6 FEBRUARI 2020. - Besluit van de Regering tot aanwijzing van de personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap die belast zijn met de invordering van administratieve geldboeten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 06-07-2020 en tekstbijwerking tot 28-05-2024)
Art. 1-5
Artikel 1.- Dit besluit heeft betrekking op de administratieve geldboeten die opgelegd worden op basis van de volgende rechtsgronden :
1° Wetboek van duurzaam wonen;
[2 1.1° Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling;]2
2° decreet van 23 juni 2008 betreffende de bescherming van monumenten, klein erfgoed, ensembles en historische cultuurlandschappen en betreffende de opgravingen;
3° decreet van 22 februari 2016 betreffende de bestrijding van doping in de sport;
4° decreet van 23 januari 2017 ter bevordering van het toerisme;
5° decreet van 11 december 2017 betreffende integratie en samenleven in diversiteit.
[1 6° decreet van 27 maart 2023 betreffende de controle en de procedure voor het opleggen van administratieve geldboeten in het kader van het tewerkstellingsbeleid.]1
----------
(1)<BDG 2023-08-31/12, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
(2)<BDG 2024-04-18/28, art. 98, 003; Inwerkingtreding : 01-05-2024>
Art.2. - De rekenplichtige van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap in de zin van artikel 25 van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap wordt belast met de invordering van onbetwiste en opeisbare administratieve geldboeten en met de invordering van eventuele invorderingskosten.
Art.3. - De persoon vermeld in artikel 2 oefent zijn taken uit overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel 1 en beschikt over alle bevoegdheden die in die bepalingen worden vermeld.
Art.4. - Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt aangenomen.
Art. 5. - De minister die bevoegd is voor Begroting en Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.