9 NOVEMBER 2020. - Koninklijk besluit houdende oprichting van het College voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-11-2020 en tekstbijwerking tot 01-04-2025)
Art. 1-8
Artikel 1. Bij de Minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding wordt een College voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude opgericht.
Art.2.§ 1. [1 [2 Het College wordt voorgezeten door de Minister van Financiën, of zijn vertegenwoordiger, en vice-voorgezeten door de Minister van Sociale Fraudebestrijding, of zijn vertegenwoordiger]2. Het College is bovendien samengesteld uit:]1
1° de administrateur-generaal van de Inning en de Invordering van de Federale Overheidsdienst Financiën;
2° de administrateur-generaal van de Algemene Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie van de Federale Overheidsdienst Financiën;
3° de administrateur-generaal van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen van de Federale Overheidsdienst Financiën;
4° de administrateur-generaal van de Algemene Administratie van de Fiscaliteit;
5° de adviseur-generaal belast met de Dienst Coördinatie Anti-Fraude (CAF);
6° de voorzitter van de Cel voor Financiële Informatieverwerking;
7° de directeur-generaal van de Algemene directie gerechtelijke politie van de Federale Politie;
8° de directeur van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst;
9° de directeur-generaal van de Algemene Directie Economische Inspectie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie;
10° de administrateur-generaal van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid;
§ 2. De vergaderingen van het College worden eveneens bijgewoond door:
1° de leden van het College van procureurs-generaal aan wie, overeenkomstig het koninklijk besluit van 6 mei 1997 betreffende de specifieke taken van de leden van het College van procureurs-generaal, specifieke taken zijn toegewezen inzake de fiscale en sociale fraude;
2° de federale procureur, gelet op de specifieke taken en samenwerking met de in § 1 bedoelde diensten en overheden.
§ 3. Voor elk van de personen, bedoeld in de §§ 1 en 2, wordt een plaatsvervanger aangeduid.
§ 4. Het College kan experten of elke leidende ambtenaar van een overheidsdienst uitnodigen als het dit nuttig acht in het kader van zijn opdracht.
§ 5. Een vertegenwoordiger van de Minister van Justitie kan de vergadering bijwonen.
----------
(1)<KB 2021-02-04/20, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 14-03-2021>
(2)<KB 2025-03-24/04, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 03-02-2025>
Art.3. Het College wordt belast met:
1° de uitwerking van het ontwerp van meerjarenactieplan;
2° het toezicht op een gecoördineerde uitvoering van het actieplan, goedgekeurd door het Ministerieel Comité voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude.
Art.4. Het College stelt zijn huishoudelijk reglement vast.
Art.5.Het College vergadert na bijeenroeping van zijn voorzitter, die de agenda vaststelt. [1 Het College moet ten minste elk kwartaal worden bijeengeroepen.]1
----------
(1)<KB 2023-03-19/04, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 17-04-2023>
Art.6. Het secretariaat van het College wordt verzekerd door de FOD Financiën.
Art.7. Het koninklijk besluit van 29 april 2008 houdende oprichting van het College voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude wordt opgeheven.
Art. 8. Onze Eerste Minister en Onze Vice-eerste minister en Minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.