Details





Titel:

23 OKTOBER 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering over het gebruik van videoconferentie voor de verschijning van minderjarige verdachten



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Vereisten aan het systeem van videoconferentie
Art. 4
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 5-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2009009782 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder videoconferentie: de technologie met directe beeld- en geluidsverbinding die, als voldaan is aan de nodige vereisten, communicatie op afstand mogelijk maakt.

HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied
Art.2. Als de minderjarige verdachte, na overleg met zijn advocaat, er uitdrukkelijk voor kiest om te verschijnen via een videoconferentie, kan, na akkoord van de jeugdrechter, van die mogelijkheid gebruik worden gemaakt in de volgende gevallen:
  1° voor de verschijningen met toepassing van de wet van 1 maart 2002 betreffende de voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd;
  2° voor de verschijningen in het kader van een verlenging of herziening van een maatregel tot een voorlopige plaatsing in een open of gesloten opvoedingsafdeling van een openbare gemeenschapsinstelling als vermeld in artikel 52 en 52quater van de wet van 8 april 1965;
  3° voor de verschijningen in het kader van een verlenging of herziening na de risicotaxatie als vermeld in artikel 26, § 4, derde en vierde lid, van het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht;
  4° voor de verschijningen in het kader van een verlenging of herziening van een maatregel van gesloten begeleiding als vermeld in artikel 27, § 1, van het voormelde decreet;
  5° voor de verschijningen in hoger beroep.

Art.3. De minderjarige verdachte wordt bij de eerste verschijning voor de jeugdrechter geïnformeerd over de mogelijkheid om de volgende verschijningen, vermeld in artikel 2, door middel van videoconferentie te laten verlopen.
  Hiervan wordt melding gemaakt in de beschikking die in voorkomend geval voorziet in een volgende verschijning door middel van videoconferentie.
  De minderjarige verdachte kan eveneens zijn akkoord voor het gebruik van de videoconferentie schriftelijk bekendmaken in het daartoe voorziene document, dat hem bij opname in de gemeenschapsinstelling ter beschikking gesteld wordt, nadat hij de kans had hierover in overleg te gaan met zijn advocaat, waarbij zijn akkoord aan de advocaat wordt voorgelegd.

HOOFDSTUK 3. - Vereisten aan het systeem van videoconferentie
Art.4. Het systeem van videoconferentie voldoet aan al de volgende voorwaarden:
  1° de minderjarige verdachte, de jeugdrechter, het openbaar ministerie, de ouders of de wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarige, de opvoedingsverantwoordelijken en hun respectievelijke advocaten, kunnen iedereen die deelneemt aan de zitting tezelfdertijd en zonder technische belemmering zien en horen;
  2° de partijen kunnen daadwerkelijk en vertrouwelijk met hun advocaat communiceren, voorafgaandelijk aan, tijdens en aansluitend op de videoconferentie;
  3° de betrokken personen krijgen een natuurgetrouwe weergave van wat zich in de andere ruimte afspeelt;
  4° er kan overleg worden gevoerd zonder dat dat voor derden hoorbaar is;
  5° documenten kunnen voorafgaandelijk en tijdens de videoconferentie elektronisch worden uitgewisseld tussen de partijen en hun respectievelijke advocaten;
  6° het bewaren en verwerken van de videoconferentie is uitgesloten.

HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.5. Het koninklijk besluit van 12 november 2009 tot oprichting van een gesloten federaal centrum voor minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd wordt opgeheven.

Art.6. Artikel 5 van dit besluit treedt in werking op 1 september 2020.

Art. 7. De Vlaamse minister, bevoegd voor justitie en de Vlaamse minister, bevoegd voor opgroeien, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.