Details





Titel:

22 DECEMBER 2020. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de financiering en de modaliteiten voor de invoering van een solidariteitspremie in de federale gezondheidssectoren(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-12-2020 en tekstbijwerking tot 25-07-2022)



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2021200282  2022032736 



Artikels:

Artikel 1. Voor de financiering van een eenmalige solidariteitspremie volgens het systeem van de consumptiecheque voor het personeel van de federale gezondheidssectoren, wordt voor het jaar 2020 een bedrag van 50.573.000 euro voorzien. Op de begroting van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu is reeds een bedrag van 37.500.000 EUR ingeschreven. Het resterende bedrag, met name 13.073.000, wordt voorzien via de interdepartementale provisie COVID19.

Art.2. § 1. Voor de toepassing van dit besluit dient onder "personeel" te worden verstaan :
  - de vastbenoemde medewerkers;
  - de medewerkers benoemd door een OCMW of door een OCMW-vereniging en tewerkgesteld in een ziekenhuis worden beschouwd als zijnde in dienst bij het OCMW;
  - de contractuele personeelsleden.
  § 2. De artsen worden niet beoogd door deze premie.

Art.3. Voor de toepassing van dit besluit dient onder "federale gezondheidssectoren" te worden verstaan :
  a) de ziekenhuizen die onderworpen zijn aan de wet op de ziekenhuizen met uitsluiting van de zorgvoorziening voor gezondheidszorg als vermeld in artikel 5, § 1, I, eerste lid, 3° en 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen waarin passende zorg wordt aangeboden aan patiënten van wie de gezondheidstoestand de opname of het verblijf vereisen, met als doel de gezondheidstoestand te herstellen of te verbeteren door de ziekte te bestrijden of de patiënt te revalideren;
  b) de forensisch psychiatrische centra;
  c) de centra voor begeleiding bij ongewenste zwangerschap, de pediatrische revalidatiecentra en de inrichtingen voor kinderen met neurologische en psychiatrische stoornissen, waarmee het Verzekeringscomité van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) op voorstel van het College van artsen-directeurs, in uitvoering van artikel 22, 6° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, een overeenkomst heeft afgesloten, met uitsluiting van de centra voor long term care revalidatie als vermeld in artikel 5, § 1, I, eerste lid, 5° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
  d) de diensten voor thuisverpleging;
  e) de wijkgezondheidscentra;
  f) de diensten van het bloed van het Rode Kruis van België.

Art.4. Dit bedrag wordt toegewezen aan het Fonds Sociale Maribel 330 en aan het Fonds Sociale Maribel van de overheidssector, en binnen deze Fondsen verder verdeeld aan de betrokken (sub)sectoren, in verhouding tot het aantal personeelsleden, uitgedrukt in voltijdse equivalenten, dat er in 2019 respectievelijk werkzaam was.

Art.5. De betalingen door de Fondsen aan de betrokken werkgevers van de premie ter financiering van de toekenning van een consumptiecheque zijn afhankelijk van de afsluiting van een collectieve arbeidsovereenkomst of een protocolakkoord tot toekenning van een consumptiecheque zoals voorzien in artikel 19quinquies van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
  De Fondsen storten de eenmalige solidariteitspremie ter financiering van de toekenning van de consumptiecheque aan de betrokken werkgevers in verhouding tot het aantal werknemers dat aanspraak kan maken op de toekenning van een consumptiecheque bij de betrokken werkgever.
  Daartoe communiceren de werkgevers aan de Fondsen hoeveel werknemers ingevolge bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst of protocolakkoord aanspraak maken op de toekenning van een consumptiecheque.

Art.6. Uiterlijk op 31 december 2021 maken de Fondsen een rapport over aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu waarin de aanwending van deze middelen is toegelicht en waaraan een lijst is gevoegd met het detail van het gestorte bedrag per werkgever en een vermelding van de collectieve arbeidsovereenkomst of het protocolakkoord op basis waarvan de consumptiecheques werden toegekend.

Art.7.De Fondsen zullen het eventuele saldo van de toegewezen en niet-aangewende bedragen in de loop van het jaar 2022 terugstorten aan de Schatkist [1 , verminderd met de bedragen voor de financiering van een bijzondere eenmalige erkentelijkheid, in de vorm van een premie van 985 euro bruto voor een voltijdse tewerkstelling, van de ziekenhuizen ten aanzien van de werknemers, pro rata hun tewerkstellingstijd tijdens de referteperiode, die, in het kader van de strijd tegen de epidemie ten gevolge van het coronavirus COVID 19, tijdens de referteperiode tussen 1 september 2020 en 30 november 2020, door een andere entiteit via aanneming in een ziekenhuis schoonmaakdiensten hebben uitgevoerd en waarvoor de kost aangerekend is op een boekhoudkundige kostenplaats tussen 020 en 899 van het ziekenhuis, na goedkeuring van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.
   Deze bedragen worden toegewezen aan het Sociaal Fonds voor Schoonmaak. Dit Fonds stort de bijzondere eenmalige erkentelijkheid aan de betrokken werknemers pro rata hun tewerkstellingstijd in een ziekenhuis tijdens de referteperiode.
   Uiterlijk op 31 december 2022 maakt het Sociaal Fonds voor Schoonmaak een rapport over aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu waarin de aanwending van deze bedragen is toegelicht en waaraan een lijst is gevoegd met het detail van het gestorte bedrag per werknemer, werkgever en een vermelding van het aantal uren en de aard van de prestaties en het ziekenhuis waar de schoonmaakdiensten werden uitgevoerd.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-07-12/12, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 04-08-2022>

Art.8.Het bedrag bedoeld in artikel 1 wordt, ten laste van basisallocaties [1 25/51.22.3132.01]1 en [1 25/51.22.3122.01]1, van de begroting van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, begrotingsjaar 2020, gestort aan:
  a) het Fonds Sociale Maribel 330 voor een bedrag van 35.333.400 euro;
  b) het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector voor een bedrag van 15.239.600 euro.
  ----------
  (1)<KB 2021-02-02/03, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 22-12-2020>

Art. 9. De minister bevoegd voor Sociale zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.