Details





Titel:

19 NOVEMBER 2020. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de procedure voor de erkenning en de classificatie van de georganiseerde sportbeweging en tot vaststelling van subsidies voor de ontwikkeling van sport op hoog niveau en kaderopleiding(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-11-2020 en tekstbijwerking tot 14-02-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Indiening en onderzoek van de erkenningsaanvragen
Art. 2-11
HOOFDSTUK 2/1. [1 - Vrijstellingen van samenstellingsregels van de Hoge Raad en ermee gerelateerde beroepen ]1
Art. 11/1, 11/2, 11/3, 11/4
HOOFDSTUK 3. - Verlening van de erkenning, niet-erkenning, opschorting en intrekking van de erkenning
Art. 12-14
HOOFDSTUK 4. - Afwezigheid van beslissing in erkenningszaken
Art. 15-16
HOOFDSTUK 5. - Classificatie en herziening ervan
Art. 17-22
HOOFDSTUK 6. - Sancties
Art. 23-26
HOOFDSTUK 7. - Indiening van subsidieaanvragen voor de ontwikkeling van topsport
Art. 27-30
HOOFDSTUK 8. - Berekening van de subsidie voor de ontwikkeling van de topsport
Art. 31-32
HOOFDSTUK 9. - Opleiding
Art. 33-34
HOOFDSTUK 10. - Indiening van subsidieaanvragen voor de opleiding van sportkaderleden
Art. 35-37
HOOFDSTUK 11. - Berekening van de subsidie voor de opleiding van sportkaderleden
Art. 38-39
HOOFDSTUK 12. - Overgangs-, intrekkings- en slotbepalingen
Art. 40-42



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2007029320 



Uitvoeringsbesluit(en):

2024000025 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient verstaan te worden:
  1° "Minister" : het lid van de Regering van de Franse Gemeenschap dat sport in zijn bevoegdheid heeft;
  2° "Decreet": het decreet van 3 mei 2019 betreffende de in de Franse Gemeenschap georganiseerde sportbeweging;
  3° "Administratie" : de Algemene Administratie van Sport van het Ministerie van de Franse Gemeenschap;
  4° "Conseil supérieur": de Conseil supérieur des Sports ("de Hoge raad voor Sport") ingesteld bij het decreet van 20 oktober 2011;
  5° "werkdag": elke andere dag dan zaterdag, zondag en feestdagen.
  [1 6° "Vervrouwelijkingsplan": het vervrouwelijkingsplan betreffende sportbeoefening, sport- en niet-sportbegeleiding, opleiding en scheidsrechterswerk zoals bedoeld in artikel 21/1 van het decreet van 3 mei 2019 betreffende de georganiseerde sportbeweging in de Franse Gemeenschap.]1
  ----------
  (1)<BFG 2023-12-21/22, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 24-02-2024>

HOOFDSTUK 2. - Indiening en onderzoek van de erkenningsaanvragen
Art.2. Om te worden erkend, dienen sportfederaties en -verenigingen een aanvraag in bij de Administratie met behulp van de door deze laatste verstrekte formulieren.

Art.3. Aanvragen om erkenning, alsmede de bijlagen daarbij, worden per aangetekende post naar de Administratie gestuurd.

Art.4.Sportfederaties, niet-competitieve sportfederaties, de sportfederatie voor gehandicapten, multidisciplinaire sportverenigingen en de vereniging voor vrijetijdssport voor gehandicapten voegen de volgende bijlagen bij hun erkenningsaanvraag, zodat de Administratie zich ervan kan vergewissen dat zij aan de in het decreet vastgestelde erkenningsvoorwaarden voldoen:
  1° een kopie van hun statuten en een bewijs van hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad;
  2° een kopie van alle reglementen die ter uitvoering van hun statuten zijn opgesteld;
  3° een bijgewerkte lijst van hun kringen, met vermelding, voor elk van ze:
  a) de statutaire zetel;
  b) de gebruikelijke plaats van haar activiteiten;
  c) het huidige aantal van haar atleten, gedifferentieerd naar leeftijd en geslacht en naar type handicap, geclassificeerd voor degenen die zijn aangesloten bij de in artikel 23 bedoelde federatie en naar type handicap voor degenen die zijn aangesloten bij de in artikel 26 van het decreet bedoelde federatie ;
  d) een lijst van hun leiders, met vermelding van hun naam, adres en ambt binnen de kring;
  e) de aanwezigheid van een Automatische Externe Defibrillator (AED) in de sportfaciliteiten die in hun omgeving worden gebruikt en de organisatie van voortdurende training voor de leden voor het gebruik ervan;
  4° een bijgewerkte lijst van de leden van hun verkozen bestuursorgaan met voor elk van hen de naam, het adres, het geslacht en het ambt dat zij bekleden; [1 De Administratie wordt op de hoogte gesteld van alle wijzigingen betreffende de Raad van Bestuur binnen 15 dagen na de Algemene Vergadering waarin de nieuwe leden worden benoem]1
  5° een bijgewerkte lijst van hun personeelsleden, met vermelding, voor elk van hen:
  a) gegevens met betrekking tot zijn identificatie (naam, voornaam, geboortedatum, geslacht, adres);
  b) zijn hoedanigheid;
  c) de aard van zijn overeenkomst;
  d) zijn ambt;
  e) zijn kwalificaties;
  f) het aantal gewerkte uren, uitgedrukt in voltijds equivalent;
  g) de elementen met betrekking tot zijn loonkosten of vergoedingen;
  6° een activiteitenverslag over hetzij drie jaar bestaan en regelmatige sportactiviteiten in het kader van een communautaire structuur, hetzij een jaar bestaan en regelmatige sportactiviteiten in het kader van een reeds bestaande nationale structuur. Wanneer de federatie of vereniging die de erkenning aanvraagt, afkomstig is uit een nationale sportstructuur, kunnen de activiteiten die gedurende een jaar in het nationale kader worden uitgevoerd, in aanmerking worden genomen;
  7° een kopie van de verzekeringspolis die de wettelijke aansprakelijkheid en de vergoeding van lichamelijk letsel van hun leden dekt of, in geval van een verzekering die rechtstreeks door de aangesloten kringen of een andere intermediaire structuur wordt afgesloten, een document waarin de belangrijkste bepalingen van de contracten met betrekking tot deze dekking worden vermeld;
  8° een kopie van de statuten en de samenstelling van het beheersorgaan van de nationale federatie waarvan de federatie of vereniging, in voorkomend geval, deel uitmaakt;
  9° een lijst van de communautaire, nationale, internationale of Olympische sportorganisaties waarmee de federatie of vereniging organisch verbonden is;
  10° een lijst van de maatregelen die zijn genomen om de veiligheid van hun leden, begeleiders, toeschouwers of andere deelnemers aan de activiteiten die zij organiseren, te waarborgen;
  11° de naam, de voornaam, het ambt en de contactadressen van de in toepassing van artikel 21, 16°, van het decreet aangewezen contactpersonen die belast zijn met de ethische kwesties en het levensproject;
  12° een kopie van het medisch reglement dat werd aangenomen in uitvoering van het decreet van 3 april 2014 betreffende de preventie van gezondheidsrisico's in de sport.
  [2 13° "een vervrouwelijkingsplan ]2
  In voorkomend geval worden de in het eerste lid, 1° tot 12°, bedoelde gegevens jaarlijks bijgewerkt, op de verjaardag van de erkenning, op verzoek van de Administratie of op initiatief van de betrokken sportfederatie of -vereniging.
  ----------
  (1)<BFG 2023-12-21/22, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 24-02-2024>
  (2)<BFG 2023-12-21/22, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 24-02-2024>

Art.5. De sportfederatie voor gehandicapten voegt, naast haar aanvraag tot erkenning, een verslag bij waaruit blijkt dat de opdrachten en activiteiten voldoen aan de voorwaarden van artikel 23 van het decreet.
  Elk jaar, op de verjaardag van de toekenning van de erkenning, stuurt de sportfederatie voor gehandicapten aan de Administratie een verslag waarin staat dat haar opdrachten en activiteiten in overeenstemming blijven met de voorwaarden van artikel 23 van het decreet.

Art.6. De niet-competitieve sportfederaties voegen, naast hun aanvraag tot erkenning, een verslag bij waaruit blijkt dat zij voldoen aan de bijzondere voorwaarden van artikel 24 van het decreet.
  Elk jaar, op de verjaardag van de toekenning van de erkenning, sturen de niet-competitieve sportfederaties de Administratie een verslag toe waarin wordt vastgesteld dat haar opdrachten en activiteiten nog steeds voldoen aan de voorwaarden van artikel 24 van het decreet.

Art.7. Multidisciplinaire sportverenigingen voegen de volgende bijlagen bij hun erkenningsaanvraag:
  1° een verslag waaruit blijkt dat hun opdrachten en activiteiten voldoen aan de voorwaarden van artikel 25 van het decreet;
  2° een lijst van de beoefende disciplines.
  Elk jaar, op de verjaardag van de toekenning van de erkenning, sturen de multidisciplinaire sportverenigingen de Administratie een verslag waarin wordt vastgesteld dat hun opdrachten en activiteiten in overeenstemming zijn met de voorwaarden van artikel 25 van het decreet.

Art.8. De vrijetijdssportvereniging voor gehandicapten voegt, naast haar aanvraag tot erkenning, een verslag bij waaruit blijkt dat haar opdrachten en activiteiten voldoen aan de voorwaarden van artikel 26 van het decreet.
  Elk jaar, op de verjaardag van de toekenning van de erkenning, stuurt de vereniging voor vrijetijdssporters met een handicap aan de Administratie een verslag waarin wordt vastgesteld dat haar opdrachten en activiteiten in overeenstemming zijn met de voorwaarden van artikel 26 van het decreet.

Art.9.De schoolsportvereniging voegt de volgende bijlagen bij haar erkenningsaanvraag, zodat de Administratie zich ervan kan vergewissen dat de vereniging aan de in het decreet vastgestelde erkenningsvoorwaarden voldoet:
  1° een kopie van de statuten en een bewijs van hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad;
  2° een kopie van alle reglementen die ter uitvoering van haar statuten zijn opgesteld;
  3° een bijgewerkte lijst van de schoolsportfederaties van elk van de onderwijsnetwerken die lid zijn;
  4° een bijgewerkte lijst van de leden van haar bestuursorgaan, met voor elk van hen de naam, het adres, het geslacht en het ambt, alsook de identificatie van de sportfederatie waarvan hij de vertegenwoordiger is;
  5° een bijgewerkte lijst van haar personeelsleden, met vermelding van elk van hen:
  a) gegevens met betrekking tot zijn identificatie (naam, voornaam, geboortedatum, geslacht, adres);
  b) zijn hoedanigheid;
  c) de aard van zijn overeenkomst;
  d) zijn ambt;
  e) zijn kwalificaties;
  f) het aantal gewerkte uren, uitgedrukt in voltijds equivalent;
  g) de elementen met betrekking tot zijn loonkosten of vergoedingen;
  6° een activiteitenverslag over het lopende jaar;
  7° voor elk van de aangesloten schoolsportfederaties:
  a) een kopie van de statuten en een bewijs van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad;
  b) een kopie van alle reglementen die ter uitvoering van haar statuten zijn vastgesteld;
  c) een bijgewerkte lijst van de schoolsportfederaties van elk van de aangesloten onderwijsnetwerken;
  d) een bijgewerkte lijst van de leden van het bestuursorgaan met voor elk van hen de naam, het adres en het ambt en de identificatie van de schoolsportfederatie waarvan hij de vertegenwoordiger is;
  e) elk document waaruit blijkt dat de deelnemers aan de activiteiten die zij organiseert, verzekerd zijn tegen wettelijke aansprakelijkheid en schadevergoeding voor lichamelijk letsel.
  [1 8° "een vervrouwelijkingsplan".]1
  In voorkomend geval worden deze gegevens jaarlijks, op de verjaardag van de toekenning van de erkenning, op verzoek van de Administratie of op initiatief van de vereniging, bijgewerkt.
  ----------
  (1)<BFG 2023-12-21/22, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 24-02-2024>

Art.10.De sportvereniging voor het hoger onderwijs voegt de volgende bijlagen bij haar erkenningsaanvraag, zodat de Administratie zich ervan kan vergewissen dat de vereniging aan de in het decreet vastgestelde erkenningsvoorwaarden voldoet:
  1° een kopie van de statuten en een bewijs van hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad;
  2° een kopie van alle reglementen die ter uitvoering van haar statuten zijn opgesteld;
  3° een bijgewerkte lijst van de sportcentra in het hoger onderwijs die lid zijn;
  4° een bijgewerkte lijst van de leden van haar bestuursorgaan, met voor elk van hen de naam, het adres, het geslacht en het ambt, alsook de identificatie van het sportcentrum in het hoger onderwijs waarvan het de vertegenwoordiger is;
  5° een bijgewerkte lijst van haar personeelsleden, met vermelding van elk van hen:
  a) gegevens met betrekking tot zijn identificatie (naam, voornaam, geboortedatum, geslacht, adres);
  b) zijn hoedanigheid;
  c) de aard van zijn overeenkomst;
  d) zijn ambt;
  e) zijn kwalificaties;
  f) het aantal gewerkte uren, uitgedrukt in voltijds equivalent;
  g) de elementen met betrekking tot zijn loonkosten of vergoedingen;
  6° een activiteitenverslag voor het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de erkenningsaanvraag wordt ingediend, plus, indien van toepassing, een activiteitenverslag voor het lopende jaar;
  7° voor elk van de aangesloten sportcentra in het hoger onderwijs:
  a) een kopie van de statuten en reglementen;
  b) een bijgewerkte lijst van de leden van het bestuursorgaan, met voor elk van hen de naam en het ambt dat zij bekleden;
  c) elk document waaruit blijkt dat de deelnemers aan de activiteiten die het organiseert, verzekerd zijn tegen wettelijke aansprakelijkheid en schadevergoeding voor lichamelijk letsel;
  d) een gedetailleerde lijst van de sportfaciliteiten waarover het beschikt voor de ontwikkeling van zijn activiteiten.
  [1 8° "een vervrouwelijkingsplan".]1
  In voorkomend geval worden deze gegevens jaarlijks, op de verjaardag van de verlening van de erkenning, op verzoek van de Administratie of op initiatief van de vereniging bijgewerkt.
  ----------
  (1)<BFG 2023-12-21/22, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 24-02-2024>

Art.11. De door de Administratie verzamelde gegevens, bedoeld in artikel 4, 3°, d), 4°, 5° en 11°, artikel 9, 4°, 5° en 7°, d), en artikel 10, 4°, 5° en 7°, b), worden slechts bewaard voor de duur van de uitoefening van het betrokken ambt. De gegevens worden door de Administratie verwijderd zodra de betrokken federatie of vereniging in kennis wordt gesteld van de wijziging van het ambt.

HOOFDSTUK 2/1. [1 - Vrijstellingen van samenstellingsregels van de Hoge Raad en ermee gerelateerde beroepen ]1   ----------   (1)
Art. 11/1. [1 De minister kan een vrijstelling verlenen aan een federatie of vereniging die niet voldoet aan de regels bepaald in artikel 21, 6°, van het decreet. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2023-12-21/22, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 24-02-2024>


Art. 11/2. [1 § 1. De federatie of vereniging dient binnen de tien werkdagen na de wijziging in de samenstelling van de Raad van Bestuur langs elektronische weg een aanvraag tot vrijstelling in bij de Administratie.
   De aanvraag tot vrijstelling moet rusten op feitelijke of juridische bewijzen die aantonen dat het onmogelijk of problematisch is om de verplichting bedoeld in artikel 21, 6° van het decreet toe te passen. Zij baseert zich op de elementen van het vervrouwelijkingsplan.
   § 2 De Hoge Raad vergadert binnen dertig dagen na ontvangst van de zending van de Administratie en brengt binnen vijftien dagen advies uit. Hiervoor beschikt hij over het vervrouwelijkingsplan dat de federatie of vereniging bij de overheid heeft ingediend.
   § 3 De minister neemt zijn beslissing binnen dertig dagen na het advies van de Hoge Raad. De termijn van zes maanden bedoeld in artikel 21, 6°, van het decreet loopt vanaf de datum van de beslissing van de minister. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2023-12-21/22, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 24-02-2024>


Art. 11/3. [1 Elke aanvraag tot hernieuwing van een vrijstelling verleend overeenkomstig artikel 11/2 moet elektronisch worden ingediend uiterlijk dertig dagen voor het verstrijken van de vrijstelling, op basis van een eventuele aanpassing van het operationele plan bedoeld in artikel 4/1, § 1, 5°. De aanvraag wordt met redenen omkleed.
   § 2 Verlenging van een vrijstelling wordt verleend door de minister na advies van de Hoge Raad binnen dertig dagen na het advies van de Hoge Raad. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2023-12-21/22, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 24-02-2024>


Art. 11/4. [1 Op straffe van nietigheid moet elk beroep tegen beslissingen genomen krachtens de artikelen 11/2 en 11/3 worden gericht aan de minister uiterlijk dertig kalenderdagen na de kennisgeving van de beslissing.
   § 2 De Administratie stelt de sportbond of -vereniging per aangetekende brief in kennis van de datum en het tijdstip van de hoorzitting door de Hoge Raad.
   § 3 De Hoge Raad komt uiterlijk dertig dagen na de datum van verzending van de in paragraaf 2 bedoelde brief bijeen. De Hoge Raad dient binnen vijftien dagen na de datum van de hoorzitting advies uit te brengen. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2023-12-21/22, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 24-02-2024>


HOOFDSTUK 3. - Verlening van de erkenning, niet-erkenning, opschorting en intrekking van de erkenning
Art.12. De Minister is verantwoordelijk voor het nemen van beslissingen tot erkenning, niet-erkenning, opschorting of intrekking van de erkenning.

Art.13. Op straffe van nietigheid moet elk beroep tegen de beslissingen genomen op grond van artikel 12 binnen de in artikel 33, § 2 van het decreet bepaalde termijn bij de Minister worden ingediend en moet de identiteit worden vermeld van de persoon of personen die de sportfederatie of -vereniging vertegenwoordigen en die door de Hoge raad willen worden gehoord, indien nodig.

Art.14. Na administratieve verificatie van het dossier stelt de Administratie de sportfederatie of -vereniging per aangetekende brief in kennis van de data en tijdstippen waarop de Hoge raad het beroep, om advies, zal onderzoeken.
  De Hoge raad komt daartoe ten vroegste vijftien werkdagen na de datum van verzending van de aangetekende brief bijeen en hoort de persoon (personen) die de sportfederatie of -vereniging vertegenwoordigt (vertegenwoordigen), indien van toepassing.
  De Hoge raad brengt binnen zestig werkdagen na het beroep advies uit.
  De Regering beslist over het beroep binnen de in artikel 33, § 3, 1°, van het decreet bepaalde termijnen.

HOOFDSTUK 4. - Afwezigheid van beslissing in erkenningszaken
Art.15. De betrokken sportfederatie of -vereniging kan bij de Regering beroep instellen indien de Minister zijn beslissing niet binnen zes maanden na de aanvraag tot erkenning van de aanvrager heeft bekendgemaakt.

Art.16. Op straffe van nietigheid moet het beroep bij aangetekend schrijven worden ingesteld binnen dertig werkdagen na afloop van de zesde maand volgend op de datum waarop het erkenningsdossier in overeenstemming is gebracht.

HOOFDSTUK 5. - Classificatie en herziening ervan
Art.17. De Minister deelt, na advies van de Hoge raad, elke erkende sportfederatie of -vereniging in overeenkomstig artikel 1 van het decreet. De beslissing wordt tegelijk met de beslissing over de erkenning genomen en ter kennis gebracht.

Art.18. Op straffe van nietigheid wordt elk verzoek tot herziening van de classificatie als bedoeld in artikel 30 van het decreet per aangetekende brief aan de Minister voorgelegd.
  Het vermeldt de redenen voor het verzoek en de nieuwe elementen die de federatie of vereniging voornemens is aan te dragen.

Art.19. De beslissing wordt door de Minister genomen binnen negentig werkdagen na het advies van de Hoge raad.
  De Hoge raad moet zijn advies geven binnen zestig werkdagen na de datum van het verzoek.

Art.20. Tijdens de erkenningsperiode kan de Minister, in geval van belangrijke wijzigingen in de organisatie van de sport, op eigen initiatief de classificatie van een sportfederatie of -vereniging herzien.
  Voorafgaand aan zijn beslissing stelt de Minister de betrokken federatie of vereniging per aangetekende brief op de hoogte van zijn voornemen om de classificatie te wijzigen.
  Deze laatste kan binnen dertig werkdagen na de datum van de aangetekende brief haar argumenten naar voren brengen.
  De Hoge raad moet binnen zestig werkdagen na het verstrijken van de in lid 3 bedoelde termijn van dertig dagen advies uitbrengen.
  De beslissing wordt genomen door de Minister, na ontvangst van het advies van de Hoge raad, binnen negentig werkdagen na het advies van de Hoge raad.

Art.21. Op straffe van nietigheid moet elk beroep tegen beslissingen genomen krachtens de artikelen 17, 18, 19 en 20 worden ingediend bij de Minister en moet de identiteit worden vermeld van de persoon of personen die de sportfederatie of -vereniging vertegenwoordigen en die, in voorkomend geval, door de Hoge raad wenst/wensen te worden gehoord.

Art.22. Na administratieve verificatie van het dossier stelt de Administratie de sportfederatie of -vereniging per aangetekende brief in kennis van de datum en het tijdstip waarop de Hoge raad het beroep, om advies, zal onderzoeken.
  De hoge raad komt daartoe ten vroegste vijftien werkdagen na de datum van verzending van de aangetekende brief bijeen en hoort in voorkomend geval de persoon (personen) die de federatie of vereniging vertegenwoordigt (vertegenwoordigen).
  De Hoge raad brengt binnen 60 werkdagen na het in artikel 21 bedoelde beroep advies uit.
  De Regering beslist over het beroep binnen de in artikel 33, § 3, 3°, van het decreet bepaalde termijn.

HOOFDSTUK 6. - Sancties
Art.23. De Minister is verantwoordelijk voor het nemen van de bepalingen inzake ingebrekestelling en de sancties bedoeld in artikel 32, § 2, van het decreet.

Art.24.[1 Indien de federatie of vereniging geen gevolg geeft aan de ingebrekestelling bedoeld in artikel 32, § 2, van het decreet, kan de minister uit eigen initiatief beslissen het bedrag van de subsidie(s) bedoeld in de artikelen 34, 37 en 42 van het decreet te verminderen of in te trekken voor het boekjaar dat volgt op het jaar waarin de inbreuk is gepleegd. De opgelegde sanctie moet in verhouding staan tot de vastgestelde inbreuk. ]1
  ----------
  (1)<BFG 2023-12-21/22, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 24-02-2024>

Art.25.[1 Voorafgaand aan zijn beslissing stelt de minister de betrokken sportfederatie of -vereniging bij aangetekende brief in kennis van zijn voornemen om het bedrag van de subsidie of subsidies, bedoeld in de artikelen 34, 37 en 42 van het decreet, in te trekken of te verlagen.
   Deze kan zijn argumenten indienen binnen dertig dagen na de in lid 1 bedoelde toezending.
   De Hoge Raad brengt binnen dertig dagen na het verstrijken van de in lid 2 bedoelde termijn van dertig dagen advies uit over de door de sportvereniging of sportbond aangevoerde argumenten. ]1
  ----------
  (1)<BFG 2023-12-21/22, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 24-02-2024>

Art.26. De beslissing wordt door de Minister genomen binnen tien werkdagen na het verstrijken van de in artikel 25, lid 3, bedoelde termijn van tien dagen. De beslissing wordt per aangetekend schrijven aan de betrokken sportfederatie of -vereniging meegedeeld.
  Op straffe van nietigheid moet tegen de in lid 1 bedoelde beslissing beroep worden ingesteld bij de Minister en moet de identiteit worden vermeld van de persoon of personen die de sportfederatie of -vereniging vertegenwoordigen en die, indien nodig, door de Hoge raad wensen te worden gehoord.
  Na administratieve verificatie van het dossier stelt de Administratie de sportfederatie of -vereniging bij aangetekend schrijven in kennis van de datum en het tijdstip waarop de Hoge raad het beroep om advies zal onderzoeken.
  De Hoge raad komt daartoe ten vroegste vijftien werkdagen na de datum van verzending van de aangetekende brief bijeen en hoort in voorkomend geval de persoon (personen) die de federatie of vereniging vertegenwoordigt (vertegenwoordigen).
  De Hoge raad brengt binnen vijftien werkdagen na het in lid 2 bedoelde beroep advies uit.
  De Regering neemt een beslissing over het beroep binnen zestig werkdagen na de verzending ervan.

HOOFDSTUK 7. - Indiening van subsidieaanvragen voor de ontwikkeling van topsport
Art.27. § 1. De minimale richtlijnen in het programmaplan van elke sportfederatie en van de sportfederatie voor gehandicapten als bedoeld in artikel 37, § 1, van het decreet worden in ontwerpvorm gepresenteerd.
  De ontwerpen zijn :
  1° ondersteund door een gedetailleerde motivering, waarin wordt aangegeven:
  a) de nagestreefde kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen;
  b) de administratieve, logistieke en technische vereisten die nodig zijn voor de uitvoering ervan;
  2° gepland over een periode van vier jaar;
  3° geïntegreerd in de programmering voor het jaar en gepresenteerd in volgorde van prioriteit;
  4° vergezeld van een gedetailleerde budgettaire evaluatie;
  5° ondersteund:
  a) door een door het federaal technisch directoraat opgesteld activiteitenverslag over het niveau van de uitvoering van de projecten die in het voorgaande begrotingsjaar voor subsidie in aanmerking kwamen;
  b) door een algemeen activiteitenverslag aan het einde van elke olympiade, dat de duur van de olympiade bestrijkt, zowel voor de sportfederaties als voor de sportfederaties voor gehandicapten.
  § 2 De Minister stelt de procedure vast die moet worden gevolgd voor de indiening van het in § 1 bedoelde programmaplan.

Art.28. Ter ondersteuning van de verzoeken om aanvullende subsidies vermelden de sportfederaties en de in artikel 23 van het decreet bedoelde vereniging, met alle passende motivering, de volgende gegevens:
  1° het aantal leden van het sportkader dat nodig is voor de uitvoering van het programmaplan;
  2° het profiel van hun ambt;
  3° de aard van de opgelegde opdrachten;
  4° het vereiste kwalificatieniveau en de vereiste ervaring.

Art.29. Om in aanmerking te komen voor de aanvullende subsidie als bedoeld in artikel 37 van het decreet, moeten de erkende sportfederaties en de vereniging als bedoeld in artikel 23 van het decreet een aanvraag indienen bij de Administratie op basis van de door deze laatste afgegeven formulieren.

Art.30. De in artikel 29 bedoelde formulieren worden uiterlijk op 31 oktober van het jaar dat voorafgaat aan het begrotingsjaar ingediend.
  Zij worden ingevuld, samen met alle vereiste documenten en ondertekend door ten minste twee daartoe gemachtigde bestuurders.
  Aanvragen die na de in het eerste lid genoemde datum worden ingediend, zijn niet ontvankelijk, behalve in het geval van een vooraf naar behoren met redenen omkleed verzoek om afwijking.

HOOFDSTUK 8. - Berekening van de subsidie voor de ontwikkeling van de topsport
Art.31. De Minister beslist voor elke sportfederatie en voor de vereniging bedoeld in artikel 23 van het decreet:
  1° de projecten die in aanmerking komen voor de subsidie;
  2° de aard van de uitgaven die als subsidiabel worden beschouwd, met inbegrip van de voorwaarden voor de toekenning van het deel van de subsidie dat in voorkomend geval bestemd is voor de dekking van de kosten die zijn bepaald voor de bezoldiging van het personeel van het sportkader;
  3° de eventuele interventieplafonds die van toepassing zijn op de uitgaven die als subsidiabel worden beschouwd. Tenzij de Minister een afwijking toestaat, mag de subsidie die bedoeld is om het brutobedrag van de bezoldiging, het vakantiegeld, de eindejaarsuitkeringen of -vergoedingen en de door de werkgever krachtens de sociale zekerheidswetgeving betaalde bijdragen te dekken, niet meer bedragen dan 85.000 euro per sportbestuurder die het ambt van technisch directeur uitoefent. Dit bedrag is gekoppeld aan de schommelingen van het consumentenprijsindexcijfer. Het basisindexcijfer is dat van de maand voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit;
  4° het bedrag van de toegekende subsidie.
  Daartoe kan de Minister rekening houden met de eigen financiële middelen van de potentiële begunstigde en met het niveau van de uitvoering van eerdere programma's, zowel kwantitatief als kwalitatief.

Art.32. De toegekende subsidie mag niet worden gebruikt voor uitgaven die reeds geheel of gedeeltelijk door de Franse Gemeenschap zijn gesubsidieerd, waarvoor een maximum geldt of die door de Franse Gemeenschap op grond van andere wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen als niet-subsidiabel worden beschouwd.

HOOFDSTUK 9. - Opleiding
Art.33. De Minister is verantwoordelijk voor het nemen van beslissingen met betrekking tot de uitvoering van de bepalingen bedoeld in de artikelen 38, 39, 40, 41 en 42 van het decreet, inzonderheid:
  1° het verlenen van brevetten op het gebied van de begeleiding, met een pedagogische, veiligheids- of managementrol;
  2° de wijze van organisatie van de algemene opleiding te bepalen;
  3° om de inhoud van de opleiding, bedoeld in artikel 38, § 5, van het decreet, te bepalen;
  4° de organisatie van de algemene opleidingen eventueel geheel of gedeeltelijk delegeren binnen de grenzen van artikel 38, § 6 van het decreet;
  5° het geheel of een deel van de algemene opleidingen die worden georganiseerd door openbare of particuliere onderwijsinstellingen of door openbare of particuliere instellingen die gespecialiseerd zijn in opleiding, te erkennen;
  6° de organisaties aanwijzen waaraan de organisatie van alle of een deel van de algemene opleidingen als bedoeld in 4° wordt gedelegeerd onder de voorwaarden van artikel 39, § 1, tweede lid, van het decreet;
  7° stemmen in met de sportfederaties die zijn aangewezen om de organisatie van de specifieke opleidingen geheel of gedeeltelijk te delegeren aan de instellingen en organen bedoeld in artikel 39, § 2, van het decreet;
  8° de specifieke opleidingen die worden georganiseerd door openbare of particuliere onderwijsinstellingen of door openbare of particuliere instellingen die gespecialiseerd zijn in opleiding, geheel of gedeeltelijk kunnen erkennen onder de voorwaarden van artikel 39, § 3, van het decreet ;
  9° de homologatie toe te kennen van brevetten die specifieke opleidingen die door de aangewezen sportfederaties worden ingediend, bekrachtigen;
  10° de operatoren aan te stellen die belast zijn met de organisatie van de veiligheids- of managementopleidingen, zoals bepaald in artikel 40, § 1, van het decreet;
  11° het opleidingsreferentiesysteem vast te stellen onder de voorwaarden van artikel 40, § 2, van het decreet ;
  12° de opleidingen, beschreven in artikel 40, § 1, van het decreet, geheel of gedeeltelijk te kunnen erkennen, georganiseerd door instanties of instellingen met een goede reputatie op het betrokken gebied.

Art.34. De adviesbevoegdheid van de verschillende pedagogische commissies die krachtens artikel 41 van het decreet zijn opgericht om zich uit te spreken over de opleiding van kaderleden in de betrokken discipline en meer bepaald voor elk type en niveau van opleiding, heeft betrekking op:
  1° de bevoegdheidsdomeinen;
  2° organisatorische voorwaarden;
  3° het programma en de inhoud;
  4° de toegangsvoorwaarden;
  5° de evaluatiemethoden;
  6° de nuttige kwalificaties en ervaring die van de deelnemers worden verlangd;
  7° de voorwaarden voor de vrijstelling van elementen van de opleiding;
  8° de erkenning van organisaties of instellingen die subdelegatie krijgen om opleidingen te verzorgen;
  9° de voorwaarden voor de homologatie van de door de sportbonden afgegeven brevetten.
  De Pedagogische commissie is bevoegd om de Administratie elke wijziging of aanpassing op deze verschillende punten voor te stellen.
  De Commissie neemt binnen een maand na de installatie haar huishoudelijk reglement aan.
  § 2 De Pedagogische commissie bestaat enerzijds uit vertegenwoordigers van de sportfederatie van de betrokken discipline of uit vertegenwoordigers van de federaties van de betrokken discipline en anderzijds uit vertegenwoordigers van de Administratie, volgens de volgende verdeling:
  1° voor de sportfederatie die door de Regering is gedelegeerd om alle of een deel van de specifieke opleidingen te organiseren:
  a) haar voorzitter en haar secretaris-generaal of hun vertegenwoordiger;
  b) twee vertegenwoordigers, van wie ten minste één technicus;
  2° de andere sportfederaties waarvan het maatschappelijk doel verband houdt met de betrokken discipline, kunnen zich op hun verzoek laten vertegenwoordigen door een vertegenwoordiger;
  3° de Administratie wordt vertegenwoordigd door ten minste twee vertegenwoordigers, van wie ten minste één een technicus is;
  4° de Pedagogische commissie kan een beroep doen op deskundigen voor zeer specifieke problemen.
  § 3. De Pedagogische commissie komt ten minste tweemaal per jaar bijeen op verzoek van de Administratie of van de federatie(s).
  § 4. De Administratie verzorgt het secretariaat van de onderwijscommissies.

HOOFDSTUK 10. - Indiening van subsidieaanvragen voor de opleiding van sportkaderleden
Art.35. De minimale richtlijnen in het opleidingsprogramma voor de kaderleden van elke sportfederatie en van de sportfederatie voor gehandicaptensport als bedoeld in artikel 42, § 1, van het decreet worden in ontwerpvorm gepresenteerd.
  De ontwerpen zijn :
  1° gestructureerd naar opleidingsniveau en, indien van toepassing, naar type van sportbeoefening ;
  2° ondersteund door een met redenen omklede uiteenzetting:
  a) de nagestreefde kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen;
  b) de administratieve, logistieke en technische behoeften die nodig zijn voor de uitvoering ervan;
  c) de strategie die is ontwikkeld om het gebruik van gekwalificeerde begeleiding in de aangesloten kringen aan te moedigen;
  3° gepland over een periode van vier jaar;
  4° gepresenteerd in volgorde van prioriteit;
  5° samen met een gedetailleerde budgettaire evaluatie;
  6° samen met een activiteitenverslag over het niveau van de kwalitatieve en kwantitatieve verwezenlijking van de projecten die in het vorige boekjaar voor de subsidie in aanmerking kwamen.

Art.36. Om in aanmerking te komen voor de aanvullende subsidie ter ondersteuning van de uitvoering van een opleidingsprogramma voor kaderleden als bedoeld in artikel 42 van het decreet, moeten de sportfederaties en de sportfederatie voor gehandicapten een aanvraag indienen bij de Administratie op basis van de formulieren die door deze laatste worden afgegeven.

Art.37. Verzoeken om aanvullende subsidies ter ondersteuning van de uitvoering van een in artikel 42 van het decreet bedoeld opleidingsprogramma voor kaderleden moeten uiterlijk op 31 oktober van het jaar voorafgaand aan dat van het begrotingsjaar worden ingediend.
  Zij worden ingevuld, samen met alle vereiste documenten en ondertekend door ten minste twee daartoe gemachtigde bestuurders.
  Aanvragen die na de in het eerste lid genoemde datum worden ingediend, zijn niet ontvankelijk, behalve in het geval van een naar behoren met redenen omkleed verzoek om afwijking.

HOOFDSTUK 11. - Berekening van de subsidie voor de opleiding van sportkaderleden
Art.38. De Minister beslist voor elke federatie en erkende vereniging als bedoeld in artikel 39 van het decreet:
  1° de projecten die voor subsidie in aanmerking komen;
  2° de aard van de uitgaven die ontvankelijk worden beschouwd;
  3° eventuele interventiemaxima die van toepassing zijn op uitgaven die ontvankelijk worden beschouwd;
  4° het bedrag van de toegekende subsidie.
  Daartoe kan de Minister rekening houden met de inkomsten uit de inning van de opleidingsinschrijvingskosten, de eigen financiële middelen van de potentiële begunstigde en de uitvoering van eerdere programma's, zowel kwantitatief als kwalitatief.

Art.39. De toegekende subsidie mag niet worden gebruikt voor uitgaven die reeds geheel of gedeeltelijk door de Franse Gemeenschap worden gesubsidieerd, waarvoor een maximum geldt of die door de Franse Gemeenschap op grond van andere wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen als niet-ontvankelijk worden beschouwd.

HOOFDSTUK 12. - Overgangs-, intrekkings- en slotbepalingen
Art.40. Subsidieaanvragen die in 2019 worden ingediend overeenkomstig de hoofdstukken 8, 9, 10, 11, 12 en 13 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 6 juli 2007 tot vaststelling van de procedure voor de erkenning en de classificatie van sportfederaties, vrijetijdssportfederaties en sportverenigingen, waarbij hun subsidie wordt geregeld, alsmede die van kringen die zijn aangesloten bij erkende verenigingen die aangepaste sportactiviteiten organiseren en waarvan het bedrag moet worden vastgelegd en vereffend uit de begroting voor 2020, worden geacht te zijn ingediend op basis van dit besluit.

Art.41. Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 6 juli 2007 tot vaststelling van de procedure voor de erkenning en de classificatie van sportfederaties, vrijetijdssportfederaties en sportverenigingen en tot regeling van hun subsidie, alsmede die van de kringen die zijn aangesloten bij erkende verenigingen die aangepaste sportactiviteiten organiseren, wordt opgeheven, met uitzondering van de artikelen 19 tot en met 23.

Art. 42. De Minister die sport in zijn hoedanigheid heeft, is belast met de uitvoering van dit besluit.