Details





Titel:

30 APRIL 2020. - Besluit van de Regering nr. 4 tot invoering van een subsidiegarantie en een liquiditeitsverhoging voor subsidieontvangers ter uitvoering van artikel 5.1 van het crisisdecreet 2020 van 6 april 2020 (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij DDG2020-10-12/10, art. 1)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-05-2020 en tekstbijwerking tot 10-05-2022)



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2021200308  2021201302 



Artikels:

Artikel 1.§ 1. Ongeacht alle andersluidende bepalingen en in afwijking van alle bepalingen in de decreten en wetten binnen het bevoegdheidsterrein van de Duitstalige Gemeenschap, reglementaire besluiten, beheerscontracten, subsidieovereenkomsten en besluiten met individuele draagwijdte waarbij subsidies worden toegekend en waarbij de subsidiëringsvoorwaarden, het doel, de staving en de nadere regels omtrent de controle van de subsidies worden vastgelegd, zullen [1 de begunstigden voor de [2 begrotingsjaren 2020, 2021 en 2022]2]1 een aangevraagde subsidie ontvangen, zelfs als ze niet aan de toekennings- en uitbetalingsvoorwaarden kunnen voldoen.
  Het eerste lid is alleen van toepassing wanneer de begunstigde, als rechtstreeks gevolg van de epidemie of pandemie van het coronavirus (COVID-19) of de uitwerkingen ervan, één of meer voorwaarden voor de toekenning of uitbetaling van een aangevraagde subsidie [1 gedurende de voormelde periode niet kan vervullen]1. Alleen situaties die zich vanaf 10 maart 2020 hebben voorgedaan, komen daarvoor in aanmerking.
  [1 Voor situaties die na 1 september 2020 zijn ontstaan, zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing, zodra de Regering vaststelt dat een ondersteuningssector één of meer toekennings- of uitbetalingsvoorwaarden niet kan vervullen wegens de dringende maatregelen die de bevoegde overheden hebben genomen om de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) te beperken.]1
  § 2. Of aan de voorwaarde bedoeld in § 1, tweede lid, wordt voldaan, wordt van ambtswege en met inachtneming van alle rechtsmiddelen uiterlijk op het volgende tijdstip gecontroleerd:
  1° bij subsidies voor werkings- en personeelskosten die in het begrotingsjaar 2020 dienen te worden uitbetaald: uiterlijk op 31 augustus 2020, los van de mogelijkheid om een controle per kwartaal uit te voeren;
  [1 1.1 bij subsidies voor werkings- en personeelskosten die voor [2 begrotingsjaren 2020, 2021 of 2022"]2 zouden moeten worden uitbetaald en die nog niet overeenkomstig 1° zijn onderzocht: tot een door de Regering per ondersteuningssector vast te stellen tijdstip en overeenkomstig de door de Regering vast te stellen modaliteiten;]1
  2° bij alle andere subsidies: op de gewone controledatum zoals die is vastgelegd in de bepalingen die aan de subsidie ten grondslag liggen.
  De begunstigde dient spontaan of op aanvraag alle stukken in die in het kader van de controle als bewijsstuk gelden, in het bijzonder als de subsidie, volgens de bepalingen die aan de subsidie ten grondslag liggen, aan de hand van gedane uitgaven moet worden gestaafd.
  § 3. Als de begunstigde in het kader van een meerjarensteun een subsidie voor werkings- en personeelskosten ontvangt en als die subsidie gedurende meerdere jaren gebonden is aan toekennings- en uitbetalingsvoorwaarden, dan wordt het begrotingsjaar 2020 geneutraliseerd.
  Als de begunstigde een subsidie voor personeelskosten ontvangt en als die subsidie gebonden is aan een bepaald betrekkingenpakket, [1 dan worden de [2 begrotingsjaren 2020, 2021 en 2022]2 geneutraliseerd]1.
  [1 § 4. De Regering kan bepalen welke personeelskosten als aanneembaar worden beschouwd voor de toepassing van dit artikel.]1
  ----------
  (1)<DDG 2020-12-10/38, art. 128, 003; Inwerkingtreding : 10-12-2020>
  (2)<DDG 2022-03-28/05, art. 20, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

Art.2. In afwijking van artikel 104, § 1, van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap kan de ontvanger van subsidies voor werkings- en personeelskosten een vooruitbetaling van de twaalfden van het tweede kwartaal van 2020 aanvragen.
  De aanvraag wordt zonder nadere formaliteiten ingediend en dit uiterlijk op de volgende datum:
  1° uiterlijk op 20 april 2020 om de twaalfden voor de maanden april, mei en juni te ontvangen;
  2° uiterlijk op 20 mei 2020 om de twaalfden voor de maanden mei en juni te ontvangen.

Art.3. Overeenkomstig artikel 5.1, § 3, van het crisisdecreet 2020 van 6 april 2020 wordt dit besluit, onmiddellijk nadat het is aangenomen, overgezonden aan de voorzitter van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap.

Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 10 maart 2020.
  In afwijking van het eerste lid treedt artikel 3 in werking op de dag dat dit besluit wordt aangenomen.

Art. 5. De ministers zijn, ieder wat haar of hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.