11 SEPTEMBER 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan de sportsector in het kader van het noodfonds sport naar aanleiding van de COVID-19-pandemie (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij DVR2021-06-25/06, art. 2)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Steun uit het noodfonds sport aan organisatoren van sportevenementen die een subsidie uit het beleidsveld Sport hebben ontvangen op basis van de subsidiereglementen van Sport Vlaanderen voor de organisatie van een topsportevenement, G-sportevenement of bovenlokaal sportevenement dat plaatsvindt in 2020
Art. 2-5
HOOFDSTUK 3. - Steun uit het noodfonds sport aan de organisaties die structurele werkingssubsidies ontvangen voor hun basiswerking in het beleidsveld Sport
Art. 6-9
HOOFDSTUK 4. - Steun uit het noodfonds sport aan de gesubsidieerde sportfederaties en organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding
Art. 10-12
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 13-15
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de sport;
2° Sport Vlaanderen: het agentschap, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004 betreffende het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid "Sport Vlaanderen".
HOOFDSTUK 2. - Steun uit het noodfonds sport aan organisatoren van sportevenementen die een subsidie uit het beleidsveld Sport hebben ontvangen op basis van de subsidiereglementen van Sport Vlaanderen voor de organisatie van een topsportevenement, G-sportevenement of bovenlokaal sportevenement dat plaatsvindt in 2020
Art.2. De steun uit het noodfonds sport aan organisatoren van sportevenementen die in 2020 een subsidie van het beleidsveld Sport hebben ontvangen op basis van de subsidiereglementen van Sport Vlaanderen voor de organisatie van een topsportevenement, G-sportevenement of bovenlokaal sportevenement dat plaatsvindt in 2020, heeft tot doel de schade ten gevolge van de COVID-19-pandemie gedeeltelijk te compenseren of ondersteuning te bieden bij de heropstart na de COVID-19-pandemie. Het bedrag van de extra steun uit het noodfonds kan niet hoger zijn dan de toegekende projectsubsidie, vermeld in het ministerieel besluit tot toekenning van de projectsubsidie voor de organisatie van het evenement in kwestie.
Art.3. Organisatoren van sportevenementen die een subsidie van het beleidsveld Sport hebben ontvangen op basis van de subsidiereglementen van Sport Vlaanderen voor de organisatie van een topsportevenement, G-sportevenement of bovenlokaal sportevenement dat oorspronkelijk gepland was in de periode van 9 maart tot en met 31 december 2020, komen in aanmerking voor steun uit het noodfonds sport. Ook indien deze evenementen verplaatst of geannuleerd worden, komen ze in aanmerking voor steun uit het noodfonds sport.
De volgende kosten komen in aanmerking voor steun:
1° aantoonbare kosten die gekoppeld zijn aan de organisatie van het gesubsidieerde sportevenement in kwestie;
2° aantoonbare extra uitgaven die coronagerelateerd zijn en die gekoppeld zijn aan de organisatie van het gesubsidieerde sportevenement in kwestie.
De kosten die in het ministerieel besluit tot toekenning van de projectsubsidie voor de organisatie van het evenement in kwestie worden uitgesloten van subsidiëring, worden ook uitgesloten van steun uit het noodfonds sport.
Art.4. De organisator van een sportevenement, vermeld in artikel 3, eerste lid, dient een aanvraagdossier in bij Sport Vlaanderen op de wijze die Sport Vlaanderen bepaalt. In het dossier toont de organisator de kosten aan die voor steun in aanmerking komen, vermeld in artikel 3, tweede lid, en die gekoppeld zijn aan de organisatie van het evenement in kwestie. Kosten waarvoor al subsidie of steun is toegekend door een andere overheidsinstantie, komen niet in aanmerking.
Sport Vlaanderen beoordeelt het dossier op basis van het doel van de steunmaatregelen, vermeld in artikel 2, en de kosten die in aanmerking komen, vermeld in artikel 3, tweede lid. De minister kent de steun toe nadat Sport Vlaanderen het dossier beoordeeld heeft.
Over de aanvraagdossiers die uiterlijk op 15 oktober 2020 ingediend zijn, wordt uiterlijk op 30 november 2020 een beslissing genomen. Over de aanvraagdossiers die uiterlijk op 15 november 2020 ingediend zijn, wordt uiterlijk op 31 december 2020 een beslissing genomen.
In afwijking van het derde lid, kan voor een sportevenement dat plaatsvindt tussen 1 november 2020 en 31 december 2020, een aanvraagdossier ingediend worden tot uiterlijk op 15 december 2020. Over deze aanvraagdossiers wordt uiterlijk op 31 december 2020 een beslissing genomen.
Art.5. De organisator houdt alle bewijsstukken ter beschikking van Sport Vlaanderen. Sport Vlaanderen houdt toezicht op de aanwending van de steun.
De organisator is gehouden tot de onmiddellijke terugbetaling van de steun als hij de voorwaarden niet naleeft, de steun niet aanwendt overeenkomstig het doel of de controle door Sport Vlaanderen op de aanwending ervan verhindert.
HOOFDSTUK 3. - Steun uit het noodfonds sport aan de organisaties die structurele werkingssubsidies ontvangen voor hun basiswerking in het beleidsveld Sport
Art.6. De steun uit het noodfonds sport aan de organisaties die structurele werkingssubsidies ontvangen voor hun basiswerking in het beleidsveld Sport, heeft tot doel de schade ten gevolge van de COVID-19-pandemie gedeeltelijk te compenseren of ondersteuning te bieden bij de heropstart na de COVID-19-pandemie.
Art.7. De organisaties die structurele werkingssubsidies ontvangen voor hun basiswerking in het beleidsveld Sport, kunnen in 2020 een steunbedrag uit het noodfonds sport krijgen:
1° de volgende organisaties ontvangen elk 25.000 euro (vijfentwintigduizend euro):
a) Sportimonium vzw;
b) Vlaamse Wielerschool vzw;
c) Wielerclub Eddy Merckxvrienden vzw (wielerploeg);
d) Younited Belgium vzw;
2° de volgende organisaties ontvangen elk 50.000 euro (vijftigduizend euro):
a) de FitnessOrganisatie vzw;
b) Gezond Sporten Vlaanderen vzw;
c) G-Sport Vlaanderen vzw;
d) ICES vzw;
e) Risicovechtsportplatform Vlaanderen vzw;
f) Sportwerk Vlaanderen vzw;
g) Studentensport Vlaanderen vzw;
3° de volgende organisaties ontvangen als koepelorganisatie elk 100.000 euro (honderdduizend euro):
a) Vlaamse Sportfederatie vzw;
b) Instituut voor Sportbeheer vzw.
De organisaties, vermeld in het eerste lid, 2°, besteden het toegekende steunbedrag, in overeenstemming met het doel, vermeld in artikel 6, aan de eigen werking of aan de begeleiding van de heropstart in de sportsector van hun doelgroep.
De organisaties, vermeld in het eerste lid, 3°, besteden het toegekende steunbedrag, in overeenstemming met het doel, vermeld in artikel 6, aan de eigen werking en aan de begeleiding van de heropstart in de sportsector van hun leden of doelgroep.
De steun, vermeld in het eerste lid, moet aangewend worden in 2020 of 2021.
Art.8. De organisaties die structurele werkingssubsidies ontvangen voor hun basiswerking in het beleidsveld Sport, vermeld in artikel 7, eerste lid, dienen een aanvraagdossier in bij Sport Vlaanderen op de wijze die Sport Vlaanderen bepaalt. In het aanvraagdossier toont de organisatie inhoudelijk en financieel aan hoe ze de steun zal aanwenden ter compensatie van schade ten gevolge van de COVID-19-pandemie of voor de heropstart na de COVID-19-pandemie.
Sport Vlaanderen beoordeelt het dossier op basis van het doel van de steunmaatregelen, vermeld in artikel 6. De minister kent de steun, vermeld in artikel 7, eerste lid, toe nadat Sport Vlaanderen het dossier beoordeeld heeft.
Over de aanvraagdossiers die uiterlijk op 15 oktober 2020 ingediend zijn, wordt uiterlijk op 30 november 2020 een beslissing genomen. Over de aanvraagdossiers die uiterlijk op 15 november 2020 ingediend zijn, wordt uiterlijk op 31 december 2020 een beslissing genomen.
Art.9. De organisatie verantwoordt de besteding van de steun, vermeld in artikel 7, eerste lid, samen met de verantwoording van haar algemene werkingssubsidies 2020 via het werkingsverslag en het financiële verslag op de wijze die Sport Vlaanderen bepaalt. Als de steun ook in 2021 wordt aangewend, verantwoordt de organisatie de besteding van de steun samen met de verantwoording van haar algemene werkingssubsidies 2021 via het werkingsverslag en het financiële verslag op de wijze die Sport Vlaanderen bepaalt.
Sport Vlaanderen houdt toezicht op de aanwending van de steun. De organisatie is gehouden tot de onmiddellijke terugbetaling van de steun als ze de voorwaarden niet naleeft, de steun niet aanwendt overeenkomstig het doel of de controle door Sport Vlaanderen op de aanwending ervan verhindert.
HOOFDSTUK 4. - Steun uit het noodfonds sport aan de gesubsidieerde sportfederaties en organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding
Art.10. De steun uit het noodfonds sport aan de gesubsidieerde sportfederaties en organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding die voor het werkingsjaar 2020 een algemene werkingssubsidie ontvangen op basis van het decreet van 10 juni 2016 houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector, heeft tot doel de schade ten gevolge van de COVID-19-pandemie gedeeltelijk te compenseren of ondersteuning te bieden bij de heropstart na de COVID-19-pandemie op de wijze, vermeld in het tweede lid.
De steun wordt door de sportfederatie of de organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding als volgt aangewend:
1° maximaal 40 % van de steun wordt aangewend om het nettoverlies van de sportfederatie of de organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding zelf te compenseren;
2° minimaal 60 % van de steun wordt aangewend voor minstens een van de volgende elementen:
a) financiële steun aan haar sportclubs of aan haar aangesloten verenigingen;
b) een of meer participatiebevorderende of kwaliteitsbevorderende projecten die specifiek gericht zijn op personen tot achttien jaar of op personen met een handicap of beperking, om de heropstart van hun sportactiviteiten of sportieve vrijetijdsactiviteiten te stimuleren.
De steun moet aangewend worden in 2020 of 2021.
Art.11. De gesubsidieerde sportfederaties en organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding, vermeld in artikel 10, eerste lid, dienen een aanvraagdossier in bij Sport Vlaanderen op de wijze die Sport Vlaanderen bepaalt. In het dossier toont de organisatie inhoudelijk en financieel aan op welke wijze ze de steun zal aanwenden, vermeld in artikel 10, tweede lid.
Sport Vlaanderen beoordeelt het dossier op basis van het doel van de steunmaatregelen, vermeld in artikel 10, tweede lid. De minister kent de steun toe nadat Sport Vlaanderen het dossier beoordeeld heeft. De steun bedraagt minimaal 20 % van de algemene werkingssubsidie 2019 die toegekend is aan de sportfederatie of de organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding op basis van het decreet van 10 juni 2016 houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector. De bonus voor het werkingsjaar 2019 aan gefuseerde unisportfederaties, vermeld in artikel 81 van hetzelfde decreet, wordt niet meegerekend. De Vlaamse Schaatsunie vzw, die in 2020 voor het eerst is gesubsidieerd, ontvangt minimaal 20% van 140.000 euro (honderdveertigduizend euro).
Over de aanvraagdossiers die uiterlijk op 15 oktober 2020 ingediend zijn, wordt uiterlijk op 30 november 2020 een beslissing genomen. Over de aanvraagdossiers die uiterlijk op 15 november 2020 ingediend zijn, wordt uiterlijk op 31 december 2020 een beslissing genomen.
Art.12. De sportfederatie of de organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding verantwoordt de besteding van de steun, vermeld in artikel 11, samen met de verantwoording van haar werkingssubsidies 2020 via het werkingsverslag en het financiële verslag op de wijze die Sport Vlaanderen bepaalt. Als de steun ook in 2021 wordt gebruikt, verantwoordt de organisatie de besteding van de subsidie samen met de verantwoording van haar werkingssubsidies 2021 via het werkingsverslag en het financiële verslag op de wijze die Sport Vlaanderen bepaalt.
Sport Vlaanderen houdt toezicht op de aanwending van de steun. De sportfederatie of organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding is gehouden tot de onmiddellijke terugbetaling van de steun als ze de voorwaarden niet naleeft, de steun niet aanwendt overeenkomstig het doel of de controle door Sport Vlaanderen op de aanwending ervan verhindert.
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.13. Het restbedrag van de steun uit het noodfonds sport waarin voorzien is voor de actoren, vermeld in hoofdstuk 2, 3 en 4, en dat niet kan worden uitgekeerd, kan worden verdeeld onder de actoren in hoofdstuk 2, 3 en 4.
Art.14. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 15. De Vlaamse minister, bevoegd voor de sport, is belast met de uitvoering van dit besluit.