Details





Titel:

15 JULI 2020. - Koninklijk besluit tot invoeging van een artikel 19quinquies in het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1969112813 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 april 2020, wordt een artikel 19quinquies ingevoegd, luidende :
  "Art. 19quinquies. § 1. Het voordeel toegekend onder de vorm van een consumptiecheque wordt als loon beschouwd.
  Indien een consumptiecheque werd of wordt verleend ter vervanging of ter omzetting van loon, premies, voordelen in natura of van enig ander voordeel of van een aanvulling bij het voorgaande, al dan niet bijdrageplichtig voor de sociale zekerheid, is § 2 niet van toepassing.
  § 2. Opdat zij niet als loon worden beschouwd, moeten consumptiecheques op papieren drager terzelfder tijd aan alle volgende voorwaarden voldoen :
  1° De toekenning van de consumptiecheques moet vervat zijn in een collectieve arbeidsovereenkomst op sectorieel vlak of op ondernemingsvlak. Kan dergelijke overeenkomst niet worden gesloten bij gebrek aan een syndicale delegatie of gaat het om een personeelscategorie waarvoor het niet de gewoonte is dat deze door zulke overeenkomst wordt beoogd, dan mag de toekenning geregeld worden door een individuele overeenkomst. Deze overeenkomst moet schriftelijk zijn en het bedrag van de consumptiecheque mag niet hoger zijn dan dat voorzien bij collectieve arbeidsovereenkomst in dezelfde onderneming. Voor de openbare sector moet de toekenning van de consumptiecheque het voorwerp hebben uitgemaakt van een onderhandeling in het daarvoor bevoegde onderhandelingscomité.
  Alle consumptiecheques toegekend zonder collectieve arbeidsovereenkomst of schriftelijke individuele overeenkomst, of ingevolge een collectieve arbeidsovereenkomst of schriftelijke individuele overeenkomst die niet conform is met de voorwaarden vastgesteld bij deze paragraaf, of die voor wat betreft de openbare sector niet werden onderhandeld in het onderhandelingscomité, worden als loon beschouwd;
  2° De collectieve arbeidsovereenkomst of individuele overeenkomst of de reglementaire handeling die onderhandeld werd in het bevoegde onderhandelingscomité, bepaalt de hoogste nominale waarde van de consumptiecheque, met een maximum van 10 euro per consumptiecheque;
  3° De consumptiecheque wordt op naam van de werknemer afgeleverd; deze voorwaarde wordt geacht te zijn vervuld als de toekenning ervan en de daarop betrekking hebbende gegevens (aantal consumptiecheques, bedrag van de consumptiecheque) voorkomen op de individuele rekening van de werknemer, overeenkomstig de reglementering betreffende het bijhouden van de sociale documenten.
  Alle consumptiecheques toegekend zonder dat deze voorwaarde vervuld is worden als loon beschouwd;
  4° Op de consumptiecheque staat duidelijk vermeld dat hij geldig is tot 7 juni 2021. De consumptiecheque vermeld ook de datum waarop hij werd uitgereikt. Hij mag uitgereikt worden tot en met 31 december 2020. De consumptiecheque vermeld tevens dat hij slechts mag besteed worden :
  a) in de inrichtingen die ressorteren onder de horecasector of;
  b) in de inrichtingen die behoren tot de culturele sector die zijn erkend, goedgekeurd of gesubsidieerd door de bevoegde overheid of;
  c) in de sportverenigingen voor wie een federatie, erkend of gesubsidieerd door de gemeenschappen, bestaat of behoren tot een van de nationale federaties.
  5° De consumptiecheques kunnen geheel noch gedeeltelijk voor geld omgeruild worden;
  6° Het totale bedrag van de door de werkgever toegekende consumptiecheques mag niet meer bedragen dan 300 euro per werknemer.

Art.2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3. De minister die Sociale Zaken onder zijn bevoegdheid heeft, de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft en de minister die Ambtenarenzaken onder zijn bevoegdheid heeft zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.