Details





Titel:

17 DECEMBER 2020. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van de artikelen 1.5.2-14 e.v. van het wetboek van basis- en secundair onderwijs met betrekking tot het aanpassingsstelsel en het samenwerkingsprotocol(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-12-2020 en tekstbijwerking tot 28-07-2022)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1, 1/1
HOOFDSTUK 2. - De EDA-component geïntegreerd in de PILOTAGE-toepassing
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Codering van de elementen die voortvloeien uit de door de algemene inspectiedienstuitgevoerde controleopdracht
Art. 4-5
HOOFDSTUK 4. - Vaststelling van de aanpassingsdoelstellingen van de school
Art. 6
HOOFDSTUK 4/1. [1 - Lijst van de steun of de middelen die in het kader van de aanpassingsregeling aan de scholen worden aangeboden en de procedures voor de toewijzing ervan]1
Afdeling 1. [1 - Lijst van materialen en middelen]1
Onderafdeling 1. [1 - Algemene bepaling]1
Art. 6/1
Onderafdeling 2. [1 - Onderzoeksprojecten aangepast aan scholen in moeilijkheden en gekenmerkt door innovatie en de selectieprocedures daarvoor]1
Art. 6/2, 6/3
Onderafdeling 3. [1 - Door de actoren van het verenigingsleven voorgestelde actieprojecten en selectieprocedures daarvoor]1
Art. 6/4
Onderafdeling 4. [1 - Extra halve dagen opleiding in het kader van de voortgezette beroepsopleiding]1
Art. 6/5
Onderafdeling 5. [1 - Steun voor de aanschaf of modernisering van pedagogische uitrusting]1
Art. 6/6
Onderafdeling 6. [1 - Prioritaire toegang tot het prioritaire programma van werken en procedures voor de verdeling en de toewijzing van het bedrag, bedoeld in artikel 7, § 1/1, van het decreet betreffende het prioritaire programma van werken]1
Art. 6/7, 6/8
Onderafdeling 7. [1 - Toekenning van personeel dat is aangeworven in het kader van de overeenkomst "Hulp voor de bevordering van de werkgelegenheid" (APE) / "Gesubsidieerde contractuele ambtenaar" (ACS)]1
Art. 6/9
Afdeling 2. [1 - Criteria voor de verdeling en toewijzing van steun en middelen]1
Art. 6/10, 6/11, 6/12
HOOFDSTUK 4/2. [1 - Mededeling en presentatie van de diagnose, de aanpassingsdoelstellingen en het voorstel voor steun of middelen die door de regering ter beschikking worden gesteld]1
Art. 6/13, 6/14, 6/15
HOOFDSTUK 5. - Instelling van een voorstel voor een aanpassingsstelsel door de school
Art. 7
HOOFDSTUK 6. - Analyse van het aanpassingsstelsel
Art. 8
HOOFDSTUK 7. - Sluiting van het samenwerkingsprotocol
Art. 9
HOOFDSTUK 7/1. [1 De jaarlijkse evaluatie ]1
Art. 9/1, 9/2, 9/3, 9/4
HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art. 10-17
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2018032054 



Uitvoeringsbesluit(en):

2022015275 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° "Onderwijswetboek": het wetboek van basis- en secundair onderwijs;
  2° "Scholen met een aanpassingsstelsel": scholen waarvan is vastgesteld dat zij een significant verschil in prestaties hebben ten opzichte van het schoolgemiddelde en die een aanpassingsstelsel moeten ontwikkelen overeenkomstig de artikelen 1.5.2-13 en 1.5.2-16 van het onderwijswetboek;
  3° "PILOTAGE-toepassing": de computertoepassing bedoeld in artikel 4 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 24 oktober 2018 tot vaststelling van de voorwaarden voor het opstellen van de controleplannen en het sluiten van de doelstellingenovereenkomsten voor de scholen in toepassing van de artikelen 1.5.2-1 tot 1.5.2-5 van het wetboek van het basis- en secundair onderwijs;
  4° "verwijzingsauditor": de verwijzingsauditor bedoeld in punt 5.3 van de bijlage bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 26 juni 2019 tot vaststelling van de algemene methodologie van de schoolaudit met toepassing van de artikelen 4, § 1, tweede lid, 5, § 1, tweede lid, en 7, § 1, tweede lid, van het decreet van 10 januari 2019 met betrekking tot de algemene inspectiedienst;
  5° "EDA-component": de specifieke component van de PILOTAGE-toepassing die wordt gebruikt om het aanpassingsstelsel te coderen en het samenwerkingsprotocol af te sluiten.
  6° "Werkdagen": kalenderdagen met uitzondering van zaterdagen, zondagen en feestdagen;
  7° "Eind van de auditopdracht": op het einde van de twaalf schoolwerkdagen na de afsluitingsvergadering overeenkomstig punt 5.4, 6° van het auditverdrag bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 26 juni 2019 tot vaststelling van de algemene methodologie van de audit in de scholen met toepassing van de artikelen 4, § 1, tweede lid, 5, § 1, tweede lid, en 7, § 1, tweede lid, van het decreet van 10 januari 2019 met betrekking tot de algemene inspectiedienst;
  [1 8° "Decreet betreffende het prioritaire programma van werken": het decreet van 16 november 2007 betreffende het prioritaire programma voor werken aan de schoolgebouwen van het gewoon en gespecialiseerd basisonderwijs, van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs en van het secundair onderwijs voor sociale promotie, van het kunstonderwijs met beperkt leerplan, van de psycho-medisch-sociale centra alsook van de internaten van het gewoon en gespecialiseerd basis- en secundair onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;
   9° "Besluit tot identificatie van EDA's": het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 20 mei 2020 tot precisering van het begrip prestaties met een significant verschil naar beneden ten opzichte van het gemiddelde van de vergeleken scholen en tot vaststelling van de procedure voor de identificatie van de bedoelde scholen;
   10° " minister ": de minister belast met het leerplichtonderwijs;
   11° "EMP": scholen voor gewoon basis- of lager onderwijs;
   12° " EST " : scholen voor gewoon secundair overgangsonderwijs voor meer dan 85% van de leerlingen van de 2e en 3e graad;
   13° "ESQ" : scholen waar meer dan 75% van de leerlingen van de 2e en 3e graad gewoon secundair kwalificatie-onderwijs volgen;
   14° "ESM": andere scholen voor gewoon secundair onderwijs, de zogenaamde gemengde scholen, d.w.z. scholen die niet in het EST-profiel en het ESQ-profiel zijn opgenomen.]1
  ----------
  (1)<BFG 2021-06-03/17, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2021>

Art.1/1. [1 De Regering delegeert de bevoegdheden die haar worden toevertrouwd overeenkomstig de artikelen 1.5.2-17, § 1, derde en vijfde lid, en § 3, derde lid, 1.5.2-20, vijfde lid, en 1.5.2-21, § 1, eerste en tweede lid, § 2, tweede lid, en § 3, tweed en vierde lid, van het Onderwijswetboek aan de minister. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2022-07-01/15, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2022>


HOOFDSTUK 2. - De EDA-component geïntegreerd in de PILOTAGE-toepassing
Art.2. Het voorgestelde aanpassingsstelsel als bedoeld in artikel 1.5.2-16 van het onderwijswetboek maakt deel uit van het kader dat in bijlage 1 van dit besluit is opgenomen.

Art.3. De EDA-component respecteert de structuur van het in artikel 2 bedoelde kader en wordt ter beschikking gesteld van de scholen met een aanpassingsstelsel door middel van de PILOTAGE-toepassing.

HOOFDSTUK 3. - Codering van de elementen die voortvloeien uit de door de algemene inspectiedienstuitgevoerde controleopdracht
Art.4. § 1. De algemene inspectiedienst begint met de controleopdracht uiterlijk op 20 september van het schooljaar dat volgt op de identificatie van de scholen in het aanpassingsstelsel en stelt het verslag op van de auditopdracht die hij in de scholen in het aanpassingsstelsel uitvoert op basis van het model dat is vastgesteld bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 11 juni 2020 tot vaststelling van het modelverslag van de auditopdracht, met toepassing van de artikelen 4, § 1, lid 4, 5, § 1, lid 3, en 7, § 1, lid 4, van het decreet van 10 januari 2019 met betrekking tot de algemene inspectiedienst.
  Het controleverslag is inzonderheid gebaseerd op de analyse van de indicatoren die heeft geleid tot de identificatie van de school als een aanpassingsregeling.
  Het verslag, eventueel met bijlagen, wordt aan de EDA-component toegevoegd van de PILOTAGE-toepassing.
  § De algemene inspectiedienst stelt de diagnose van de scholen in aanpassingsstelsels vast op basis van de volgende elementen:
  1° het verslag van de auditopdracht;
  2° een inventaris die zijn opgesteld op basis van de door de administratie verstrekte indicatoren;
  3° een inventaris van de uitgevoerde acties op alle gebieden, met inbegrip van transversale thema's;
  4° alle andere mogelijke elementen waarmee rekening moet worden gehouden bij het uitvoeren van het inventariseren van de inrichtingen.
  Naast het in paragraaf 1 vermelde auditverslag vult de verwijzingsauditeur de volgende elementen aan of introduceert hij ze in de "EDA-component" van de PILOTAGE-toepassing:
  1° in het sub-tabblad "voorstelling van de school door de auditeurs" onder tabblad 3 "Diagnose en auditverslag": het vakje "Voorstelling van de school door de auditeurs";
  2° in het subtabblad "indicatoren" onder tabblad 3 "Diagnose en auditverslag": het veld "globale analyse van de indicatoren";
  3° in het subtabblad "thema's" onder tabblad 3 "Diagnose en auditverslag": het inventariseren van de acties per thema die door de school zijn aangegeven. Als een school geen specifieke actie voor een thema ontwikkelt, geeft de verwijzingsauditeur "geen" aan voor het thema;
  4° in het subtabblad "andere elementen" onder tabblad 3 "Diagnose en auditverslag": elk element dat door de school wordt meegedeeld en dat bij het auditverslag moet worden gevoegd;
  5° in het subtabblad " diagnose " onder tabblad 3 " Diagnose en auditverslag ": de diagnose uit het auditverslag.

Art.5. Tijdens de auditfase heeft alleen de verwijzingsauditor toegang tot de PILOTAGE-toepassing. Deze toegang wordt ingetrokken zodra het auditverslag en de diagnose aan de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst zijn meegedeeld.

HOOFDSTUK 4. - Vaststelling van de aanpassingsdoelstellingen van de school
Art.6. De afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst krijgt vervolgens schriftelijk toegang tot het volledige tabblad 4 "aanpassingsdoelstellingen" op basis waarvan de school haar aanpassingsstelsel zal ontwikkelen.

HOOFDSTUK 4/1. [1 - Lijst van de steun of de middelen die in het kader van de aanpassingsregeling aan de scholen worden aangeboden en de procedures voor de toewijzing ervan]1   ----------   (1)
Afdeling 1. [1 - Lijst van materialen en middelen]1   ----------   (1)
Onderafdeling 1. [1 - Algemene bepaling]1   ----------   (1)
Art.6/1. [1 De lijst van materialen en middelen als bedoeld in artikel 1.5.2-15, lid 2, van het onderwijswetboek luidt als volgt:
   Als tweedelijns steun:
   1° administratieve steun door de ondersteunende agenten van de algemene administratie van het onderwijs in de volgende gebieden: complexe administratieve aangelegenheden, dialoog en klimaat, relaties tussen school en gezin, relaties tussen school en omgeving;
   2° de diensten van mobiele teams en schoolbemiddeling;
   Als middelen:
   3° onderzoeksprojecten die aangepast zijn aan scholen in moeilijkheden en gekenmerkt worden door innovatie;
   4° steun aan de verenigingssector door middel van actieprojecten;
   5° extra halve dagen opleiding in het kader van de voortgezette beroepsopleiding;
   6° steun voor de aanschaf of de modernisering van pedagogische uitrusting;
   7° prioritaire toegang tot het prioritaire programma van werken (bepaald in het decreet van 16 november 2007 betreffende het prioritaire programma van werken) en een budget dat in dat kader aan EDA's wordt toegekend;
   8° de terbeschikkingstelling van gesubsidieerde contractuelen met ACS/APE-statuut.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2021-06-03/17, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2021>


Onderafdeling 2. [1 - Onderzoeksprojecten aangepast aan scholen in moeilijkheden en gekenmerkt door innovatie en de selectieprocedures daarvoor]1   ----------   (1)
Art.6/2. [1 Overeenkomstig artikel 1.5.2-15 van het onderwijswetboek lanceert de minister om de drie jaar een oproep tot het indienen van onderzoeksprojecten die aangepast zijn aan scholen in moeilijkheden en gekenmerkt worden door innovatie aan universiteiten en hogescholen die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd of gesubsidieerd.
   De onderzoeksprojecten worden geselecteerd voor een periode van vijf jaar en voorzien in een steun, door de onderzoeksteams, van maximaal drie cohorten van scholen in aanpassingsregelingen volgens de fasering van artikel 8, § 1, van het besluit identificatie van EDA's die een samenwerkingsprotocol hebben gesloten gedurende de gehele looptijd van dit laatste.
   Overeenkomstig artikel 1.5.2-13, lid 3, van het onderwijswetboek zijn de onderzoeksteams die in het kader van aanpassingsregelingen onderzoeksprojecten op scholen uitvoeren, gebonden aan het beroepsgeheim.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2021-06-03/17, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2021>


Art.6/3. [1 De minister selecteert tussen twee en drie onderzoeksprojecten op basis van het advies van de algemene directie voor de sturing van het onderwijsstelsel en stelt in de oproep tot het indienen van projecten het minimum- en maximumaantal begunstigde scholen per onderzoeksproject vast.
   Elk onderzoeksproject staat onder toezicht van een begeleidingscomité, dat erop toeziet dat het onderzoek steeds naar behoren wordt uitgevoerd en dat desgevallend de nodige en redelijke aanpassingen vraagt die in overeenstemming zijn met het oorspronkelijk geselecteerde project.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2021-06-03/17, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2021>


Onderafdeling 3. [1 - Door de actoren van het verenigingsleven voorgestelde actieprojecten en selectieprocedures daarvoor]1   ----------   (1)
Art.6/4. [1 § 1. De school dient een voorafgaande aanvraag in voor een actieproject met een of meer actoren uit het verenigingsleven waarvoor subsidie zal worden verleend.
   § 2 Het actieproject moet gericht zijn op een verbetering van de situatie van de ondersteunde scholen op een of meer van de volgende gebieden:
   1° de resultaten van leerlingen in één of meer leergebieden of vakken;
   2° de vorderingen van de leerlingen (mislukking, vertraging, herhaling, vroegtijdig schoolverlaten, enz.)
   3° thema's in verband met het schoolklimaat
   4° kwesties die meer specifiek betrekking hebben op de dynamiek van onderwijsteams in situaties van spanning of demotivatie.
   De in lid 1 bedoelde aanvraag moet, op straffe van nietigheid, het volgende omvatten:
   1° een beschrijving van het geplande, bestaande of te creëren actieproject;
   2° het uitdrukkelijk verband van de aanvraag met ten minste één van de prioritaire acties bedoeld in artikel 1.5.2-16, § 1, derde lid, van het onderwijswetboek;
   3° de groep leerlingen en het aantal beoogde leerlingen;
   4° een raming van de jaarlijkse kosten.
   De jaarlijkse kosten voor de Franse gemeenschapsbegroting van het actieonderzoek mogen niet meer bedragen dan 15.000 EUR.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2021-06-03/17, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2021>


Onderafdeling 4. [1 - Extra halve dagen opleiding in het kader van de voortgezette beroepsopleiding]1   ----------   (1)
Art.6/5. [1 Met toepassing van de artikelen 7, § 2, derde lid, en 2/1 van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor gewoon basisonderwijs, en 8, § 2, derde lid, en 2/1 van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan, kan de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst een verhoging van het aantal verplichte halve opleidingsdagen voorstellen, rekening houdend met de elementen die naar voren komen uit de overeenkomstig artikel 1 5.2-14 van het onderwijswetboek uitgevoerde diagnose en de aanpassingsdoelstellingen die voor de school zijn vastgesteld.
   Het doel en de nadere regels voor deze halve vormingsdagen worden vastgesteld in het kader van het overleg bedoeld in artikel 1.5.2-17, § 1, eerste lid, van het onderwijswetboek.
   Op advies van de afgevaardigde die verantwoordelijk is voor het doelstellingencontract kan de coördinerend afgevaardigde een aantal extra halve dagen opleiding per schooljaar vaststellen die onder het toekomstige samenwerkingsprotocol vallen, zonder dat dit aantal meer dan vijf extra halve dagen opleiding per schooljaar mag bedragen. Deze extra halve dagen moeten worden toegespitst op de behoeften die in de aanpassingsregeling van de school zijn geformuleerd in verband met de verwezenlijking van de aanpassingsdoelstellingen.
   Voor elk schooljaar dient de school een met redenen omkleed verzoek in om in aanmerking te komen voor deze halve dagen, met vermelding van het aantal gevraagde halve dagen. Op basis hiervan neemt de coördinerend afgevaardigde een beslissing en stelt het aantal extra halve dagen opleiding vast dat voor het bedoelde schooljaar kan worden georganiseerd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2021-06-03/17, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2021>


Onderafdeling 5. [1 - Steun voor de aanschaf of modernisering van pedagogische uitrusting]1   ----------   (1)
Art.6/6. [1 De school dient een voorafgaande aanvraag in voor de aanschaf of modernisering van pedagogische uitrusting waarvoor een subsidie zal worden toegekend. Deze aanvraag moet, op straffe van nietigheid, vermelden:
   1° een beschrijving van de gevraagde pedagogische uitrusting;
   2° het uitdrukkelijk verband van de aanvraag met ten minste één van de prioritaire acties bedoeld in artikel 1.5.2-16, § 1, derde lid, van het onderwijswetboek;
   3° de groep leerlingen en het aantal betrokken leerlingen;
   4° een raming van de kosten.
   De kosten voor de begroting van de Franse Gemeenschap mogen niet meer bedragen dan 30.000 euro.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2021-06-03/17, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2021>


Onderafdeling 6. [1 - Prioritaire toegang tot het prioritaire programma van werken en procedures voor de verdeling en de toewijzing van het bedrag, bedoeld in artikel 7, § 1/1, van het decreet betreffende het prioritaire programma van werken]1   ----------   (1)
Art.6/7. [1 § 1. In het kader van de auditopdracht delen de scholen met aanpassingsregelingen de auditeur mee wat de prioritaire behoeften zijn in verband met hun infrastructuur. Indien nodig neemt een afgevaardigde van de algemene directie Infrastructuur nota van de genoemde prioritaire behoeften en controleert hij de bedragen van de gevraagde werken.
   § 2. Naar aanleiding van de in paragraaf 1 bedoelde audit kunnen de scholen die onder een aanpassingsregeling vallen, verzoeken om toegang tot het prioritaire programma van werken met toepassing van artikel 7, § 1/1, van het decreet betreffende het prioritaire programma van werken.
   De aanvraag om toegang gaat samen met een voorbereidend dossier dat inzonderheid een beoordeling van de gevraagde werken bevat volgens het door de algemene directie infrastructuur vastgestelde model. Het verzoek om toegang wordt vertrouwelijk ingediend overeenkomstig artikel 1.5.2-17, § 1, lid 1, van het onderwijswetboek.
   § 3. Om in aanmerking te komen voor het prioritaire programma van werken als bedoeld in artikel 7, § 1/1, van het decreet betreffende het prioritaire programma van werken, moeten scholen met een aanpassingsregeling aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen:
   1° zij voldoen aan de criteria, vermeld in artikel 6 van het decreet betreffende het prioritaire programma van werken
   2° de noodzaak van de gevraagde werken vooraf is vastgesteld bij de in het eerste lid van dit artikel bedoelde audit.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2021-06-03/17, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2021>


Art.6/8. [1 § 1. Indien het totaal van de aanvragen van scholen in aanpassingsregelingen, die voldoen aan de voorwaarden van artikel 6/12, § 3, van dit besluit, het beschikbare jaarlijkse budget bedoeld in artikel 7, § 1/1, van het decreet betreffende het prioritaire programma van werken niet overschrijdt, krijgen deze scholen onmiddellijk toegang tot het jaarlijkse budget dat specifiek voor hen bestemd is.
   § 2. Er wordt een specifieke lijst opgesteld van scholen die in aanmerking komen voor een aanpassingsregeling, met vermelding van de indeling van deze scholen.
   De scholen op de in het vorige lid bedoelde lijst komen in aanmerking vanaf het jaar waarin hun protocol wordt gesloten tot het einde van het protocol, d.w.z. voor maximaal drie jaar overeenkomstig artikel 1.5.2-22 van het onderwijswetboek.
   § 3. Bij de ondertekening van het samenwerkingsprotocol wordt de school in kennis gesteld van de aanvaarding of de weigering van haar verzoek om bij voorrang toegang te krijgen tot het prioritaire programma van werken bedoeld in artikel 7, § 1/1, van het decreet betreffende het prioritaire programma van werken.
   Als haar verzoek wordt ingewilligd, dient de school haar verzoek om tussenkomst vertrouwelijk in bij de regeringsdiensten voor de duur van het protocol bedoeld in artikel 1.5.2-22 van het onderwijswetboek. Dit dossier bevat de documenten bedoeld in artikel 10, § 2, van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 18 april 2008 tot uitvoering van de artikelen 5, 11, 12 en 13 van het decreet van 16 november 2007 betreffende het prioritaire programma voor werken aan de schoolgebouwen van het gewoon en gespecialiseerd basisonderwijs, van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs en van het secundair onderwijs voor sociale promotie, van het kunstonderwijs met beperkt leerplan, van de psycho-medisch-sociale centra alsook van de internaten van het gewoon en gespecialiseerd basis- en secundair onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.
   § 4. Voor eenzelfde werk kan geen subsidie gelijktijdig met een andere overeenkomstig de artikelen 5 en 7, § 1/1, van het decreet betreffende het prioritaire programma van werken verleend worden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2021-06-03/17, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2021>


Onderafdeling 7. [1 - Toekenning van personeel dat is aangeworven in het kader van de overeenkomst "Hulp voor de bevordering van de werkgelegenheid" (APE) / "Gesubsidieerde contractuele ambtenaar" (ACS)]1   ----------   (1)
Art.6/9. [1 In overeenstemming met de regionale arbeidsreglementering kan de school administratieve steun of ondersteunend onderwijspersoneel aanvragen naar rata van 0,5 VTE voor een maximale duur van tien maanden per schooljaar, te verlengen tot het jaar waarin de aanpassingsregeling afloopt.
   Het met redenen omklede verzoek om verlenging moet uiterlijk 20 schoolwerkdagen vóór de jaarlijkse evaluatie na de subsidieverlening bij de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst worden ingediend.
   Op advies van de coördinerend afgevaardigde neemt de minister een beslissing door middel van een ministeriële toezending.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2021-06-03/17, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2021>


Afdeling 2. [1 - Criteria voor de verdeling en toewijzing van steun en middelen]1   ----------   (1)
Art.6/10.
  <Opgeheven bij BFG 2022-07-01/15, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2022>

Art.6/11. [1 De coördinerend afgevaardigde en de regeringsdiensten analyseren alle voorstellen voor de verdeling van de middelen over alle scholen in de aanpassingsregeling voor het bedoelde schooljaar, met uitzondering van de scholen bedoeld in artikel 1.5.2-20 van het onderwijswetboek in geval van weigering of onmogelijkheid om een aanpassingsregeling vast te stellen.
   Overeenkomstig artikel 1.5.2-17, § 1, vijfde lid, van het onderwijswetboek deelt de coördinerend afgevaardigde de in paragraaf 1 bedoelde analyse voor alle scholen van de aanpassingsregeling voor het bedoelde schooljaar aan de minister mee.
   Binnen de perken van de beschikbare kredieten en middelen kan de coördinerend afgevaardigde aanpassingen voorstellen aan de minister naar aanleiding van eventuele aanbevelingen van de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2021-06-03/17, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2021>


Art.6/12. [1 § 1. Op basis van de analyse bedoeld in artikel 6/11, verdeelt de minister de steun of de middelen over de scholen.
   § 2 Indien de ter beschikking gestelde middelen ontoereikend zijn om te voldoen aan de behoeften van alle scholen die onder de aanpassingsregeling vallen, worden de volgende subsidiaire criteria toegepast in de hierna aangegeven volgorde:
   1° relevantie met betrekking tot ten minste een van de indicatoren als bedoeld in artikel 1.5.2-13 van het onderwijswetboek;
   2° de laagste waarde van de index die aan de school is toegekend in de aanpassingsregeling op het ogenblik van haar identificatie overeenkomstig artikel 5, 3°, van het EDA-identificatiebesluit voor de indicator bedoeld in 1° ;
   3° de laagste waarde van de samengestelde index die aan de school is toegekend in de aanpassingsregeling toen zij werd geïdentificeerd overeenkomstig artikel 4, 3°, van het besluit tot identificatie van EDA's.
   § 3. Indien de in artikel 6/2 bedoelde ter beschikking gestelde onderzoeksprojecten niet volstaan om te voldoen aan de behoeften van alle scholen die onder de aanpassingsregeling vallen, worden, in afwijking van paragraaf 2, de volgende aanvullende criteria gehanteerd in de hierna aangegeven volgorde:
   1° relevantie voor de indicator bedoeld in artikel 1.5.2-13 van het onderwijswetboek waarop het onderzoek in eerste instantie is gericht; in voorkomend geval, relevantie voor een tweede indicator bedoeld in artikel 1.5.2-13 van het onderwijswetboek waarop het onderzoek is gericht;
   2° de laagste waarde van de index die aan de school werd toegekend in een aanpassingsregeling toen ze werd geïdentificeerd overeenkomstig artikel 5, 3°, van het besluit tot identificatie van EDA's voor de indicator bedoeld in 1° ; in voorkomend geval, de laagste waarde van de index die aan de school werd toegekend in een aanpassingsregeling toen ze werd geïdentificeerd overeenkomstig artikel 5, 3°, van het besluit tot identificatie van EDA's voor de indicator bedoeld in 2° ;
   3° de laagste waarde van de samengestelde index die aan de school in een aanpassingsregeling werd toegekend toen zij werd geïdentificeerd overeenkomstig artikel 4, 3°, van het besluit tot identificatie van EDA's.
   § 4. In afwijking van paragraaf 2 worden, indien de voor de aanschaf of de modernisering van de in artikel 6/6 bedoelde onderwijssteun toegekende begroting niet toereikend is om aan de aanvragen van alle bij de aanpassingsregeling betrokken scholen te voldoen, de volgende aanvullende criteria en wegingsfactoren gehanteerd om over de aanvragen te beslissen:
   1° het criterium " leerlingen ":
   a. 4 punten wanneer de betrokken leerlingengroep ten minste 50% van de schoolgaande leerlingen vertegenwoordigt;
   b. 3 punten wanneer de betrokken leerlingengroep ten minste 35% van de schoolgaande leerlingen vertegenwoordigt;
   c. 2 punten wanneer de betrokken leerlingengroep ten minste 20% van de schoolgaande leerlingen vertegenwoordigt;
   d. 1 punt wanneer de betrokken leerlingengroep ten minste 5% van de schoolgaande leerlingen vertegenwoordigt;
   2° het "tijd"-criterium:
   e. 2 punten als het project wordt uitgevoerd in het eerste jaar na de sluiting van het protocol;
   f. 1 punt indien het project moet worden uitgevoerd na het eerste jaar volgend op de sluiting van het protocol.
   Bij staking van stemmen worden de in paragraaf 2 genoemde criteria toegepast om de beslissende stem te doen gelden. Bij de rangschikking wordt gestreefd naar een evenwichtige verdeling tussen de onderwijsniveaus in verhouding tot het aantal scholen dat in elk van deze niveaus is vertegenwoordigd.
   § 5. Indien het totaal van de aanvragen van de scholen in aanpassing, die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6/12, § 3, van dit besluit, het beschikbare budget, vermeld in artikel 7, § 1/1, van het decreet betreffende het prioritaire programma van werken, overschrijdt, gebeurt de verdeling van de beschikbare bedragen, in afwijking van paragraaf 2, op basis van artikel 6 van het decreet betreffende het prioritaire programma van werken, namelijk:
   1° prioriteit wordt gegeven aan werken die een antwoord bieden op dringende problemen in verband met brandrisico's en veiligheid in schoolgebouwen;
   2° indien er nog middelen beschikbaar zijn, worden de werken gefinancierd die beantwoorden aan de huisvestingsvoorwaarden die in het gedrang komen door de bouwvallige staat van de schoolgebouwen
   3° indien er nog fondsen beschikbaar zijn, worden werken gefinancierd die tot doel hebben onhygiënische situaties te verbeteren of die de gezondheid van de bewoners in gevaar kunnen brengen;
   4° indien er nog middelen beschikbaar zijn, worden werken gefinancierd die gericht zijn op situaties met betrekking tot de buitenschil van gebouwen of de uitrusting ervan.
   De prioriteit van de dossiers wordt bepaald door de in het vorige lid genoemde criteria.
   Indien twee of meer scholen met een aanpassingsregeling zich in dezelfde prioritaire situatie bevinden en de beschikbare begroting niet volstaat om alle verzoeken om werken te financieren, krijgen de scholen met de laagste index (van 1 tot 20) in verband met de "klimaat"-indicator bij voorrang toegang tot het prioritaire programma van werken.
   Indien er dan nog steeds een gelijke stand is, wordt het in het vorige lid bedoelde proces toegepast met de indexcijfers van de andere drie indicatoren die tot de identificatie hebben geleid, in de onderstaande volgorde:
   - de indicator "pedagogisch team";
   - de indicator "resultaten van leerlingen";
   - de indicator "traject van leerlingen".
   § 6. Onverminderd het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 18 april 2008 tot uitvoering van de artikelen 5, 11, 12 en 13 van het decreet van 16 november 2007 betreffende het prioritaire programma voor werken aan de schoolgebouwen van het gewoon en gespecialiseerd basisonderwijs, van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs en van het secundair onderwijs voor sociale promotie, van het kunstonderwijs met beperkt leerplan, van de psycho-medisch-sociale centra alsook van de internaten van het gewoon en gespecialiseerd basis- en secundair onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, en de toekenning van de subsidie-overeenkomst door de minister bevoegd voor de schoolgebouwen, kent de minister de steun en de middelen toe aan de scholen die voor aanpassing zijn aangewezen.
   Overeenkomstig artikel 1.5.2-17, § 1, vijfde lid, van het onderwijswetboek vindt deze toewijzing plaats op het moment van het sluiten van het samenwerkingsprotocol.
   De minister deelt de toewijzing van de in het vorige lid bedoelde middelen aan de regering in alle vertrouwelijkheid mee, in de vorm van een geanonimiseerde lijst, wanneer de regering daarom verzoekt.
   § 7. Binnen de perken van de beschikbare kredieten en middelen kan de minister aanpassingen aanbrengen naar aanleiding van eventuele aanbevelingen van de bevoegde afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst.
   § 8. De minister stelt de coördinerend afgevaardigde in kennis van de in lid 1 bedoelde verdeling en, in voorkomend geval, van de in lid 7 bedoelde aanpassingen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2021-06-03/17, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2021>


HOOFDSTUK 4/2. [1 - Mededeling en presentatie van de diagnose, de aanpassingsdoelstellingen en het voorstel voor steun of middelen die door de regering ter beschikking worden gesteld]1   ----------   (1)
Art.6/13. [1 Binnen vijftien werkdagen na afloop van de auditopdracht zendt de coördinerend inspecteur-generaal het auditverslag per aangetekende post toe aan de directeur en de inrichtende macht.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2021-06-03/17, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2021>


Art.6/14. [1 Binnen 20 schoolwerkdagen na ontvangst van het verslag door de directeur wordt een gezamenlijke vergadering gehouden.
   Bij deze gelegenheid legt de hoofdauditor de diagnose voor bedoeld in artikel 1.5.2-14 van het onderwijswetboek en de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst de aanpassingsdoelstellingen bedoeld in artikel 1.5.2-15, eerste lid, van hetzelfde wetboek en de lijst van steun en middelen bedoeld in artikel 6/1, voor aan de directeur en de inrichtende macht, eventueel in aanwezigheid van zijn federatie van inrichtende machten of van Wallonie-Bruxelles Enseignement,]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2021-06-03/17, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2021>


Art.6/15. [1 Op verzoek van de directeur of van het sociaaldemocratisch orgaan kunnen de hoofdauditor en de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst, alsook een vertegenwoordiger van zijn federatie van inrichtende machten of van Wallonie-Bruxelles Enseignement deel nemen aan de vergadering waarin de directeur de diagnose, de aanpassingsdoelstellingen en de lijst van steun en middelen aan het onderwijsteam voorstelt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2021-06-03/17, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2021>


HOOFDSTUK 5. - Instelling van een voorstel voor een aanpassingsstelsel door de school
Art.7. Om geldig te worden voorgelegd aan de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst, wordt het voorstel van het aanpassingsstelsel volledig overgenomen door de directeur van de school vanuit de PILOTAGE-toepassing. Tijdens de ontwikkelingsfase van het in artikel 1.5.2-16, § 1, van het onderwijswetboek bedoelde aanpassingsstelsel heeft alleen de directeur van de school schriftelijk toegang tot de PILOTAGE-toepassing. De inrichtende macht en, indien van toepassing, de federatie van inrichtende machten hebben leestoegang. De schrijftoegang wordt opgeschort zodra het aanpassingsstelsel elektronisch wordt verzonden aan de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst voor de analysefase.

HOOFDSTUK 6. - Analyse van het aanpassingsstelsel
Art.8. Tijdens de analysefase van het voorstel voor het aanpassingsstelsel bedoeld in artikel 1.5.2-17, § 1, van het onderwijswetboek, heeft de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst leestoegang tot de PILOTAGE-toepassing voor het volledige aanpassingsstelsel en een schrijftoegang tot de ruimtes die er uitsluitend voor bestemd zijn.
  Om deze analyse uit te voeren, stelt de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst, na overleg met de directeur en de inrichtende macht in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, de doelstellingen vast:
  1° het kalender van de vergaderingen die hij wenst te houden met alle of sommige van de volgende personen:
  a) een of meer vertegenwoordigers van de inrichtende macht ;
  b) de directeur;
  c) alle of een deel van de leden van het onderwijsteam;
  d) de vertegenwoordigers of verenigingen van de ouders van de leerlingen van de school;
  e) vertegenwoordigers van lokale sociale overlegorganen;
  f) vertegenwoordigers van leerlingen die zijn ingeschreven in het gewoon of gespecialiseerd secundair onderwijs;
  2° de praktische regelingen voor deze vergaderingen;
  3° de belangrijkste punten van begrip of precisie waarop de vergaderingen of interviews zich zullen richten.
  De afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst is vrij om andere vergaderingen te organiseren en andere gesprekspartners te ontmoeten. Hij informeert de directeur en de inrichtende macht.

HOOFDSTUK 7. - Sluiting van het samenwerkingsprotocol
Art.9. Overeenkomstig artikel 1.5.2 17, §§ 2 en 3, lid 4, van het onderwijswetboek wordt het stelsel, na goedkeuring van het aanpassingsstelsel door de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst, ondertekend door de zonedirecteur en medeondertekend door de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst. Het samenwerkingsprotocol wordt naar de school gestuurd.
  Overeenkomstig artikel 1.5.2 17, §§ 2 en 3, lid 4, van het onderwijswetboek ondertekenen de inrichtende macht en, indien van toepassing, de federatie van inrichtende machten. De directeur tekent het samenwerkingsprotocol mee en stuurt het door alle partijen ondertekende samenwerkingsprotocol door naar de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst.
  De ondertekenende partijen kunnen ook overeenkomen om een ondertekeningssessie te organiseren.

HOOFDSTUK 7/1. [1 De jaarlijkse evaluatie ]1   ----------   (1)
Art.9/1. [1 § 1. In het kader van het opvolgingsproces van de uitvoering van het samenwerkingsprotocol bedoeld in artikel 1.5.2-19, tweede lid, van het Onderwijswetboek, vindt jaarlijks een evaluatie plaats.
   De jaarlijkse evaluatie van de uitvoering van het samenwerkingsprotocol omvat de volgende stappen :
   1° de voorbereiding van de jaarlijkse evaluatie bedoeld in artikel 9/3, eerste lid, die het volgende bevat :
   a. het voeren van een voorafgaande analyse door de directeur, in samenwerking met het onderwijsteam van de school en de mededeling ervan aan de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst;
   b. een vergadering voor de presentatie van de voorafgaande analyse door de directeur aan de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst, in aanwezigheid van de inrichtende macht en, naargelang het geval, van Wallonie-Bruxelles Enseignement of de federatie van de inrichtende machten afhankelijk van de bevoegdheid vastgesteld met toepassing van de artikelen 1.6.5-3 en 1.6.5-4 van het Onderwijswetboek ;
   2° de uitvoering van de jaarlijkse evaluatie door de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst met inbegrip van mogelijke bijkomende vergaderingen die de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst kan beslissen te organiseren met toepassing van artikel 9/2, § 2 ;
   3° de presentatie van het jaarlijkse evaluatieverslag door de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst.
   § 2. Na overleg met de directeur en de inrichtende macht deelt de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst de bedoelde school de begindatum van de jaarlijkse evaluatie mee door middel van de " PILOTAGE -toepassing " ten minste drie maanden op voorhand.
   De jaarlijkse evaluatie begint elk jaar ten vroegste één maand vóór de verjaardagdatum van het samenwerkingsprotocol en ten laatste één maand na deze verjaardagdatum. De begindatum stemt overeen met de vergadering voor de presentatie van de voorafgaande analyse bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 1°, b.
   De uitvoeringsfase van de voorafgaande analyse bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 1°, a., vindt plaats vóór de datum bedoeld in het eerste lid.
   De jaarlijkse evaluatie bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 2°, en de mededeling van het evaluatieverslag bedoeld in artikel 9/3, tweede lid, worden gespreid over een periode van maximaal 15 schoolwerkdagen vanaf de datum bedoeld in het eerste lid. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2022-07-01/15, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2022>


Art.9/2. [1 § 1. De directeur, in samenwerking met het onderwijsteam van de school, voert een voorafgaande analyse van de uitvoering van het samenwerkingsprotocol. Deze voorafgaande analyse heeft ten doel :
   1° verslag te brengen over de uitvoering van de prioritaire acties bedoeld in artikel 1.5.2.-16, § 1, derde lid, 1, van de Onderwijswetboek, door middel van prestatie-indicatoren en termijnen bepaald in het samenwerkingsprotocol en, indien mogelijk, verslag uit te brengen over de voortgang naar elke aanpassingsdoelstelling;
   2° verslag te brengen over de uitvoering van transversale strategieën van de school bedoeld in artikel 1.5.2-16, § 1, derde lid, 2 tot 4, van hetzelfde wetboek voor scholen die hun samenwerkingsprotocol hebben afgesloten vanaf 1 januari 2022.
   De directeur bezorgt de voorafgaande analyse bedoeld in het eerste lid aan de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst, via de "PILOTAGE-toepassing", uiterlijk 10 schoolwerkdagen vóór de begindatum van de jaarlijkse evaluatie die door de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst wordt meegedeeld. De hoofdlijnen van deze voorafgaande analyse zijn gevoegd bij dit besluit (bijlage 2).
   § 2. Na ontvangst van de voorafgaande analyse en om zijn jaarlijkse evaluatie voor te bereiden, kan de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst, indien hij dit nodig acht, bijkomende vergaderingen plannen met de leden van het onderwijsteam en, indien nodig, met de leden van het team van het PMS-centrum en alle betrokkenen bij de uitvoering van het samenwerkingsprotocol.
   Wanneer er overeenkomstig het eerste lid bijkomende vergaderingen worden gepland, stelt de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst, na overleg met de directeur en de inrichtende macht van de betrokken school, de kalender van de vergaderingen vast, evenals de praktische nadere regels en de belangrijkste elementen van de gesprekken. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2022-07-01/15, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2022>


Art.9/3. [1 Na analyse van de elementen bedoeld in artikel 9/2, 1, eerste lid, en in voorkomend geval, in het licht van de vergaderingen bedoeld in artikel 9/2, § 2, voert de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst de jaarlijkse evaluatie uit van het samenwerkingsprotocol van de betrokken school, dat hij vastlegt in een jaarlijks evaluatieverslag. De hoofdlijnen van het jaarlijkse evaluatieverslag zijn gevoegd bij dit besluit (bijlage 3).
   De afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst deelt zijn jaarlijks evaluatieverslag mee aan de directeur, aan de inrichtende macht en, in voorkomend geval, van Wallonie-Bruxelles Enseignement of de federatie van inrichtende machten afhankelijk van de bevoegdheid bepaald met toepassing van de artikelen 1.6 5-3 en 1.6.5-4 van het Onderwijswetboek via de "PILOTAGE-toepassing". Met deze mededeling wordt de jaarlijkse evaluatie afgerond. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2022-07-01/15, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2022>


Art.9/4. [1 Het jaarlijkse evaluatieverslag wordt zo snel mogelijk door de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst bezorgd aan de directeur, aan de inrichtende macht en, in voorkomend geval, van de Wallonie-Bruxelles Enseignement of van de federatie van de inrichtende machten, afhankelijk van de bevoegdheid bepaald met toepassing van de artikelen 1.6.5-3 en 1.6.5-4 van het Onderwijswetboek.
   De directeur legt het jaarlijkse evaluatierapport voor aan de lokale organen voor sociaal overleg en aan de participatieraad.
   De afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst, samen met de directeur en, indien nodig, met de inrichtende macht en een vertegenwoordiger van zijn federatie van inrichtende machten of van Wallonie-Bruxelles Enseignement, stelt daarna het jaarlijkse evaluatieverslag voor aan het onderwijsteam volgens de nadere regels overeengekomen tussen hen. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2022-07-01/15, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2022>


HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art.10. Het opschrift van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 24 oktober 2018 tot toepassing van artikel 67, §§ 2 tot 6, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, wordt vervangen door de volgende tekst:
  "Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 24 oktober 2018 tot vaststelling van de nadere regels voor het opstellen van sturingsplannen en het sluiten van schooldoelstellingenovereenkomsten met toepassing van de artikelen 1.5.2-1 tot 1.5.2-5 van het wetboek van het basis- en secundair onderwijs.

Art.11. Artikel 11: In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) punt 1° wordt vervangen door de volgende tekst:
  "1° "Onderwijswetboek": het wetboek van het basis- en secundair onderwijs;
  b) in 5° worden de woorden "bedoeld in artikel 67, § 5, van het besluit" vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 1.5.2-4 van het onderwijswetboek" ;
  c) artikel 1 wordt aangevuld met een punt 6° -regel dat als volgt luidt:
  "6° "Scholen met een aanpassingsstelsel": scholen waarvan is vastgesteld dat zij een aanzienlijke prestatieachterstand hebben ten opzichte van het schoolgemiddelde en die een aanpassingsstelsel moeten ontwikkelen overeenkomstig de artikelen 1.5.2-13 en 1.5.2-16 van het onderwijswetboek;".

Art.12. In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de woorden "bedoeld in artikel 67, § 2, van het decreet" vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 1.5.2-1 van het onderwijswetboek".

Art.13. In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt lid 2 vervangen door de volgende tekst:
  "De PILOTAGE-toepassing is ontworpen volgens de structuur van het in artikel 2 bedoelde kader en, voor scholen met een aanpassingsstelsel, volgens de structuur van het kader bedoeld in artikel 2 van het besluit van de Regering van 17 december 2020 tot uitvoering van de artikelen 1.5.2-14 e.v. van het wetboek van basis- en secundair onderwijs met betrekking tot het aanpassingsstelsel en het samenwerkingsprotocol. Het gaat samen met een gebruikershandleiding waarin de codeerinstructies voor elk element van het kader worden uitgelegd. ".

Art.14. In artikel 5, § 1, lid 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "bedoeld in artikel 67, § 5, van het decreet, of tijdens de fase van aanpassing van het sturingsplan bedoeld in artikel 67, § 6, lid 7, van het decreet," vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 1.5.2-4 van het onderwijswetboek, of tijdens de fase van aanpassing van het sturingsplan bedoeld in artikel 1.5.2-5, § 3, lid 3, van het onderwijswetboek,".

Art.15. In artikel 6, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "bedoeld in artikel 67, § 6, van het decreet," vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 1.5.2-5 van het onderwijswetboek,".

Art.16. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2020.

Art.17. De minister die het leerplichtonderwijs in zijn hoedanigheid heeft, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N.
  (NOTA : geen Nederlandse versie, zie Franse versie)