Details





Titel:

30 APRIL 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van maatregelen ten gevolge van de uitbraak van het COVID-19-virus, wat betreft de toelagen in het kader van het gezinsbeleid



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van de uurnorm van 475 uur in het kader van arbeidsovereenkomsten voor studenten, vermeld in artikel 14, § 2, lid 1, 1°, artikel 29, § 1, lid 1, 1° en artikel 41, lid 1, 1° van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2018 tot vaststelling van de diverse hoedanigheden van het rechtgevend kind en betreffende de vrijstellingen van de toekenningsvoorwaarden voor de gezinsbijslagen, de startbedragen geboorte en adoptie en de universele participatietoeslagen, wordt geen rekening gehouden met de prestaties geleverd onder dergelijke arbeidsovereenkomst tijdens de periode van 1 april 2020 tot en met 30 juni 2020.

Art.2. In afwijking van artikel 14, § 2, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de maandelijkse zorgtoeslag voor het kind met een specifieke ondersteuningsbehoefte niet geschorst tot en met 30 juni 2020 als het kind omwille van het COVID-19-virus een sociale uitkering ten gevolge van een tijdelijke werkloosheid wegens overmacht of economische redenen ontvangt, conform het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsuitkering.

Art.3. In afwijking van artikel 29, § 1, tweede lid, en artikel 41, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de gezinsbijslagen niet geschorst tot en met 30 juni 2020 als het kind omwille van het COVID-19-virus een sociale uitkering ten gevolge van een tijdelijke werkloosheid wegens overmacht of economische redenen ontvangt, conform het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsuitkering.

Art.4. Het kind dat de lessen die het volgt in het buitenland, onderbroken heeft omwille van het COVID-19-virus, heeft recht op de gezinsbijslagen tot het einde van het schooljaar 2019-2020 of academiejaar 2019-2020.

Art.5. Het kind dat ten gevolge van een beslissing van de onderwijsinstelling omwille van het COVID-19-virus niet voldoet aan de voorwaarden zoals voorzien in artikel 16 en artikel 24 van hetzelfde besluit, heeft recht op de gezinsbijslagen tot het einde van het schooljaar 2019-2020 of academiejaar 2019-2020.

Art.6. In afwijking van artikel 25 van hetzelfde besluit, heeft het kind dat zijn inschrijvingen vanaf 14 maart 2020 terugbrengt onder de norm van 27 studiepunten recht op de gezinsbijslagen voor het volledige academiejaar 2019-2020.

Art.7. De Vlaamse minister, bevoegd voor opgroeien, kan de maatregelen, vermeld in artikel 1 tot en met 3, verlengen.

Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 14 maart 2020, met uitzondering van artikel 1 dat uitwerking heeft met ingang van 1 april 2020.

Art. 9. De Vlaamse minister, bevoegd voor opgroeien, is belast met de uitvoering van dit besluit.