18 MEI 2020. - Koninklijk besluit nr. 59 met betrekking tot de onttrekking van handelsgeschenken van geringe waarde en de onttrekking voor liefdadigheidsdoeleinden van voedingsmiddelen en levensnoodzakelijke niet-voedingsmiddelen andere dan goederen die op duurzame wijze kunnen worden gebruikt, wat de belasting over de toegevoegde waarde betreft(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-05-2020 en tekstbijwerking tot 10-11-2022)
HOOFDSTUK 1. - De onttrekkingen van goederen met het oog op het verstrekken van handelsgeschenken van geringe waarde
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - De onttrekkingen van goederen met het oog op het verstrekken ervan voor liefdadigheidsdoeleinden
Afdeling 1. - De onttrekkingen van voedingsmiddelen met het oog op het verstrekken ervan voor liefdadigheidsdoeleinden
Art. 2-5
Afdeling 2. - De onttrekkingen van levensnoodzakelijke niet-voedingsmiddelen andere dan goederen die op duurzame wijze kunnen worden gebruikt, met het oog op het verstrekken ervan voor liefdadigheidsdoeleinden
Art. 6-9
Afdeling 3. - Toepasselijke verplichtingen voor verdeelplatforms in het kader van de onttrekkingen van voedingsmiddelen en levensnoodzakelijke niet-voedingsmiddelen andere dan goederen die op duurzame wijze kunnen worden gebruikt, met het oog op het verstrekken ervan voor liefdadigheidsdoeleinden
Art. 10-13
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 14-17
HOOFDSTUK 1. - De onttrekkingen van goederen met het oog op het verstrekken van handelsgeschenken van geringe waarde
Artikel 1. Worden niet gelijkgesteld met leveringen van goederen verricht onder bezwarende titel in de zin van artikel 12, § 1, van het Wetboek, de onttrekkingen van goederen gedaan door een belastingplichtige met het oog op het verstrekken om niet van handelsgeschenken van geringe waarde die voldoen aan de volgende voorwaarden:
1° het goed wordt verstrekt in het kader van handelsrelaties;
2° het goed mag niet worden doorverkocht door de begunstigde in het kader van een economische activiteit;
3° de aankoopprijs, of indien er geen aankoopprijs is, de normale waarde van het goed, exclusief belasting, is lager dan 50 euro.
HOOFDSTUK 2. - De onttrekkingen van goederen met het oog op het verstrekken ervan voor liefdadigheidsdoeleinden
Afdeling 1. - De onttrekkingen van voedingsmiddelen met het oog op het verstrekken ervan voor liefdadigheidsdoeleinden
Art.2. Worden niet gelijkgesteld met leveringen van goederen verricht onder bezwarende titel in de zin van artikel 12, § 1, van het Wetboek, de onttrekkingen van voedingsmiddelen, gedaan door een belastingplichtige, die voldoen aan de in de artikelen 3 en 4 voorgeschreven voorwaarden en worden verricht volgens de in artikel 5 en, in voorkomend geval, afdeling 3 voorgeschreven nadere regels.
Art.3.Worden bedoeld in artikel 2, de goederen die:
1° bestaan in voedingsmiddelen, met inbegrip van dranken andere dan geestrijke dranken, die:
a) bestemd zijn voor menselijke consumptie;
b) nog geschikt zijn voor menselijke consumptie;
2° niet meer verkocht kunnen worden tegen de normale commercialisatievoorwaarden wegens één of meer van de volgende redenen:
a) de houdbaarheidsdatum van het goed verstrijkt ten laatste [1 vijftien]1 dagen na de datum van de onttrekking van het goed;
b) de verpakking van het goed is beschadigd of niet in overeenstemming met de commercialisatiestandaard van de fabrikant of handelaar;
c) het voedingsmiddel beantwoordt niet aan de productiestandaard vastgelegd door de fabrikant;
d) de gebruikelijke commercialisatieperiode voor het goed is verlopen.
De goederen bedoeld in het eerste lid kunnen geleverd worden, onder de voorwaarden bepaald in artikel 4, in de staat waarin ze oorspronkelijk werden verhandeld of na verwerking of bereiding, in de vorm van maaltijden of voedselpakketten.
----------
(1)<KB 2022-10-26/04, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2022>
Art.4. Worden bedoeld in artikel 2, de onttrekkingen van goederen gedaan met het oog op een levering om niet aan:
1° een voedselbank:
a) die lid is van de Belgische Federatie van Voedselbanken of van een instelling die zelf lid is van de Europese Federatie van Voedselbanken;
b) waarvan het doel bestaat in de verdeling van voedselhulp aan behoeftige personen via caritatieve verenigingen erkend door de voedselbanken;
2° een lokale, gemeentelijke, intercommunale, provinciale, gemeenschaps-, gewestelijke of federale administratie of overheid, in het kader van hun opdrachten tot het verdelen van voedselhulp aan behoeftige personen;
3° elke door een overheid bedoeld onder 2° erkende caritatieve organisatie;
4° een door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde erkend verdeelplatform.
In afwezigheid van een formele erkenningsprocedure door de bevoegde overheid, wordt een in het eerste lid, 3°, bedoelde caritatieve organisatie geacht erkend te zijn indien zij een verklaring kan voorleggen van de bevoegde overheid, waarin die bevestigt dat de organisatie:
1° zich inzet voor de strijd tegen de armoede en voor de bedeling van in artikel 2 bedoelde goederen;
2° in staat is om de in artikel 2 bedoelde goederen in goede omstandigheden te verdelen;
3° zich ertoe verbindt om de in artikel 2 bedoelde goederen niet voor commerciële doeleinden te gebruiken en ze uitsluitend te verdelen onder behoeftige personen zonder enige andere tegenprestatie dan een financiële bijdrage die niet hoger is dan de uitgaven die rechtstreeks verband houden met die verdeling.
Art.5. § 1. Bij een onttrekking bedoeld in artikel 2, stelt de belastingplichtige een document op in twee exemplaren, met de volgende vermeldingen:
1° de datum waarop de begunstigde bezit genomen heeft van de goederen;
2° de naam of maatschappelijke benaming, het adres en het btw-identificatienummer van de belastingplichtige;
3° de naam of maatschappelijke benaming, het adres en het ondernemingsnummer van de begunstigde;
4° de aard en de hoeveelheid van de geleverde goederen;
5° de in artikel 3, eerste lid, 2°, bedoelde reden waarom de goederen niet meer kunnen verkocht worden tegen de normale commercialisatievoorwaarden;
6° het kosteloze karakter van die levering;
7° een verklaring van de in artikel 4 bedoelde organisatie, administratie of overheid, op grond waarvan die zich ertoe verbindt:
a) de ontvangen goederen niet voor commerciële doeleinden te gebruiken;
b) de ontvangen goederen te bestemmen voor een sociale actie ten voordele van behoeftige personen;
c) geen tegenprestatie te eisen bij de verdeling van die goederen, met uitzondering van een eventuele financiële bijdrage die niet hoger is dan de uitgaven die rechtstreeks verband houden met die verdeling.
De in het eerste lid, 4°, bedoelde vermelding mag worden vervangen door toevoeging van het kasticket of de scanningslijst met betrekking tot de geleverde goederen in bijlage van het document bedoeld in het eerste lid.
Dit document wordt opgesteld uiterlijk de vijftiende dag van de maand na die waarin de levering van goederen werd verricht.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1, mag een verzameldocument worden opgesteld waarin de leveringen verricht in de loop van een maand worden gegroepeerd.
Het verzameldocument bevat, per levering van goederen, de in paragraaf 1 bedoelde vermeldingen, met uitzondering van de data waarop de begunstigden bezit hebben genomen van de goederen, die mogen worden vervangen door een globale verwijzing naar de maand waarop het document betrekking heeft.
Het verzameldocument wordt opgesteld uiterlijk de vijftiende dag van de maand na die waarin die leveringen van goederen werden verricht.
§ 3. Het in paragraaf 1 bedoelde document en het in paragraaf 2 bedoelde verzameldocument worden gedagtekend en medeondertekend door de begunstigde van de geleverde goederen.
Afdeling 2. - De onttrekkingen van levensnoodzakelijke niet-voedingsmiddelen andere dan goederen die op duurzame wijze kunnen worden gebruikt, met het oog op het verstrekken ervan voor liefdadigheidsdoeleinden
Art.6. Worden niet gelijkgesteld met leveringen van goederen verricht onder bezwarende titel in de zin van artikel 12, § 1, van het Wetboek, de onttrekkingen van niet-voedingsmiddelen, gedaan door een belastingplichtige, die voldoen aan de in de artikelen 7 en 8 voorgeschreven voorwaarden en worden verricht volgens de in artikel 9 en, in voorkomend geval, afdeling 3 voorgeschreven nadere regels.
Art.7. Worden bedoeld in artikel 6, de goederen die:
1° bestaan in goederen andere dan voedingsmiddelen:
a) die tegemoetkomen aan levensnoodzakelijke behoeften;
b) waarvan de wederverkoopwaarde aanzienlijk vermindert vanaf hun eerste gebruik;
2° niet meer kunnen worden verkocht tegen de normale commercialisatievoorwaarden wegens één of meer van de volgende redenen:
a) de houdbaarheidsdatum of de gebruiksdatum van het goed, naargelang van het geval, nadert of is verlopen op het tijdstip van de onttrekking van het goed;
b) de verpakking van het goed is beschadigd of niet in overeenstemming met de commercialisatiestandaard van de fabrikant of handelaar;
c) het goed beantwoordt niet aan de productiestandaard vastgelegd door de fabrikant;
d) de gebruikelijke commercialisatieperiode voor het goed is verlopen.
Art.8. Worden bedoeld in artikel 6, de onttrekkingen van goederen gedaan met het oog op een levering om niet aan de volgende begunstigden:
1° een lokale, gemeentelijke, intercommunale, provinciale, gemeenschaps-, gewestelijke of federale administratie of overheid, in het kader van hun opdrachten tot het verdelen van materiële hulp aan behoeftige personen;
2° elke caritatieve organisatie erkend door een onder 1° bedoelde overheid;
3° een door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde erkend verdeelplatform.
In afwezigheid van een formele erkenningsprocedure door de bevoegde overheid, wordt een in het eerst lid, 2°, bedoelde caritatieve organisatie geacht erkend te zijn indien zij een verklaring kan voorleggen van de bevoegde overheid, waarin die bevestigt dat de organisatie:
1° zich inzet voor de strijd tegen de armoede en voor de bedeling van in artikel 6 bedoelde goederen;
2° in staat is om de in artikel 6 bedoelde goederen in goede omstandigheden te verdelen;
3° zich ertoe verbindt om de in artikel 6 bedoelde goederen niet voor commerciële doeleinden te gebruiken en ze uitsluitend te verdelen onder behoeftige personen zonder enige andere tegenprestatie dan een financiële bijdrage die niet hoger is dan de uitgaven die rechtstreeks verband houden met die verdeling.
Art.9. § 1. Bij een in artikel 6 bedoelde onttrekking stelt de belastingplichtige een document op in twee exemplaren, met de volgende vermeldingen:
1° de datum waarop de begunstigde bezit genomen heeft van de goederen;
2° de naam of maatschappelijke benaming, het adres en het btw-identificatienummer van de belastingplichtige;
3° de naam of maatschappelijke benaming, het adres en het ondernemingsnummer van de begunstigde;
4° de aard en de hoeveelheid van de geleverde goederen;
5° de in artikel 7, 2°, bedoelde reden waarom de goederen niet meer kunnen verkocht worden tegen de normale commercialisatievoorwaarden;
6° het kosteloze karakter van die levering;
7° een verklaring van de begunstigde waarin hij zich verbindt:
a) de ontvangen goederen niet voor commerciële doeleinden te gebruiken;
b) de ontvangen goederen te bestemmen voor een sociale actie ten voordele van behoeftige personen;
c) geen tegenprestatie te eisen bij de verdeling van die goederen, met uitzondering van een eventuele financiële bijdrage die niet hoger is dan de uitgaven die rechtstreeks verband houden met die verdeling.
Dit document wordt opgesteld uiterlijk de vijftiende dag van de maand na die waarin de levering van goederen werd verricht.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1, mag een verzameldocument worden opgesteld waarin de leveringen verricht in de loop van een maand worden gegroepeerd.
Het verzameldocument bevat, per levering van goederen, de in paragraaf 1 bedoelde vermeldingen, met uitzondering van de data waarop de begunstigden bezit hebben genomen van de goederen, die mogen worden vervangen door een globale verwijzing naar de maand waarop het document betrekking heeft.
Het verzameldocument wordt opgesteld uiterlijk de vijftiende dag van de maand na die waarin die leveringen van goederen werden verricht.
§ 3. Het in paragraaf 1 bedoelde document en het in paragraaf 2 bedoelde verzameldocument worden gedagtekend en medeondertekend door de begunstigde van de geleverde goederen.
Afdeling 3. - Toepasselijke verplichtingen voor verdeelplatforms in het kader van de onttrekkingen van voedingsmiddelen en levensnoodzakelijke niet-voedingsmiddelen andere dan goederen die op duurzame wijze kunnen worden gebruikt, met het oog op het verstrekken ervan voor liefdadigheidsdoeleinden
Art.10. § 1. Wordt beschouwd als in de artikelen 4, eerste lid, 4°, en 8, eerste lid, 3°, bedoelde verdeelplatform, elke organisatie die:
1° materiële voedings- of niet-voedingshulp ontvangen van belastingplichtigen verdeelt aan de in de artikelen 4, eerste lid, en 8, eerste lid, bedoelde begunstigden in het kader van activiteiten die rechtstreeks verband houden met liefdadigheidsdoeleinden ten voordele van behoeftige personen;
2° uitsluitend activiteiten uitoefent die rechtstreeks verband houden met liefdadigheidsdoeleinden;
3° geen winstoogmerk nastreeft.
§ 2. Een verdeelplatform kan worden erkend in de zin van de artikelen 4, eerste lid, 4°, en 8, eerste lid, 3°, wanneer het beantwoordt aan de volgende voorwaarden:
1° het beschikt over voldoende logistieke middelen voor de inzameling, de opslag en de effectieve verdeling van voedings- en niet-voedingsmiddelen ten voordele van de in de artikelen 4, eerste lid, en 8, eerste lid, bedoelde begunstigden;
2° het verbindt er zich toe de ontvangen goederen niet voor commerciële doeleinden te gebruiken en deze goederen uitsluitend te verdelen ten voordele van de in de artikelen 4, eerste lid, en 8, eerste lid, bedoelde begunstigden;
3° het verbindt er zich toe geen tegenprestatie te eisen bij de verdeling van die goederen, met uitzondering van een eventuele financiële bijdrage die niet hoger is dan de uitgaven die rechtstreeks verband houden met die verdeling.
De lijst van de erkende verdeelplatforms wordt gepubliceerd op de website van de administratie belast met de belasting op de toegevoegde waarde. De Minister van Financiën of zijn gemachtigde bepalen de manier waarop de erkenning moet worden aangevraagd en vernieuwd, de voor te leggen verantwoordingsstukken en de datum waarop de erkenning uitwerking heeft.
Art.11. § 1. Het in de artikelen 4, eerste lid, 4°, en 8, eerste lid, 3°, bedoelde verdeelplatform, dat om niet in de artikelen 2 en 6 bedoelde goederen verkrijgt van een belastingplichtige, is gehouden met deze belastingplichtige een overeenkomst af te sluiten in twee exemplaren waarin:
1° de belastingplichtige zich verbindt aan het platform goederen om niet te leveren met het oog op de verdeling ervan aan de in de artikelen 4, eerste lid, en 8, eerste lid, bedoelde begunstigden;
2° het nummer van de in artikel 10, § 2, tweede lid, bedoelde erkenning wordt vermeld, evenals de datum vanaf wanneer die uitwerking heeft;
3° het platform zich verbindt geen tegenprestatie te eisen bij de verdeling van de goederen, met uitzondering van een eventuele financiële bijdrage die niet hoger is dan de uitgaven die rechtstreeks verband houden met die verdeling.
De overeenkomst wordt opgemaakt in twee exemplaren, waarvan het verdeelplatform en de belastingplichtige verklaren er elk één te hebben ontvangen. De overeenkomst wordt gedagtekend en ondertekend door beide partijen.
De in deze paragraaf bedoelde verplichtingen zijn op identieke wijze van toepassing wanneer de levering om niet van in artikel 2 en 6 bedoelde goederen wordt verricht tussen twee in de artikelen 4, eerste lid, 4°, en 8, eerste lid, 3°, bedoelde verdeelplatformen.
§ 2. Het in de artikelen 4, eerste lid, 4°, en 8, eerste lid, 3°, bedoelde verdeelplatform dat aan de in de artikelen 4, eerste lid, en 8, eerste lid, bedoelde begunstigden in de artikelen 2 en 6, bedoelde goederen verdeelt, is gehouden met deze begunstigden een overeenkomst in twee exemplaren af te sluiten waarin:
1° het platform zich verbindt de in de artikelen 2 en 6 bedoelde goederen om niet te ontvangen van belastingplichtigen of, desgevallend, van de in de artikelen 4, eerste lid, 4° en 8, eerste lid, 3°, bedoelde platformen;
2° het nummer van de in artikel 10 § 2, tweede lid, bedoelde erkenning wordt vermeld evenals de datum vanaf wanneer die uitwerking heeft.
De overeenkomst wordt opgemaakt in twee exemplaren, waarvan het verdeelplatform en de begunstigde verklaren er elk één te hebben ontvangen. De overeenkomst wordt gedagtekend en ondertekend door beide partijen.
Art.12. § 1. In geval van verdeling van de in de artikelen 2 en 6 bedoelde goederen door een in de artikelen 4, eerste lid, 4°, en 8, eerste lid, 3°, bedoeld verdeelplatform, aan in de artikelen 4, eerste lid, en 8, eerste lid, bedoelde begunstigden stelt dit platform een document op in twee exemplaren, met de volgende vermeldingen:
1° de datum waarop de begunstigde bezit genomen heeft van de goederen;
2° de naam of maatschappelijke benaming, het adres en het ondernemingsnummer van het verdeelplatform;
3° de naam of maatschappelijke benaming, het adres en het ondernemingsnummer van de begunstigde;
4° de aard en de hoeveelheid van de geleverde goederen;
5° de in artikel 3, eerste lid, 2°, en in artikel 7, 2°, bedoelde reden waarom de goederen niet meer kunnen verkocht worden tegen de normale commercialisatievoorwaarden;
6° het kosteloze karakter van die levering of, desgevallend, het bedrag van de in artikel 10, § 2, eerste lid, 3°, bedoelde financiële bijdrage;
7° een verklaring van de begunstigde waarin hij zich verbindt:
a) de ontvangen goederen niet voor commerciële doeleinden te gebruiken;
b) de ontvangen goederen te bestemmen voor een sociale actie ten voordele van behoeftige personen;
c) geen tegenprestatie te eisen bij de verdeling van die goederen, met uitzondering van een eventuele financiële bijdrage die niet hoger is dan de uitgaven die rechtstreeks verband houden met die verdeling.
De in het eerste lid, 4°, bedoelde vermelding mag voor voedingsmiddelen worden vervangen door toevoeging van het kasticket of de scanningslijst met betrekking tot de geleverde goederen in bijlage van het in het eerste lid bedoelde document.
Dit document wordt opgesteld uiterlijk de vijftiende dag van de maand na die waarin de levering van goederen werd verricht.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1, mag een verzameldocument worden opgesteld waarin de verdelingen verricht in de loop van een maand worden gegroepeerd.
Het verzameldocument bevat, per verdeling van goederen, de in paragraaf 1 bedoelde vermeldingen, met uitzondering van de data waarop de begunstigden bezit hebben genomen van de goederen, die mogen worden vervangen door een globale verwijzing naar de maand waarop het document betrekking heeft.
Het verzameldocument wordt opgesteld uiterlijk de vijftiende dag van de maand na die waarin die verdelingen van goederen werden verricht.
§ 3. Het in paragraaf 1 bedoelde document en het in paragraaf 2 bedoelde verzameldocument worden gedagtekend en medeondertekend door de begunstigde van de geleverde goederen.
§ 4. Het in de artikelen 4, eerste lid, 4°, en 8, eerste lid, 3°, bedoelde verdeelplatform houdt een register bij waarin het de goederen vermeldt die aan het platform werden geleverd alsook de goederen die het platform heeft verdeeld aan de in de artikelen 4, eerste lid, en 8, eerste lid, bedoelde begunstigden.
Het platform vermeldt in het in het eerste lid bedoelde register voor elk ontvangen goed:
1° een volgnummer;
2° de datum van ontvangst van het goed;
3° de gebruikelijke benaming van dat goed of een identificatiemerk, indien aanwezig;
4° de naam of maatschappelijke benaming, het adres en het btw-identificatienummer van de belastingplichtige die of, desgevallend, het platform dat het goed heeft geleverd;
5° de datum waarop het goed werd verdeeld;
6° de naam of maatschappelijke benaming, het adres en het ondernemingsnummer van de begunstigde;
7° het bedrag dat eventueel van de begunstigde wordt geëist als de in artikel 10, § 2, eerste lid, 3°, bedoelde financiële bijdrage.
Art.13. De Minister van Financiën of zijn gemachtigde kan de erkenning van het in de artikelen 4, eerste lid, 4°, en 8, eerste lid, 3°, bedoelde verdeelplatform intrekken in de volgende gevallen:
1° wanneer die erkenning werd verkregen ingevolge onjuiste verklaringen;
2° wanneer het verdeelplatform niet langer de voorwaarden of engagementen vervult opgenomen in die erkenning;
3° wanneer het verdeelplatform niet langer de in artikel 12 bedoelde verplichtingen vervult.
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.14. Het koninklijk besluit nr. 59 van 28 mei 2019 met betrekking tot de onttrekkingen van handelsgeschenken van geringe waarde en voedingsmiddelen voor liefdadigheidsdoeleinden wat de belasting over de toegevoegde waarde betreft wordt opgeheven.
Art.15. Hoofdstuk 2 is van toepassing op goederen die vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit het voorwerp uitmaken van een onttrekking om ze te verstrekken voor liefdadigheidsdoeleinden.
Art.16. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 17. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.