16 JUNI 2020. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 12 mei 2014 betreffende de erkenning van de mantelzorger en de toekenning van sociale rechten aan de mantelzorger(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-06-2020 en tekstbijwerking tot 22-11-2024)
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Algemene erkenning
Afdeling 1. - Specifieke categorieën van geholpen personen en verblijfsvoorwaarde
Art. 2
Afdeling 2. - Types en nadere regels van bijstand en hulp
Art. 3
Afdeling 3. - Procedure voor de erkenning van de hoedanigheid van mantelzorger
Art. 4
HOOFDSTUK 3. - Erkenning voor de toekenning van sociale rechten
Afdeling 1. - Specifieke categorieën van geholpen personen en verblijfsvoorwaarden
Art. 5-6
Afdeling 2. - Types en nadere regels van bijstand en hulp en nadere berekeningsregels van de nodige tijdsinvestering voor het toekennen van sociale rechten
Art. 7-8
Afdeling 3. - Maximumaantal personen van wie de hoedanigheid van mantelzorger erkend kan worden per geholpen persoon voor het toekennen van sociale rechten
Art. 9
Afdeling 4. - Procedure voor de erkenning van de hoedanigheid van mantelzorger die in aanmerking kan komen voor sociale rechten
Art. 10
HOOFDSTUK 4. - Instelling van een centraal register van mantelzorgers en geholpen personen
Art. 11
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 12-13
BIJLAGEN.
Art. N1-N3
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° sociale rechten: de uitkering of de bijstandsregeling toegekend aan de mantelzorger die voldoet aan de voorwaarden van dit besluit, voor zover de wet, het decreet, de in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel of het gemeentelijk reglement dit sociaal recht instelt in de vorm van een tegemoetkoming, bijstand of premie;
2° mantelzorger: de persoon die de geholpen persoon voortdurend of regelmatig helpt of ondersteunt;
3° de wet : de wet van 12 mei 2014 betreffende de erkenning van de mantelzorger;
4° ziekenfondsen : de ziekenfondsen bedoeld in artikel 2, g), van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, alsook de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en de Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail zoals bedoeld in artikel 2, i), van dezelfde gecoördineerde wet.
HOOFDSTUK 2. - Algemene erkenning
Afdeling 1. - Specifieke categorieën van geholpen personen en verblijfsvoorwaarde
Art.2. Naast de in artikel 4/2 van de wet vermelde verblijfsvoorwaarde moet de geholpen persoon een persoon zijn die wegens zijn hoge leeftijd, zijn gezondheidstoestand of zijn handicap kwetsbaar is en zich in een afhankelijkheidssituatie bevindt.
Afdeling 2. - Types en nadere regels van bijstand en hulp
Art.3. § 1. Moeten als bijstand en hulp beschouwd worden, de activiteiten die bijdragen tot de vrijwaring of het herstel van de zelfredzaamheid bij de uitoefening van de activiteiten van het dagelijks leven en het behoud en de ontwikkeling van de sociale activiteiten en de banden met de omgeving.
§ 2. Het gaat bijvoorbeeld om de volgende soorten hulp :
- het verrichten van handelingen bij de geholpen persoon, bedoeld in artikel 160 van de wet van 10 april 2014 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid
- de geholpen persoon voeden
- de geholpen persoon wassen en aankleden
- boodschappen doen voor de geholpen persoon
- gaan slapen bij de geholpen persoon
- de geholpen persoon geneesmiddelen toedienen
- bijstaan bij verplaatsing bij de geholpen persoon thuis of vanuit zijn woonplaats
- toezicht, begeleiding en psychologische ondersteuning
Afdeling 3. - Procedure voor de erkenning van de hoedanigheid van mantelzorger
Art.4. De mantelzorger dient de aanvraag tot erkenning bedoeld in artikel 4/3 van de wet bij zijn ziekenfonds in door middel van de verklaring op erewoord waarvan het model als bijlage bij dit besluit is gevoegd. De verklaring op erewoord die door het ziekenfonds gebruikt wordt, moet minstens de elementen uit het model bevatten. Het model kan door de bevoegde minister aangepast worden.
HOOFDSTUK 3. - Erkenning voor de toekenning van sociale rechten
Afdeling 1. - Specifieke categorieën van geholpen personen en verblijfsvoorwaarden
Art.5.Behalve de gevallen reeds bepaald bij de wet, wordt iedere persoon automatisch beschouwd als geholpen persoon zonder nieuwe evaluatie, die geniet van een voordeel dat op gemeenschaps- of gewestelijk niveau wordt toegekend en die:
- of ten minste 35 punten op de BEL-profielschaal in de zin van artikel 1, 5° van het besluit van 30 november 2018 van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming heeft behaald;
- of ten minste 13 punten op de BelRAI screener [1 of ten minste 5,5 punten op de som van de modules IADL en ADL van de BelRAI screener]1 zoals voorzien in het voornoemde besluit van 30 november 2018;
- of ten minste 15 op de AVQ/CPS-schaal in Wallonië en in Brussel, bedoeld bij het ministerieel besluit van 30 juli 1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming;
- of een attest kan voorleggen dat hem recht geeft op een forfait B of C na de evaluatie volgens de KATZ-schaal;
- of die voldoet aan minstens 1 van de medische voorwaarden om recht te hebben op de (forfaitaire) tegemoetkoming voor chronische ziekten.
----------
(1)<KB 2023-09-13/05, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 22-09-2023>
Art.6. De geholpen persoon moet zijn hoofdverblijfplaats in België hebben en er bestendig en daadwerkelijk verblijven.
Wordt met bestendig en daadwerkelijk verblijf in België gelijkgesteld:
1° het verblijf in het buitenland gedurende ten hoogste negenentwintig al dan niet opeenvolgende dagen per kalenderjaar;
2° het verblijf in het buitenland gedurende ten hoogste dertig al dan niet opeenvolgende dagen per kalenderjaar of langer, ten gevolge van een tijdelijke opname in een ziekenhuis of een andere instelling voor zorgverstrekking.
Afdeling 2. - Types en nadere regels van bijstand en hulp en nadere berekeningsregels van de nodige tijdsinvestering voor het toekennen van sociale rechten
Art.7. De mantelzorger vermeldt in de verklaring op erewoord bedoeld in artikel 4 dat hij minstens 50 uur per maand bijstand en hulp verleent, ofwel minstens 600 uur per jaar.
Voor de uitvoering van het vorige lid wordt rekening gehouden met de tijd die besteed wordt aan de opleiding en ondersteuning van de mantelzorger.
Art.8. § 1. Moeten als bijstand en hulp beschouwd worden, de activiteiten die bijdragen tot de vrijwaring of het herstel van de zelfredzaamheid bij de uitoefening van de activiteiten van het dagelijks leven en het behoud en de ontwikkeling van de sociale activiteiten en de banden met de omgeving.
§ 2. Het gaat bijvoorbeeld om de volgende soorten hulp :
- het verrichten van handelingen bij de geholpen persoon, bedoeld in artikel 160 van de wet van 10 april 2014 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid
- de geholpen persoon voeden
- de geholpen persoon wassen en aankleden
- boodschappen doen voor de geholpen persoon
- gaan slapen bij de geholpen persoon
- de geholpen persoon geneesmiddelen toedienen
- bijstaan bij de verplaatsing bij de geholpen persoon thuis of vanuit zijn woonplaats
- toezicht, begeleiding en psychologische ondersteuning
Afdeling 3. - Maximumaantal personen van wie de hoedanigheid van mantelzorger erkend kan worden per geholpen persoon voor het toekennen van sociale rechten
Art.9. Voor een geholpen persoon kunnen hoogstens 3 mantelzorgers tegelijkertijd erkend zijn voor het toekennen van het sociaal recht.
Indien meerdere kandidaten een aanvraag indienen als derde mantelzorger van dezelfde persoon, dan zal het ziekenfonds, voor de erkenning, rekening houden met het moment van de indiening van de aanvragen.
Afdeling 4. - Procedure voor de erkenning van de hoedanigheid van mantelzorger die in aanmerking kan komen voor sociale rechten
Art.10. § 1. De mantelzorger dient de bij artikel 3, § 4 van de wet bedoelde erkenningsaanvraag in bij zijn ziekenfonds door middel van een verklaring op erewoord waarvan het model bij dit besluit is bijgevoegd. De verklaring op erewoord die door het ziekenfonds gebruikt wordt, moet minstens de elementen uit het model bevatten. Het model kan door de bevoegde minister aangepast worden.
Dit ziekenfonds stelt het ziekenfonds van de geholpen persoon op de hoogte van de erkenningsaanvraag en, in voorkomend geval, van de erkenning.
Indien het ziekenfonds van de mantelzorger de erkenningsaanvraag goedkeurt, stuurt dat ziekenfonds de mantelzorger een attest waarvan het model als bijlage bij dit besluit is gevoegd, om hem de beslissing mee te delen.
Als een medisch onderzoek moet gebeuren, neemt de adviserend geneesheer van het ziekenfonds van de geholpen persoon, of de diensten die hem bijstaan, contact op met de betrokkene teneinde de medisch-sociale toestand bij de geholpen persoon vast te stellen, en dit volgens de manier bepaald bij de wet en artikel 5.
§ 2. Een erkenning als mantelzorger die in aanmerking kan komen voor sociale rechten blijft 1 jaar geldig vanaf de ondertekening van de verklaring op erewoord. Een aanvraag tot verlenging kan ingediend worden. Daarvoor volstaat het dat de mantelzorger en de geholpen persoon op erewoord verklaren dat de situatie dermate is dat de vereisten nog vervuld zijn.
§ 3. Wanneer voor een bepaalde geholpen persoon een mantelzorger erkend is, moet geen enkele nieuwe vaststelling worden uitgevoerd in geval van andere erkenningsaanvragen voor die geholpen persoon.
§ 4. Bij ontstentenis van een beslissing binnen de twaalf weken na neerlegging van de volledige verklaring op erewoord wordt de betrokkene ambtshalve erkend in de hoedanigheid van mantelzorger.
HOOFDSTUK 4. - Instelling van een centraal register van mantelzorgers en geholpen personen
Art.11. Voor de uitvoering van dit besluit wordt een gegevensbank gecreëerd, die beheert wordt door de ziekenfondsen en die minstens volgende gegevens bevat:
1° Identificatie van de zorgbehoevende
2° Identificatie van de mantelzorger(s)
3° Verklaring op erewoord
4° Evaluatie van de zorgbehoevendheid en de score
5° Aantal erkende mantelzorgers voor eenzelfde zorgbehoevende
6° Geldigheidsduur
Deze persoonsgegevens verzameld mogen slechts bewaard worden gedurende de tijd nodig voor de toepassing van de wet en dit besluit.
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.12. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2020.
Art.13. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. - Verklaring op erewoord voor erkenning als mantelzorger - wet van 12 mei 2014
Identificatie van het ziekenfonds dat het formulier heeft ontvangen (nr.) | |||
1. | Identificatie mantelzorger Naam van de mantelzorger INSZ-nummer : Ziekenfonds : Inschrijvingsnummer : Adres : E-mailadres : | ||
2. | Identificatie geholpen persoon Naam van de geholpen persoon Leeftijd van de geholpen persoon INSZ-nummer : Inschrijvingsnummer : Adres : E-mailadres : | ||
3. | Type erkenning a. Aanvraag voor een algemene erkenning als mantelzorger[7] b. Aanvraag voor een erkenning voor de toekenning van sociale rechten[8] | Ja/neen Ja/neen | |
4. | a. Heeft u een permanente verblijfplaats in België? b. Verblijft de geholpen persoon daadwerkelijk en bestendig in het land? | Ja/neen Ja/neen | |
5. | Bent u ingeschreven in het rijksregister of in het Belgische vreemdelingenregister? | Rijksregister/vreemdelingenregister/neen | |
6. | a. Verleent u de bijstand en de hulp voor niet-professionele doeleinden en kosteloos ? b. Worden de hulp en de bijstand verleend met de medewerking van ten minste een beroepsbeoefenaar ? c. Houdt u rekening met het levensproject van de geholpen persoon ? | Ja/neen Ja/neen Ja/neen | |
7. | Heeft u een vertrouwens-, nabijheids-, affectieve of geografische relatie uitgebouwd met de geholpen persoon ? | Invulveld | |
8. | Is de geholpen persoon kwetsbaar en in een afhankelijkheidssituatie wegens zijn hoge leeftijd, zijn gezondheidstoestand of een handicap ? | Ja/neen | |
9. | Voorziet u minimum 50 uur bijstand en hulp per maand voor de persoon met de zorgbehoefte, en zal u minstens 600 uur bijstand en hulp per jaar hebben verleend? | Ja/neen | |
10. | Heeft de geholpen persoon een attest op basis van een schaal van zorgbehoevendheid: - Met minstens 35 punten op de BEL-profielschaal - Met ministens 13 punten op de BelRAI screener [<font color="red">1</font> of minstens 5,5 punten op de som van de modules IADL en ADL van de BelRAI screener]<font color="red">1</font> - Met minstens 15 op de AVQ/CPS-schaal - Forfait B of C op de KATZ-schaal - Of vervult hij ten minste 1 van de medische voorwaarden om recht te hebben op de (forfaitaire) tegemoetkoming voor chronische ziekten ? Indien u één of meerdere categorieën heeft aangekruist, voeg dan een kopie van de relevante bewijsstukken bij deze aanvraag. | x/o x/o x/o x/o x/o | |
11. | <td colspan="3" valign="top">Verklaart de geholpen persoon zich te bevinden in een van de onderstaande afhankelijkheidssituaties? (kruis het overeenkomstige vakje aan en voeg het overeenkomstig attest toe aan deze verklaring op erewoord). de graad van zelfredzaamheid werd vastgesteld op ten minste 12 punten krachtens het ministerieel besluit van 30 juli 1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming.|||
<td colspan="3" valign="top">ik voldoe aan minstens 1 van de medische voorwaarden om recht te hebben op de (forfaitaire) tegemoetkoming voor chronische ziekten. ik ben jonger dan 21 jaar en bij de evaluatie uitgevoerd overeenkomstig het koninklijk besluit van 28 maart 2003 tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 88 van de programmawet (1) van 24 december 2002 behaalde ik volgende punten : o ten minste 12 punten; o of ten minste 6 punten op 18 in de derde pijler die de gevolgen van de aandoening op de familiale omgeving van het kind meet. ik ben gerechtigd op bijkomende kinderbijslag toegekend op basis van artikelen 47, § 2, 56septies, § 2, en 63, § 2, van de algemene wet betreffende de kinderbijslag van 19 december 1939, en bij de evaluatie uitgevoerd overeenkomstig het koninklijk besluit van 28 maart 2003 tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 88 van de programmawet (1) van 24 december 2002 heb ik de volgende punten behaald: o ten minste 12 punten; o of ten minste 6 punten op 18 in de derde pijler die de gevolgen van de aandoening op de familiale omgeving van het kind meet. ik ben gerechtigd op bijkomende kinderbijslag en bij de evaluatie uitgevoerd overeenkomstig de handleiding als bijlage van het koninklijk besluit van 3 mei 1991 tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 96 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen, heb ik meer dan 80 % fysieke of mentale ongeschiktheid met 7 tot 9 punten voor de graad van zelfredzaamheid behaald. | |||
Handtekening mantelzorger | Handtekening van de geholpen persoon of van zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger |
Mantelzorger | Geholpen persoon | |
Naam: Voornaam: | ||
INSZ-nummer (rijksregisternummer of BIS-nummer) | ||
Ziekenfonds: Inschrijvingsnummer: | ||
Straat + nummer: Postnummer + Gemeente email-adres: |
Ik bevestig op erewoord dat mijn verklaring oprecht en volledig is, en dat ik wijzigingen onmiddellijk zal meedelen. Datum ondertekening: Handtekening van de mantelzorger of van zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger. | Ik bevestig op erewoord dat mijn verklaring oprecht en volledig is en dat ik wijzigingen onmiddellijk zal meedelen. Datum ondertekening: Handtekening van de geholpen persoon of van zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger |
Handtekening mantelzorger | Handtekening van de geholpen persoon of van zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger |