Details





Titel:

3 JULI 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering over de centrale organisator van het synchroon internetonderwijs(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-08-2020 en tekstbijwerking tot 30-06-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I.-. Definities
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Opdracht en vergoedingsmodel
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Procedure om een centrale organisator aan te stellen
Art. 4-7
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 8-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I.-. Definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° centrale organisator: de centrale organisator van het synchroon internetonderwijs, vermeld in artikel IV.52 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016;
  2° codex van 17 december 2010: codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;
  3° codificatie: Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016;
  4° decreet van 25 februari 1997: het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997;
  5° kandidaat: een organisatie die een dossier voor de kandidaatstelling, vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, van dit besluit, heeft ingediend;
  6° leerling: de leerlingen, vermeld in artikel 36/1, § 2, van het decreet van 25 februari 1997 en artikel 117/1, § 2, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;
  7° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming;
  8° SIO: het synchroon internetonderwijs, vermeld in artikel 36/1, § 1, van het decreet van 25 februari 1997 en artikel 117/1, § 1, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;
  9° kaderovereenkomst: een kaderovereenkomst als vermeld in artikel IV.52, derde lid, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016;
  10° traject: SIO voor een leerling in één school gedurende één kalenderjaar.

HOOFDSTUK II. - Opdracht en vergoedingsmodel
Art.2. De centrale organisator heeft de volgende taken binnen zijn opdracht:
  1° een online instrument aanbieden om een aanvraag voor de organisatie van SIO aan te melden;
  2° de aanvraag, vermeld in punt 1°, toetsen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 36/1, § 2, van het decreet van 25 februari 1997 en artikel 117/1, § 2, van de codex van 17 december 2010;
  3° trajecten organiseren, namelijk:
  a) trajecten opstarten, opvolgen, begeleiden, faciliteren en afronden;
  b) het nodige materiaal, met functionaliteiten die gericht zijn op SIO, ter beschikking stellen aan de school en de leerling;
  c) een helpdeskfunctie en technische ondersteuning aanbieden;
  4° voorzien in een klachtenprocedure;
  5° het garanderen van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van alle betrokkenen;
  6° materiaal- en methodiekontwikkeling, onderzoek voeren, innovatie en vorming verzorgen;
  7° het SIO-aanbod bekendmaken en potentiële doelgroepen activeren, bij zowel leerlingen, ouders, scholen, CLB's, de medische sector en andere betrokkenen;
  8° samenwerkingsverbanden opzetten met de overheid en betrokken scholen om potentiële SIO-situaties te signaleren;
  9° advies verlenen op verzoek van de overheid;
  10° beleidsinformatie verstrekken;
  11° meewerken aan initiatieven van de overheid.
  De dienstverlening die de centrale organisator aanbiedt is kosteloos.

Art.3. § 1. De centrale organisator wordt volgens een vergoedingsmodel vergoed voor de aangeboden dienstverlening en de vervulling van de opdracht, vermeld in artikel 2.
  § 2. De minister formuleert in de oproep, vermeld in artikel 4, een voorstel voor een vergoedingsmodel. Dit voorstel bestaat minimaal uit:
  1° een vaste vergoeding voor algemene werkingskosten van de centrale organisator van maximaal 10% van het totaal vastgelegde subsidiebedrag (procentuele vergoeding);
  2° een variabele vergoeding per SIO-traject.
  De minister kan in de kaderovereenkomst de modaliteiten van het vergoedingsmodel verder uitwerken op basis van onderhandeling met de gekozen kandidaat centrale organisator.
  § 3. Het departement Onderwijs en Vorming stelt vanaf 1 januari 2021 jaarlijks maximaal 2.287.000 euro (twee miljoen tweehonderdzevenentachtigduizend euro) ter beschikking van de centrale organisator. De subsidie wordt jaarlijks geïndexeerd en bijgestuurd voor zover de beschikbare begrotingskredieten dit toelaten.

HOOFDSTUK III. - Procedure om een centrale organisator aan te stellen
Art.4. § 1. De minister lanceert een oproep voor kandidaat centrale organisator waar geïnteresseerden een dossier voor kandidaatstelling kunnen indienen.
  De oproep wordt steeds ex ante aan de Inspectie van Financiën voor advies voorgelegd.
  De oproep wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
  § 2. De oproep bevat minimaal volgende elementen:
  1° de opdracht van de centrale organisator;
  2° de datum waarop de kaderovereenkomst start en de duur ervan;
  3° de inhoud van het dossier voor kandidaatstelling;
  4° het adres en de uiterste indiendatum waarop het dossier voor kandidaatstelling ingediend moet worden;
  5° de ontvankelijkheidsvereisten, vermeld in artikel 5, § 2, tweede lid;
  6° de criteria die de commissie, vermeld in artikel 5, § 3, tweede lid, gebruikt om een centrale organisator te kiezen;
  7° bepalingen over de vergoeding en het vergoedingsmodel, vermeld in artikel 3;
  8° de vermelding van de regelgeving over de organisatie van het synchroon internetonderwijs;
  9° het regelgevende kader overheidsopdrachten, dat de centrale organisator zal moeten toepassen binnen de eigen werking.

Art.5.§ 1. De minister richt een commissie op, die minimaal bestaat uit:
  1° een voorzitter, aangeduid door het Departement Onderwijs en Vorming;
  2° twee personeelsleden van het departement Onderwijs en Vorming;
  3° een personeelslid van het [1 Departement Zorg]1;
  4° een vertegenwoordiger van de VLOR;
  5° een vertegenwoordiger van de minister;
  6° een deskundige met ICT-kennis.
  De commissie kan zich laten bijstaan door experten.
  De commissie stelt een huishoudelijk reglement op dat praktische bepalingen inzake de interne organisatie en haar werking regelt.
  § 2. De commissie beoordeelt de ontvankelijkheid van de dossiers voor kandidaatstelling.
  De ontvankelijkheidsvereisten van het dossier voor kandidaatstelling zijn:
  1° het dossier is tijdig ingediend;
  2° het dossier is volledig. De verschillende onderdelen, vermeld in de oproep, zijn duidelijk terug te vinden;
  3° het dossier voldoet aan de vormvereisten, vermeld in de oproep.
  § 3. De commissie geeft over de ontvankelijke dossiers voor kandidaatstelling een advies.
  De commissie formuleert een advies op basis van de volgende criteria:
  1° de functionaliteit van het aangeboden materiaal en het laagdrempelige universeel ontwerp en leeftijdsadequaat gebruik ervan;
  2° het gediversifieerd karakter van de aangeboden dienstverlening;
  3° de periode tussen de aanmelding van een potentiële SIO-situatie en de concrete opstart ervan;
  4° de meetbaarheid van de resultaten;
  5° de expertise waarover de kandidaat beschikt met betrekking tot digitale toepassingen, hun gebruik in de individuele educatieve thuiscontext en het Vlaamse onderwijs;
  6° de prijszetting, de vergoeding en het vergoedingsmodel.
  Als verschillende kandidaten geschikt zijn, maakt de commissie een rangschikking op die voor niet-bindend advies aan de minister wordt voorgelegd.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 612, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.6. § 1. Op basis van het advies van de commissie, vermeld in artikel 6, selecteert de minister een centrale organisator en sluit hiermee een kaderovereenkomst af conform artikel IV.52, derde lid van de codificatie.
  § 2. Overeenkomstig artikel IV.52, derde lid van de codificatie heeft de kaderovereenkomst een duurtijd van maximaal vijf kalenderjaren.
  § 3. De kaderovereenkomst bevat ten minste de volgende elementen:
  1° een concretisering van de taken van de centrale organisator, vermeld in artikel 2;
  2° de wijze waarop de centrale organisator rapporteert;
  3° de wijze waarop de centrale organisator jaarplannen en jaarbegrotingen indient;
  4° de vergoeding en het vergoedingsmodel;
  5° bepalingen over de uitbetaling van de jaarlijkse subsidie en de voorschotten;
  6° de regels om de kaderovereenkomst te wijzigen of op te zeggen;
  7° de regels met betrekking tot reservevorming.

Art.7. De minister stelt een plaatsvervanger aan die deel uitmaakt van het bestuursorgaan van de rechtspersoon van de organisatie.

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art.8. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2020.

Art. 9. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs en vorming, is belast met de uitvoering van dit besluit.