9 JULI 2020. - Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 6, § 3, tweede lid, en artikel 10bis, tweede lid, van het koninklijk besluit van 9 januari 2003 houdende modaliteiten voor de wettelijke medewerkingsplicht bij gerechtelijke vorderingen met betrekking tot elektronische communicatie
Art. 1.-4
Artikel 1.§ 1. Om gegevensverlies te vermijden en in geval van een onderbreking, om welke reden dan ook, van de overdracht naar de dienst NTSU-CTIF van de krachtens de artikelen 88bis of 90ter van het Wetboek van strafvordering door de bevoegde gerechtelijke autoriteit gevorderde gegevens, zorgen de operatoren van elektronische-communicatienetwerken en de verstrekkers van elektronische-communicatiediensten ervoor dat ze tijdelijk bewaard worden in een buffergeheugen, zoals bepaald in de normen TS 102 232-5, B.1, b.3) en b.4), TS 101 331, punt 3.1 en punt 4.2, b, 3 en 4 en TS 102 232-1, punt 6.3.3 van het Europees Normalisatie-Instituut voor Telecommunicatie (hierna ETSI).
De gegevens worden opgeslagen in het buffergeheugen tot aan de succesvolle overdracht ervan aan de dienst NTSU-CTIF.
§ 2. In overeenstemming met de normen TS 101 331, 4.2. b) en TS 102 232-1, punt 6.3.3. en TS 102 232-1, B.6, R24 van het ETSI zorgen de operator van elektronische-communicatienetwerken of de verstrekker van elektronische-communicatiediensten ervoor dat de capaciteit van het buffergeheugen ten minste gelijk is aan driemaal de capaciteit die nodig is voor de opslag van één uur van de in paragraaf 1 bedoelde datastromen tegen gemiddelde snelheid van de operator of de verstrekker naar de NTSU-CTIF gedurende het voorgaande jaar.
Wanneer geen enkele datastroom werd verzonden naar de NTSU-CTIF gedurende het voorbije jaar, houdt de operator of verstrekker rekening met het meest recente jaar tijdens welk datastromen werden verstuurd naar hem.
Wanneer de onderbreking van de gegevensoverdracht bedoeld in paragraaf 1 leidt tot de overschrijding van de capaciteit van het buffergeheugen, dan bewaart de operator van elektronische-communicatienetwerken of de verstrekker van elektronische-communicatiediensten de gegevens van de meest recente uren voor het einde van de onderbreking in het buffergeheugen.
§ 3. In overeenstemming met de normen TS 101 331, punt 4.5, b) en TS 101 331, 4.5., a), van het ETSI zorgen de operatoren van elektronische-communicatienetwerken of verstrekkers van elektronische-communicatiediensten ervoor dat, vooraleer zij nieuwe diensten op de markt brengen of bestaande diensten wijzigen, de capaciteit van hun buffergeheugen voldoende gedimensioneerd wordt om aan de in de paragraaf 2 vastgelegde vereisten te kunnen voldoen.
Art.2. § 1. In overeenstemming met de norm TS 101 331, punt 4.2, e) en nota 5 van TS 101 331, 4.2, e) van het ETSI en om de transmissie van niet-relevante gegevens te vermijden zodat alleen de overeenkomstig de artikelen 88bis of 90ter van het Wetboek van strafvordering door de bevoegde gerechtelijke autoriteit gevorderde gegevens worden overgemaakt aan de dienst NTSU-CTIF, is iedere operator van een elektronische-communicatienetwerk en verstrekker van een elektronische-communicatiedienst technisch in staat om de gegevensstroom naar de dienst NTSU-CTIF te filteren en stelt hij alles in het werk om de stromen die niet het voorwerp uitmaken van de vordering, niet aan hem te sturen.
§ 2. In overeenstemming met de normen TS 101 331, punt 4.2, e) en TS 102 232-1, punt F.4 van het ETSI gebeurt het filteren op basis van de verschillende elektronische-communicatiediensten die hij aan zijn gebruikers aanbiedt en op basis van de communicatiepoorten voor de gegevensstromen.
Op vraag van de dienst NTSU-CTIF verfijnt de operator van het elektronische-communicatienetwerk of de verstrekker van de elektronische-communicatiedienst de filters op het niveau van de communicatiepoorten in overeenstemming met de norm TS 101 331, punt 4.2, e) van het ETSI.
In overeenstemming met de norm TS 101 331, punt 4.2, b) van het ETSI en wanneer de vordering van de bevoegde gerechtelijke autoriteit betrekking heeft op een elektronische-communicatiedienst die toegankelijk is via verschillende communicatiepoorten, maakt de operator van het elektronische-communicatienetwerk of de verstrekker van de elektronische-communicatiedienst de volledige gegevensstroom met betrekking tot deze poorten over aan de dienst NTSU-CTIF.
Bij de filtering van de gegevensstroom mogen de operatoren van een elektronische-communicatienetwerk en de verstrekkers van elektronische-communicatiediensten geen kennis nemen van de inhoud van de communicaties zoals bepaald in de norm TS 101 331, punt 4.2, b), 5) van het ETSI.
Wanneer het technisch niet mogelijk is om de communicatiestromen te filteren zonder kennis te nemen van de inhoud, bezorgt de operator van het elektronische-communicatienetwerk of de aanbieder van de elektronische-communicatiediensten de volledige gegevensstroom aan de dienst NTSU-CTIF.
§ 3. In overeenstemming met de normen TS 101 331, punt 4.2, e) en TS 102 232-1, punt F.4 van het ETSI gebeurt de onderschepping van inkomende e-mail na de eventueel door de operator van een elektronische-communicatienetwerk of de verstrekker van een elektronische-communicatiedienst aangeboden spam-filter.
Art.3. Artikel 1 is niet van toepassing op de centrales die werken als een digitaal netwerk voor geïntegreerde diensten (ISDN), noch op de mobiele diensten die deze centrales gebruiken voor de configuratie van gesloten gebruikersgroepen, van een operator van een elektronische-communicatienetwerk of van een verstrekker van een elektronische-communicatiedienst.
Voor de platformen voor de onderschepping van e-mail stellen deze operatoren en verstrekkers het buffergeheugen in op basis van de technische mogelijkheden conform de ETSI standaarden en in overleg met de NTSU-CTIF.
Art. 4. Artikels 1 en 3 treden in werking op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van 12 maanden volgend op de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.