31 JULI 2020. - Koninklijk besluit houdende de wijze van toekenning van de subsidies ter ondersteuning van het eindeloopbaanregime voor personeelsleden van het operationeel kader van de lokale politie voor het jaar 2020
Art. 1-6
Artikel 1. De politiezones ontvangen in het jaar 2020 een subsidie voor elk van hun personeelsleden die aan de voorwaarden van artikel XII.XIII.1 RPPol beantwoorden in het jaar 2020.
Art.2. De in artikel 1 bedoelde subsidie voor personeelsleden in non-activiteit voorafgaand aan de pensionering is gelijk aan het wachtgeld bedoeld in artikel XII.XIII.5 RPPol, vermeerderd met het vakantiegeld en de eindejaarstoelage berekend overeenkomstig het tweede lid van hetzelfde artikel, alsook de patronale bijdragen dienaangaande.
Voor de in artikel 1 bedoelde andere personeelsleden is de subsidie gelijk aan de reëel betaalde wedde, vermeerderd met het vakantiegeld en de eindejaarstoelage, alsook de patronale bijdragen dienaangaande, met uitsluiting van andere toelagen en vergoedingen. De subsidie wordt niet toegekend voor elke volledige kalendermaand tijdens dewelke het personeelslid in ziekteverlof is of voor dewelke de wedde niet door de lokale politie wordt gedragen of reeds door een andere overheid wordt terugbetaald.
Art.3. De korpsen van de lokale politie bezorgen, per afgesloten trimester, de aanvragen met de bewijsstukken aan de federale politie om de in artikel 1 bedoelde subsidie te ontvangen.
Voor het laatste jaarkwartaal worden de aanvragen voor de periode van oktober en november, evenals de ramingen van de maand december naar de federale politie doorgestuurd uiterlijk op 10 december van het lopende jaar. De ramingen voor die laatste maand worden bevestigd, of in voorkomend geval aangepast, door de korpsen van de lokale politie aan de federale politie vóór 29 december van het lopende jaar.
Iedere nieuwe vraag tot toekenning van voornoemde subsidie met betrekking tot het lopende jaar, ingediend na 10 december van het lopende jaar wordt als nietig beschouwd.
Art.4. De uitgaven bedoeld in dit besluit, worden respectievelijk aangerekend op de sectie 17 "Federale Politie en geïntegreerde werking" van de algemene uitgavenbegroting voor het jaar 2020, basisallocatie 90.12.43.51.02 en dit zowel in vastlegging als in vereffening.
Alvorens tot betaling wordt overgegaan, wordt het advies van de Inspectie van Financiën ingewonnen.
Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020.
Art. 6. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.