26 JUNI 2020. - Koninklijk besluit betreffende de invoering van meerdere veiligheidsmaatregelen voor de visserij
Art. 1-22
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectie-reglement wordt een artikel 13bis ingevoegd, luidende:
"Art. 13bis. Hellingproef en stabiliteitsgegevens vissersvaartuigen
§ 1. In afwijking van artikel 13 moet elk vissersvaartuig na voltooiing en voor het in dienst wordt gesteld een hellingproef ondergaan en het werkelijke gewicht en ligging van het zwaartepunt moeten worden bepaald voor de toestand van het bedrijfsklare ledige vissersvaartuig.
De hellingproef en de vaststelling van de voorwaarden als vereist door het vorige lid moet worden herhaald om de 10 jaar.
Een vissersvaartuig dat onder Belgische vlag wenst te komen, dient een nieuwe hellingproef te ondergaan overeenkomstig de voorwaarden in dit artikel.
§ 2. De stabiliteit van een vissersvaartuig dient in alle voorkomende bedrijfstoestanden ten minste te voldoen aan de door de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe aangesteld is vastgestelde criteria.
De resultaten van de hellingproef, voldoende gegevens betreffende de stabiliteit en de berekening van de stabiliteit in de gebruikstoestanden, zoals vastgelegd door de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld, moeten aan de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe aangesteld is ter goedkeuring worden voorgelegd.
§ 3. Indien een vissersvaartuig wijzigingen heeft ondergaan die van invloed zijn op de toestand van het lege, bedrijfsklare vaartuig en/of de ligging van het zwaartepunt, moet de eigenaar van het vissersvaartuig de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld verwittigen. Afhankelijk van het oordeel van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld, rekening houdend met de stabiliteitsmarges van het vissersvaartuig, dient het vaartuig opnieuw aan een hellingproef worden onderworpen en moeten de stabiliteitsgegevens worden herzien. Indien echter de toestand van het gewijzigde lege vissersvaartuig meer dan 2 % afwijkt van de toestand van het oorspronkelijke lege vissersvaartuig en door berekening niet kan worden aangetoond dat het vaartuig nog steeds aan de stabiliteitscriteria voldoet, moet het opnieuw aan een hellingproef worden onderworpen.
De door de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld mag vrijstelling geven van het nemen van een hellingproef met een vissersvaartuig, indien hellingproefresultaten beschikbaar zijn van een zusterschip en wordt aangetoond dat voor het vrij te stellen vissersvaartuig betrouwbare stabiliteitsgegevens aan die resultaten kunnen worden ontleend.
§ 4. Passende stabiliteitsgegevens moeten door de maatschappij ter beschikking worden gesteld ten einde de schipper in staat te stellen de stabiliteit van het vissersvaartuig onder uiteenlopende bedrijfsomstandigheden gemakkelijk en met zekerheid vast te stellen. Deze gegevens moeten bijzondere instructies voor de schipper omvatten die hem inlichtingen verschaffen omtrent zodanige bedrijfsomstandigheden, die een ongunstige invloed zouden kunnen hebben op de stabiliteit of de trimligging van het vissersvaartuig.
De goedgekeurde stabiliteitsgegevens moeten aan boord aanwezig zijn, te allen tijde gemakkelijk toegankelijk zijn en tijdens de periodieke onderzoeken van het vissersvaartuig aan een inspectie worden onderworpen, ten einde zeker te stellen dat het vissersvaartuig is goedgekeurd met betrekking tot de feitelijke bedrijfsomstandigheden.".
Art.2. In artikel 61, punt 1, van het hetzelfde besluit worden de woorden " aan elke zijde" ingevoegd tussen de woorden "automatisch opblaasbare reddingsvlotten" en de woorden "groot genoeg om" .
Art.3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 70bis ingevoegd, luidende:
"Art. 70bis. Elk vissersvaartuig moet uitgerust zijn met een brugwachtalarmsysteem goedgekeurd door de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld in overeenstemming met internationale technische vereisten van de Internationale Maritieme Organisatie zoals bekendgemaakt op de website van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.".
Art.4. In artikel 94 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 november 2009, worden de volgende wijziging aangebracht:
1° in punt 5 worden de woorden "van minder dan 221 kW" vervangen door de woorden " tot en met 221 kW";
2° in punt 6 worden de woorden "gelijk aan of" vervangen door het woord "van".
Art.5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 94bis ingevoegd, luidende:
"Art. 94bis. De eigenaar of schipper van een vissersvaartuig meldt ten laatste bij afvaart elke zeereis en de bemanning voor die zeereis aan de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld.".
Art.6. In hetzelfde besluit wordt een artikel 117bis ingevoegd, luidende:
" Art. 117bis. Elk vissersvaartuig dat de Belgische vlag voert, ongeacht zijn lengte moet in de volgende gevallen zijn uitgerust met een automatisch identificatiesysteem (AIS) (klasse A) dat voldoet aan de door de IMO ontwikkelde prestatienormen:
Vissersvaartuigen houden dit systeem te allen tijde operationeel. In uitzonderlijke omstandigheden mag het AIS worden uitgeschakeld, wanneer dat volgens de schipper noodzakelijk is voor de veiligheid of de beveiliging van zijn vaartuig.".
Art.7. In artikel 152, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 februari 2009 wordt de zin "Dit boek wordt door de met de scheepvaartcontrole belaste dienst genummerd en geparafeerd." opgeheven.
Art.8. In artikel 3, punt 5, van bijlage XII bij hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 23 oktober 2001, worden de woorden "een satellietnoodradiobaken met plaatsbepaling der rampen (satelliet-EPIRB) dat:" vervangen door de woorden "één of meer satellietnoodradiobaken aan elke zijde met plaatsbepaling der rampen(satelliet-EPIRB) tenzij de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld hiervan afwijkt als ze besluiten dat dit redelijk en praktisch niet uitvoerbaar is:".
Art.9. Artikel 7octies van koninklijk besluit van 4 augustus 1981 houdende politie- en scheepvaartreglement voor de Belgische territoriale zee, de havens en de stranden van de Belgische kust, ingevoegd door het koninklijk besluit van 10 september 2010, wordt vervangen als volgt:
"Art. 7octies. Elk vissersvaartuig, ongeacht zijn lengte moet in de volgende gevallen zijn uitgerust met een automatisch identificatiesysteem (AIS) (klasse A) dat voldoet aan de door de IMO ntwikkelde prestatienormen:
1° dienstdoet in de Belgische territoriale wateren of de exclusieve economisch zone van België; of
2° zijn vangst aan land brengt in een Belgische haven.
Vissersvaartuigen houden dit systeem te allen tijde operationeel. In uitzonderlijke omstandigheden mag het AIS worden uitgeschakeld, wanneer dat volgens de schipper noodzakelijk is voor de veiligheid of de beveiliging van zijn vaartuig.".
Art.10. In artikel 5 van het koninklijk besluit van 13 november 2009 inzake vaarbevoegdheidsbewijzen voor de zeevisserijvaart worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 2 worden de woorden "en roergangers" vervangen door de woorden ", roergangers of matrozen";
2° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt:
" § 4. De officiële verklaringen worden opgenomen in het model van het vaarbevoegdheidsbewijs dat wordt bepaald door de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld in overeenstemming met het Internationaal Verdrag van 1995 betreffende de normen inzake opleiding, diplomering en wachtdienst van personeel van vissersvaartuigen, opgemaakt te Londen op 7 juli 1995.";
3° in paragraaf 5 wordt de zin "Het model van de gebruikte officiële verklaring komt overeen met het model dat is beschreven in bijlage II." vervangen als volgt:
"Het model van de gebruikte officiële verklaring wordt bepaald door de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld in overeenstemming met het Internationaal Verdrag van 1995 betreffende de normen inzake opleiding, diplomering en wachtdienst van personeel van vissersvaartuigen, opgemaakt te Londen op 7 juli 1995.".
Art.11. In artikel 7, § 1, van het hetzelfde besluit worden de woorden " norm ISO 9001:2008" twee keer vervangen door de woorden "norm ISO 9001".
Art.12. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 worden de woorden "of roerganger" vervangen door de woorden ", roerganger of matroos";
2° een paragraaf 1/1 wordt ingevoegd, luidende:
" 1/1. Elk bemanningslid moet de basisopleiding in veiligheid voorgeschreven in voorschrift 7 van bijlage I om de vijf jaar herhalen.".
Art.13. In hetzelfde besluit wordt een artikel 10/1 ingevoegd, luidende:
" Art. 10/1. Als er voor opleidingen in bijlage I gebruik gemaakt wordt van een simulator moet deze worden goedgekeurd door de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld".
Art.14. In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 wordt de zin "De Minister erkent al dan niet de getuigschriften die door de in het eerste lid aangewezen instanties worden afgeleverd." opgeheven;
2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt het woord "Minister" vervangen door het woord "de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld";
3° in paragraaf 3 worden de worden "aangetekende brief" twee keer vervangen door de woorden "aangetekende zending".
Art.15. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 1/1 ingevoegd, luidende :
" HOOFDSTUK 2. - Intoxicatie
Art. 12/1. Vaststellingsbevoegdheid
De officieren van gerechtelijke politie die hulpofficier zijn van de procureur des Konings, het personeel van het operationeel kader van de federale en lokale politie kunnen een ademtest of een ademanalyse, zoals gedefinieerd in artikel 12/2, § 1, een speekseltest, zoals gedefinieerd in artikel 12/3, § 1, een speekselanalyse zoals gedefinieerd in artikel 12/4 en een bloedanalyse, zoals gedefinieerd in artikel 12/5 opleggen aan zeevarenden aan boord van vissersvaartuigen ongeacht de vlag die ze varen die opereren in de Belgische exclusieve economisch zone en de Belgische territoriale wateren in overeenstemming met de bepalingen van dit besluit.
Art. 12/2. Alcoholopname: ademtest, ademanalyse en tijdelijk verbod
§ 1. De overheidsagenten bedoeld in artikel 12/1 kunnen een ademtest opleggen die erin bestaat te blazen in een toestel dat het niveau van de alcoholopname in de uitgeademde alveolaire lucht aangeeft. De overheidsagenten kunnen in dezelfde omstandigheden, zonder voorafgaande ademtest, een ademanalyse opleggen, die erin bestaat te blazen in een toestel dat de alcoholconcentratie in de uitgeademde alveolaire lucht meet.
§ 2. Op verzoek van de in artikel 12/1 bedoelde personen aan wie een ademanalyse werd opgelegd, wordt onmiddellijk een tweede analyse uitgevoerd en, indien het verschil tussen deze twee resultaten meer bedraagt dan de door de Koning vastgestelde nauwkeurigheidsvoorschriften, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 21 april 2007 betreffende de ademtesttoestellen en de ademanalysetoestellen, een derde analyse.
Indien het eventuele verschil tussen twee van deze resultaten niet meer bedraagt dan de hierboven bepaalde nauwkeurigheidsvoorschriften, wordt het laagste resultaat in aanmerking genomen.
Indien het verschil groter is, wordt de ademanalyse als niet uitgevoerd beschouwd.
§ 3. De toestellen gebruikt voor de ademtest en voor de ademanalyse moeten gehomologeerd zijn, op kosten van de fabrikanten, invoerders of verdelers die de homologatie aanvragen, overeenkomstig de bepalingen uit het koninklijk besluit van 21 april 2007 betreffende de ademtesttoestellen en de ademanalysetoestellen.
§ 4. Er wordt een ademanalyse verricht wanneer de ademtest een alcoholconcentratie van ten minste 0,22 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht aangeeft.
§ 5. Het actief dienst doen op vissersvaartuigen, is verboden aan iedere persoon voor de duur van drie uren te rekenen vanaf de vaststelling:
a) wanneer de ademanalyse een alcoholconcentratie meet van ten minste 0,22 milligram en minder dan 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht;
b) wanneer de ademanalyse niet uitgevoerd kan worden en de ademtest een alcoholconcentratie van ten minste 0,22 milligram en minder dan 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht aangeeft.
§ 6. Het actief dienst doen op vissersvaartuigen is verboden voor de duur van zes uren te rekenen vanaf de vaststelling:
a) wanneer de ademanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht meet;
b) wanneer de ademanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht meet;
c) in geval van weigering van de ademtest of van de ademanalyse.
§ 7. Wanneer, wegens een andere reden dan de weigering, noch de ademtest noch de ademanalyse kunnen worden uitgevoerd en de persoon die actief dienst deed op een vissersvaartuig duidelijk tekenen van alcoholopname vertoont, dan is het hem verboden voor de duur van zes uren, te rekenen vanaf de vaststelling, om actief dienst te doen op een vissersvaartuig.
Wanneer wegens een andere reden dan de weigering noch de ademtest noch de ademanalyse kunnen worden uitgevoerd en de persoon die actief dienst deed op een vissersvaartuig, zich blijkbaar bevindt in staat van intoxicatie, dan is het hem verboden voor de duur van twaalf uren, te rekenen vanaf de vaststelling, om actief dienst te doen op een vissersvaartuig.
§ 8. Vooraleer aan de persoon wordt toegestaan opnieuw actief dienst te doen op een vissersvaartuig, wordt hem, in de gevallen bedoeld in de paragrafen 6 en 7, een nieuwe ademanalyse of ademtest opgelegd.
In het geval deze ademanalyse of ademtest een alcoholconcentratie meet van ten minste 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht of in geval van weigering zich hieraan te onderwerpen, wordt het verbod om actief dienst te doen op een vissersvaartuig verlengd met een periode van zes uren, te rekenen vanaf de nieuwe ademanalyse of de ademtest of de weigering.
In het geval evenwel deze ademanalyse of ademtest een alcoholconcentratie meet van ten minste 0,22 milligram en minder dan 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht wordt het verbod om actief dienst te doen vissersvaartuig verlengd met een periode van drie uren, te rekenen vanaf de nieuwe ademanalyse of ademtest.
Wanneer noch de ademtest noch de ademanalyse kunnen worden uitgevoerd zoals bepaald in de gevallen bedoeld in paragraaf 7, wordt het verbod om actief dienst te doen op een vissersvaartuig, naargelang het geval, met dezelfde periode verlengd.
De bepalingen van paragraaf 2 en artikel 12/5 zijn hierbij niet van toepassing.
Art. 12/3. Andere stoffen die de uitvoering van opdrachten aan boord beïnvloeden: speekseltest en tijdelijk verbod
§ 1. De test voor het detecteren van stoffen die de uitvoering van opdrachten aan boord beïnvloeden bestaat uit:
a) eerst het vaststellen van indicaties van tekenen van recent gebruik van één van volgende stoffen:
- Delta-9-tetrahydrocannabinol (THC)
- Amfetamine
- Methyleendioxymethylamfetamine (MDMA)
- Morfine of 6-acetylmorfin
- Cocaïne of benzoylecgonine
aan de hand van een gestandaardiseerde checklist, waarvan de nadere toepassingsregels en het model door de Koning zijn bepaald in het koninklijk besluit van 17 september 2010 betreffende het model en de toepassingsregels van de gestandaardiseerde checklist tot vaststelling van indicaties van tekenen van recent druggebruik in het verkeer;
b) vervolgens, indien de gestandaardiseerde checklist bedoeld in a), een indicatie geeft van tekenen van recent gebruik van een van de stoffen bedoeld in a), het afnemen van een speekseltest.
Onder de hieronder vermelde gehaltes wordt het resultaat van de speekseltest niet in aanmerking genomen:
Stof | Gehalte (ng/ml) | Substance | Taux (ng/ml) |
Delta-9-tetrahydrocannabinol (THC) | 25 | Delta-9-tétrahydrocannabinol (THC) | 25 |
Amfetamine | 50 | Amphétamine | 50 |
Methyleendioxymethylamfetamine (MDMA) | 50 | Méthylènedioxyméthylamphétamine (MDMA) | 50 |
Morfine (vrij) of 6-acetylmorfine | 10 | Morphine (libre) ou 6-acétylmorphine | 10 |
Cocaïne of Benzoylecgonine | 20 | Cocaïne ou Benzoylecgonine | 20 |
Stof | Gehalte (ng/ml) | Substance | Taux (ng/ml) |
Delta-9-tetrahydrocannabinol (THC) | 10 | Delta-9-tétrahydrocannabinol (THC) | 10 |
Amfetamine | 25 | Amphétamine | 25 |
Methyleendioxymethylamfetamine (MDMA) | 25 | Méthylènedioxyméthylamphétamine (MDMA) | 25 |
Morfine (vrij) of 6-acetylmorfine | 5 | Morphine (libre) ou 6-acétylmorphine | 5 |
Cocaïne of Benzoylecgonine | 10 | Cocaïne ou Benzoylecgonine | 10 |
Stof | Gehalte (ng/ml) | Substance | Taux (ng/ml) |
Delta-9-tetrahydrocannabinol (THC) | 1 | Delta-9-tétrahydrocannabinol (THC) | 1 |
Amfetamine | 25 | Amphétamine | 25 |
Methyleendioxymethylamfetamine (MDMA) | 25 | Méthylènedioxyméthylamphétamine (MDMA) | 25 |
Morfine (vrij) | 10 | Morphine (libre) | 10 |
Cocaïne of Benzoylecgonine | 25 | Cocaïne ou Benzoylecgonine | 25 |