14 JANUARI 2021. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het definitieve bedrag van de evenwichtsdotatie in het stelsel van de werknemers en in het stelsel van de zelfstandigen voor het jaar 2019 door de wijziging van het koninklijk besluit van 25 januari 2019 tot vaststelling van het bedrag van de evenwichtsdotatie in het stelsel van de werknemers en in het stelsel van de zelfstandigen voor het jaar 2019
Art. 1-6
Artikel 1. Artikel 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 25 januari 2019 tot vaststelling van het bedrag van de evenwichtsdotatie in het stelsel van de werknemers en in het stelsel van de zelfstandigen voor het jaar 2019, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 september 2019, wordt vervangen als volgt :
"Artikel 1. Het bedrag van de evenwichtsdotatie van de sociale zekerheid dat wordt gestort aan het RSZ-Globaal Beheer, bedoeld in artikel 5, eerste lid, 2°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders wordt, voor het jaar 2019 definitief vastgesteld op 2.473.585 duizend euro.".
Art.2. In artikel 2, van hetzelfde koninklijk besluit, wordt het woord "definitief" ingevoegd tussen de woorden "voor het jaar 2019," en de woorden "vastgesteld op 0 euro".
Art.3. In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 1/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 1/1. Een bedrag van 581.764 duizend euro, dat overeenkomt met het verschil tussen het bedrag vastgesteld in artikel 1 van dit koninklijk besluit en het bedrag van de evenwichtsdotatie dat tijdens het boekjaar 2019 werd vereffend ten gunste van het RSZ-Globaal Beheer, wordt afgehouden van het bedrag van de evenwichtsdotatie gestort aan het RSZ-Globaal Beheer in 2020.".
Art.4. Artikel 3, enig lid, van hetzelfde koninklijk besluit, wordt aangevuld met de woorden ", met uitzondering van artikel 1/1, dat in werking treedt op 1 januari 2020".
Art.5. Dit koninklijk besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 6. De minister bevoegd voor sociale zaken en de minister bevoegd voor zelfstandigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.