19 NOVEMBER 2020. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de nadere regels inzake de organisatie van het werk bij sluiting van scholen, opvang vrije tijd en centra voor opvang van personen met een handicap
Art. 1-5
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de statutaire en contractuele personeelsleden van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, de " Office de la Naissance et de l'Enfance ", het " Entreprise publique des Technologies numériques de l'Information et de la Communication de la Communauté française " (Overheidsbedrijf voor Digitale Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap ", het " Institut de formation en cours de Carrière "(Instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan), de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector, de Academie voor Onderzoek en Hoger Onderwijs en van " Wallonie Bruxelles Enseignement ".
Art.2. Het personeelslid verwittigt zijn hiërarchische meerdere :
1° wanneer een minderjarig kind dat met hem samenwoont hetzij niet naar zijn kinderdagverblijf kan gaan, hetzij niet naar school kan gaan, omdat het kinderdagverblijf, de klas of school waarvan het deel uitmaakt wordt gesloten als gevolg van een maatregel om de verspreiding van het coronavirus SRAS-CoV-2 te beperken;
2° wanneer een kind met een handicap ten laste heeft, ongeacht de leeftijd van dat kind, en dat kind niet naar een centrum voor opvang van personen met een handicap kan gaan, omdat dit centrum wordt gesloten of dat de intramurale of extramurale dienstverlening of behandeling georganiseerd of erkend door de Gemeenschappen tijdelijk onderbroken is als gevolg van een maatregel om de verspreiding van het coronavirus SRAS-CoV-2 te beperken.
Het personeelslid moet onverwijld een attest aan zijn hiërarchische meerdere voorleggen van het kinderdagverblijf, de school of het centrum voor opvang van personen met een handicap, dat de sluiting bevestigt van de betrokken instelling of de klas als gevolg van een maatregel om de verspreiding van het coronavirus SRAS-CoV-2 te beperken.
In dit attest staat de periode vermeld waarin de sluiting van toepassing is.
Het personeelslid verricht tijdens deze sluitingsperiode zijn prestaties in telewerk. Wanneer de functie van het personeelslid niet in telewerk kan worden uitgeoefend, volledig of gedeeltelijk, bekijkt de hiërarchische meerdere van ten minste rang 12 of van ten minste rang 10 voor de diensten waarvan de structuur geen hiërarchische meerdere van rang 12 integreert, ofwel in vast verband aangesteld in hogere functies of ad interim, maximaal de mogelijkheden rond de aanpassingen van de werkregeling en de arbeidsorganisatie zodat er maximaal wordt gestreefd naar de verzoening van de continuïteit van de dienstverlening met de nood aan de opvang van kinderen bij de personeelsleden. Technische personeelsleden kunnen eventueel administratieve opdrachten toegewezen krijgen als dit past binnen hun algemene competentieniveau. Personeelsleden wier functie hen niet toelaat om thuis te werken en die niet kunnen worden toegewezen aan andere taken, krijgen een dienstvrijstelling. De dienstvrijstelling kan gedeeltelijk zijn.
Een personeelslid wiens taak niet verenigbaar is met de zorg van zijn kind, kan van zijn taak worden vrijgesteld door de leidend ambtenaar van het Ministerie of de instelling of zijn afgevaardigde. De leidend ambtenaar van het Ministerie of de instelling houdt in het bijzonder rekening met de concrete toestand en de leeftijd van het kind van het personeelslid. De dienstvrijstelling kan geheel of gedeeltelijk zijn.
Het personeelslid wordt beschouwd als in dienstactiviteit te zijn tijdens de periode van afwezigheid.
Art.3. Het personeelslid dat een dienstvrijstelling gekregen heeft met toepassing van artikel 2, vierde en vijfde lid, behoudt zijn bezoldiging.
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2020 en treedt buiten werking op 31 december 2020.
De Minister van Ambtenarenzaken kan de datum van buitenwerking uitstellen.
Art. 5. De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.