16 JULI 2020. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de verdelingsregels tussen de werkgevers van de privésector en de openbare sector van de door Iriscare aan het Sectoraal Spaarfonds van de federale sectoren in het kader van de tweede pensioenpijler overgedragen middelen
Art. 1-3
Artikel 1. Voor de uitvoering van dit besluit wordt verstaan onder :
1° ordonnantie: artikel 55 van de programmawet van 20 juli 2006 zoals gewijzigd bij artikel 46 van de ordonnantie van 29 april 2019 houdende diverse bepalingen betreffende Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag;
2° het Sectoraal Spaarfonds: het Spaarfonds van de federale sectoren;
3° Iriscare: de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag, zoals bedoeld in artikel 2, § 1, van de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag;
4° De Beheerraad: de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen van Iriscare, in de zin van artikel 21 van de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag;
5° werkgevers: de rusthuizen, de rust- en verzorgingstehuizen, de centra voor dagverzorging, de psychiatrische verzorgingstehuizen, de initiatieven voor beschut wonen, de revalidatiecentra en de palliatieve multidisciplinaire teams, zoals erkend door het Verenigd College of door Iriscare.
Art.2. Om de percentages te bepalen waarop het Sectoraal Spaarfonds het bedrag moet verdelen tussen de werkgevers van de openbare sector en van de privésector dat Iriscare hem jaarlijks overdraagt in uitvoering van de ordonnantie, past de Beheerraad de volgende formule toe:
Pi = Ni/N
Met :
Pi : het aan de sector i verschuldigde percentage voor de uitbetaling van jaar X
Ni : het aantal VTE in de rustoorden voor bejaarden, rust- en verzorgingstehuizen en centra voor dagverzorging gefinancierd in het kader van het forfait en het derde luik tijdens de referentieperiode van juli X-2 tot en met juni X-1 voor de sector i
N : het aantal VTE in de rustoorden voor bejaarden, rust- en verzorgingstehuizen en centra voor dagverzorging gefinancierd in het kader van het forfait en het derde luik tijdens de referentieperiode van juli X-2 tot en met juni X-1 voor alle werkgevers van de openbare en privésector
i : de privésector of de openbare sector.
Art. 3. De leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen zijn belast met de uitvoering van dit besluit.