11 SEPTEMBER 2020. - Koninklijk besluit tot opheffing van de koninklijke besluiten bedoeld in artikel 145, 1°, 2°, 4°, 7°, 8° en 12° van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren
Art. 1-2
Artikel 1. Opgeheven worden op de datum van inwerkingtreding van dit besluit:
1° het koninklijk besluit van 10 januari 1994 betreffende de plichten van de bedrijfsrevisoren, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 juni 2007;
2° het koninklijk besluit van 21 april 2007 tot omzetting van bepalingen van de Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad, bekrachtigd bij de wet van 8 juni 2008 en gewijzigd bij de wet van 24 juli 2008;
3° het koninklijk besluit van 25 april 2007 tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen met het oog op het omzetten van bepalingen van de Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad, bekrachtigd bij de wet van 8 juni 2008;
4° het koninklijk besluit van 30 april 2007 houdende coördinatie van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor en van het koninklijk besluit van 21 april 2007 tot omzetting van bepalingen van de Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad, bekrachtigd bij de wet van 8 juni 2008;
5° het koninklijk besluit van 30 april 2007 houdende benoeming van leden van de Tuchtcommissie bij het Instituut van de Bedrijfsrevisoren bedoeld in artikel 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en tot organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor;
6° het koninklijk besluit van 30 april 2007 houdende benoeming van leden van de Kamer van verwijzing en instaatstelling bedoeld in artikel 44, § 5, van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en tot organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor.
Art. 2. De minister bevoegd voor Justitie en de minister bevoegd voor Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.