30 APRIL 2020. - [Bijzondere machtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/010 betreffende een gedelegeerde opdracht aan de nv Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel (GIMB) voor de toekenning van kredieten aan Brusselse ondernemingen en de leveranciers van de horecasector vanwege de COVID-19-gezondheidscrisis] <BESL2020-12-23/07, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 04-01-2021>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 06-05-2020 en tekstbijwerking tot 14-12-2022)
Art. 1-14, 14/1, 15-16
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° GIMB: de nv Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel;
2° Gewest: het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
3° BFB: Brussel Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;
4° ordonnantie toeristische logies: ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende het toeristische logies;
5° leverancier van de horecasector: een onderneming die levensmiddelen of diensten levert aan meerdere Brusselse horecaondernemingen, met uitzondering van de huur, handelshuur of andere, het franchiseverband of intragroepverbanden;
6° Brusselse horecaonderneming: een onderneming die minstens één vestigingseenheid heeft in het Gewest, er een economische activiteit uitoefent, er over menselijke middelen en goederen beschikt die specifiek voor haar bestemd zijn en waarvan het grootste deel van de inkomsten komt uit:
a) hetzij een toeristische accommodatieactiviteit, inclusief zakelijk toerisme, in de zin van de ordonnantie toeristische logies,
b) hetzij het verstrekken van voor onmiddellijke consumptie geschikte maaltijden of dranken, zoals beschreven onder de NACE-BEL 2008 afdeling 56 - Eet- en drinkgelegenheden;
[1 6° /1 Brusselse onderneming: een onderneming die minstens één vestigingseenheid heeft in het Gewest, er een economische activiteit uitoefent en er over menselijke middelen en goederen beschikt die specifiek voor haar bestemd zijn;]1
7° minister: de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Economie.
----------
(1)<BESL 2020-12-23/07, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 04-01-2021>
Art.2.Een werkingssubsidie van [1 800.000,00 euro]1 wordt toegekend aan de GIMB ter dekking van haar werkingskosten in het kader van deze opdracht.
Deze opdracht vormt een dienst van algemeen economisch belang vormt en een gedelegeerde opdracht in de zin van en onder de voorwaarden bepaald in artikelen 2, § 3, en 4, § 5, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen.
Deze subsidie wordt aangerekend op de basisallocatie 12.011.19.02.03.10 van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2020 [1 en belope van 500.000,00 euro]1.
De subsidie [1 van 500.000,00 euro]1 wordt in twee schijven uitbetaald:
1° een schijf van 400.000,00 euro na de inwerkingtreding van dit besluit;
2° en het saldo van 100.000,00 euro dat in 2021 zal worden vereffend op basis van overgelegde bewijsstukken.
[1 Het saldo van de subsidie voor een bedrag van 300.000,00 euro zal door de GIMB worden onttrokken aan de rente op de leningen die ze ontvangt, volgens onderstaande verdeling:
1° een schijf van 50.000,00 euro in 2023;
2° een schijf van 50.000,00 euro in 2024;
3° een schijf van 50.000,00 euro in 2025;
4° een schijf van 50.000,00 euro in 2026;
5° een schijf van 50.000,00 euro in 2027;
6° en het saldo van 50.000,00 euro in 2028, op basis van bewijsstukken met betrekking tot de in aanmerking komende kosten van 2023 tot 2028, die vooraf door de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel zijn gevalideerd.]1
De subsidie wordt toegekend onder het stelsel van [1 het besluit van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen]1.
----------
(1)<BESL 2021-05-27/04, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 02-06-2021>
Art.3.Terugbetaalbare kredieten voor een bedrag van [2 49.500.000,00 euro]2 worden door het Gewest aan de GIMB toegekend, zodat deze op haar beurt, in het kader van deze gedelegeerde opdracht, terugbetaalbare kredieten kan verstrekken [1 aan Brusselse ondernemingen en de leveranciers van de horecasector]1, overeenkomstig de in artikels 6 en 7 vastgestelde voorwaarden.
Deze terugbetaalbare kredieten die aan de GIMB worden toegekend, worden aangerekend op de basisallocatie 12.011.21.01.03.10 te creëren in de opdracht 12, programma 011, van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2020.
[2 Een]2 bedrag van 39.500.000,00 euro wordt na de inwerkingtreding van dit besluit ter beschikking gesteld van de GIMB.
[2 Een bijkomend bedrag van 6.000.000,00 euro wordt na de inwerkingtreding van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 mei 2021 tot wijziging van dit besluit ter beschikking gesteld aan de GIMB.
Het saldo van 4.000.000,00 euro wordt vanaf juni 2021 op haar verzoek ter beschikking gesteld aan de GIMB.]2
De kredieten kunnen niet opnieuw gebruikt worden voor de toekenning van opeenvolgende leningen.
----------
(1)<BESL 2020-12-23/07, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 04-01-2021>
(2)<BESL 2021-05-27/04, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 02-06-2021>
Art.4. De GIMB onderscheidt in haar boekhouding wat betrekking heeft op deze gedelegeerde opdracht en voert met name een `verliespost' in die het bedrag van de niet-volledig terugbetaalde leningen omvat.
De GIMB stelt voor deze gedelegeerde opdracht, in samenwerking met BFB, voor elk betrokken begrotingsjaar een afzonderlijke begroting op, die wordt geconsolideerd met de begroting van het Gewest en die bestaat uit een onderdeel met de basisallocaties met ontvangsten en een onderdeel met de basisallocaties met uitgaven, met toepassing van de economische classificatie van de Algemene Gegevensbank, met name bijlage 3 `Gedelegeerde opdrachten'. In de loop van het begrotingsjaar brengt de GIMB maandelijks verslag uit aan de BFB over de uitvoering van deze begroting, in het kader van de monitoring van het Gewest.
Art.5.De GIMB betaalt het bedrag van [1 49.500.000,00 euro]1 terug en stort de interesten die ze zelf heeft ontvangen van de begunstigden van de leningen, na aftrek [1 van de subsidie voor een bedrag van 300.000,00 euro bedoeld in artikel 2, vijfde lid, en]1 van eventuele verliezen veroorzaakt door in gebreke blijvende begunstigden, door aan het Gewest op een basisallocatie met ontvangsten 02.204.03.01.08.10, te creëren binnen het nieuwe programma 204 `Gedelegeerde opdracht van de GIMB', te creëren binnen de opdracht 02 van de middelenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
----------
(1)<BESL 2021-05-27/04, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 02-06-2021>
Art.6.De GIMB, of een van haar dochterondernemingen via haar tussenkomst, is, in eigen naam maar voor rekening van het Gewest, verantwoordelijk voor de toekenning, binnen de grenzen van het in artikel 3 bedoelde budget, van:
1° een lening aan leveranciers van de horecasector om hen in staat te stellen een betalingstermijn aan te bieden aan Brusselse horecaondernemingen;
2° een lening aan [1 Brusselse ondernemingen]1.
Het bedrag van de lening bedoeld in het eerste lid, 1°, kan een veelvoud zijn van de `klantenrekening' (klasse 40 handelsvorderingen). [1 De lening bedraagt minimaal 75.000 euro.]1
[2 De toegepaste rentevoeten zijn als volgt: 2% minimum op de schijf van de lening van 0,00 tot 200.000,00 euro, 4% op de schijf van 200.000,00 tot 400.000,00 euro en 6% op de schijf van 400.000,00 tot 600.000,00 euro, waarbij dat laatste bedrag het maximumbedrag van de lening vormt.
Voor de Brusselse ondernemingen die ten minste 100 personen in voltijdse equivalenten tewerkstellen, wordt daarnaast een rentevoet van 7% toegepast op de schijf van de lening van 600.000,00 tot 1.000.000,00 euro en een rentevoet van 8% op de schijf van 1.000.000,00 tot 1.500.000,00 euro, waarbij dat laatste bedrag voor die ondernemingen het maximumbedrag van de lening vormt.]2
De begunstigde betaalt de lening binnen maximaal [1 zeven]1 jaar terug.
Deze leningen vormen voor de begunstigden quasi-eigenvermogensschulden.
[3 Het in artikel 9, vijfde lid, bedoelde comité verleent een moratorium op de aflossing van het kapitaal en de rente van de lening aan de begunstigde die daarom verzoekt en aantoont welke gevolgen de energiecrisis voor zijn activiteit heeft. Dat moratorium heeft een maximale duur van twaalf maanden, die kan worden opgesplitst zonder dat de maximale aflossingsperiode van de lening, in afwijking van het vijfde lid, meer dan acht jaar bedraagt.
Het in artikel 9, vijfde lid, bedoelde comité is ook bevoegd om een uitspraak te doen wanneer de begunstigde een gerechtelijke reorganisatie ondergaat.]3
----------
(1)<BESL 2020-12-23/07, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 04-01-2021>
(2)<BESL 2021-05-27/04, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 02-06-2021>
(3)<BESL 2022-11-17/04, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 15-12-2022>
Art.7.§ 1. De lening bedoeld in artikel 6, eerste lid, 1°, is onder andere onderworpen aan de voorwaarde dat de leverancier bewijsstukken overlegt waaruit blijkt dat cashflowfaciliteiten worden verleend aan Brusselse horecaondernemingen, op straffe van vervroegde aflossing van de lening.
Indien de leverancier van de horecasector noch zijn maatschappelijke zetel, noch een vestigingseenheid in het Gewest heeft, wordt de lening bedoeld in het eerste lid, 1°, echter toegekend op voorwaarde dat de leverancier bewijsstukken overlegt waaruit blijkt dat er cashflowfaciliteiten, ter waarde van bijna het volledige geleende bedrag, worden verleend aan Brusselse horecaondernemingen, op straffe van vervroegde aflossing van de lening.
§ 2. Voor de [2 Brusselse ondernemingen]2 is de lening bedoeld in artikel 6, eerste lid, 2°, in het bijzonder onderworpen aan de volgende cumulatieve voorwaarden:
1° de onderneming stelt [1 ten minste 10 personen]1 in voltijdse equivalenten tewerk;
2° de vestigingseenheden waarvoor de onderneming de lening krijgt, zijn in het Gewest gevestigd en de onderneming verbindt zich ertoe dat de lening ten gunste van deze vestigingseenheden wordt gebruikt.
Voor de [2 Brusselse ondernemingen]2 voor toeristische accommodatie is de lening bedoeld in artikel 6, eerste lid, 2°, eveneens onderworpen aan de volgende cumulatieve voorwaarden:
1° de vestigingseenheden waarvoor de onderneming de lening krijgt, vallen onder het toepassingsgebied van de ordonnantie toeristische logies en onder de in artikel 3, 4° tot en met 9° daarvan omschreven categorieën;
2° op 16 maart 2020 hebben de vestigingseenheden waarvoor de onderneming de lening krijgt, een registratienummer overeenkomstig artikel 4 van de ordonnantie toeristische logies, alsook een geldig stedenbouwkundig attest en een geldig attest van brandveiligheid, zoals bepaald in artikel 5, 2°, a) en b), van dezelfde ordonnantie;
3° de onder 2° bedoelde registratie van de vestigingseenheden waarvoor de onderneming de lening krijgt, is niet geschorst op het moment dat de lening wordt verstrekt.
[3 § 3. Voor de Brusselse ondernemingen die ten minste 100 personen in voltijdse equivalenten tewerkstellen, is de toekenning van een lening bedoeld in artikel 6, eerste lid, 1° of 2°, met een bedrag hoger dan 600.000,00 euro bovendien onderworpen aan de volgende cumulatieve voorwaarden:
1° samen met hun leningsaanvraag leveren deze ondernemingen gekwantificeerde vooruitzichten voor de bescherming van de werkgelegenheid in voltijdse equivalenten gedurende de lening, met als referentiedata het einde van de opeenvolgende boekjaren;
2° tijdens de looptijd van de lening maakt de begunstigde jaarlijks zijn sociale balans over aan de GIMB, gelijktijdig met de neerlegging ervan bij de Nationale Bank van België;
3° gedurende de twee jaar die volgen op de sluiting van het leningovereenkomst mag de begunstigde zijn eigen aandelen of deelbewijzen niet inkopen, zijn kapitaal niet verminderen, noch dividenden uitkeren of toekennen;
4° vanaf het einde van de periode bedoeld in 3° en tot het einde van de lening mag de begunstigde geen dividenden uitkeren of toekennen die overeenstemmen met meer dan 6 % van de nominale waarde van het aandeel na aftrek van de roerende voorheffing;
5° indien de begunstigde gedurende de twee jaar die volgen op het sluiten van het leningscontract, overgaat tot een collectief ontslag zoals bedoeld in artikel 62, van de wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling, wordt zijn omzet gedurende het kwartaal waarin de in artikel 66, § 2, van de voormelde wet van 13 februari 1998 voorziene notificatie plaatsvindt en de drie daaraan voorafgaande kwartalen, vergeleken met zijn omzet van het jaar 2019:
a) indien de omzet tussen deze twee perioden is gestegen of gelijk is gebleven, wordt de lening ingetrokken, waarbij de tot aan de dag van intrekking berekende rente verschuldigd blijft;
b) indien de omzet met minder dan tien procent is gedaald, worden de op de lening toepasselijke rentevoeten met ingang van de datum waarop de lening ingaat, van rechtswege met één procent verhoogd;
c) in ieder geval heeft de procedure voor collectief ontslag geen gevolgen voor de lening, indien zij niet tot een collectief ontslag leidt;
6° tijdens de looptijd van de lening, op het einde van elk boekjaar, indien het gemiddeld aantal werknemers in voltijdse equivalenten op de sociale balans van de begunstigde voor het betrokken boekjaar 10 % of meer lager is dan het aantal werknemers in voltijdse equivalenten aangegeven in de vooruitzichten voor de bescherming van de werkgelegenheid bedoeld in 1° terwijl de omzet van de begunstigde tijdens hetzelfde boekjaar gelijk is aan of groter is dan zijn omzet van het jaar 2019, wordt de rente die van toepassing is op de lening van rechtswege verhoogd met één procent, vanaf de ingangsdatum van de lening.
Indien de begunstigde de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 3° of 4°, niet naleeft, wordt de lening van rechtswege ingetrokken, waarbij de tot de datum van de verboden handeling berekende rente verschuldigd blijft.
De naleving van de drempel van 100 werknemers in voltijdse equivalenten wordt gecontroleerd op basis van het gemiddelde aantal werknemers in voltijdsequivalenten in de sociale balans van de begunstigde afgesloten op 31 december 2019 of een eerdere datum in 2019, bekendgemaakt bij de Nationale Bank van België, overeenkomstig de wettelijke verplichtingen.
De omzet bedoeld in het eerste lid, 5° et 6°, wordt bepaald op basis van de gegevens aangegeven door de begunstigde bij de btw en waarvoor de FOD Financiën de ontvangst heeft bevestigd, of van enig document dat door het in artikel 9, lid 5, bedoelde comité is goedgekeurd. Elke transactie die niet tot de normale economische activiteiten van de onderneming behoort, wordt van de omzet afgetrokken.]3
----------
(1)<BESL 2020/046 2020-06-18/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 02-07-2020>
(2)<BESL 2020-12-23/07, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 04-01-2021>
(3)<BESL 2021-05-27/04, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 02-06-2021>
Art.8.De GIMB selecteert de begunstigden op basis van een economische, technische en financiële analyse van de leningaanvragen die haar toelaat om met name:
1° te bepalen of de aanvrager negatief en aanzienlijk geraakt is door de COVID-19-crisis;
2° na te gaan of de aanvrager het nodige heeft gedaan om de andere maatregelen voorzien in het kader van deze crisis te genieten;
3° na te gaan, in redelijke mate, of de aanvrager leefbaar zal zijn na de toekenning van de lening bedoeld in artikel 6;
4° de relevantie van de leningaanvraag te analyseren, met name rekening houdend met de financiële ratio's van de aanvrager voor de crisis.
Wat betreft de leveranciers van de horecasector, laat de analyse onder meer toe om:
1° na te gaan of de lening de voortzetting van leveringen zal toelaten aan Brusselse horecaondernemingen die klanten zijn van de leverancier en hem niet kunnen betalen, bijvoorbeeld door de "klantenvorderingen" (rekening 400) van de leverancier te analyseren;
2° voorrang te verlenen aan de toekenning van leningen aan leveranciers die goederen of diensten leveren die het meest essentieel zijn voor de continuïteit van de activiteit van Brusselse horecaondernemingen en die onder hun klanten het grootste volume aan Brusselse horecaondernemingen hebben.
Door de selectie die ze voert onder de begunstigden, maximaliseert de GIMB de weerslag van de maatregel op de solvabiliteit en de voortzetting van de activiteiten van [1 Brusselse ondernemingen]1, met name rekening houdend met het aantal personen tewerkgesteld in het Gewest door deze ondernemingen.
----------
(1)<BESL 2020-12-23/07, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 04-01-2021>
Art.9. De leningaanvragers dienen hun aanvraag op elektronische wijze in volgens de procedure vastgelegd door de GIMB.
Eens het leningaanvraagdossier volledig is, legt de GIMB het dossier onverwijld voor aan de raad van bestuur voor een beslissing, samen met een individuele samenvattingsnota en een voorstel, eventueel aangevuld met voorwaarden.
De beslissingen die betrekking hebben op een lening van een kapitaalbedrag van meer dan 500.000,00 euro worden onverwijld voorgelegd aan de minister voor goedkeuring.
De eventuele wijzigingsbeslissingen van eerdere beslissingen zijn onderworpen aan dezelfde voorwaarden.
De raad van bestuur kan, ten einde de beslissingstermijn in te korten, zijn beslissingsbevoegdheid delegeren aan een ad hoc comité bestaande uit, met raadgevende stem, de analisten die het aanvraagdossier behandelen en, met beslissende stem, de Voorzitter en Vice-Voorzitter van de directieraad van de GIMB en drie andere leden van de raad van bestuur van de GIMB aangewezen door de Regering.
De drie leden van de raad van bestuur van de GIMB die door de Regering zijn aangewezen om deel uit te maken van het ad hoc comité brengen regelmatig en gezamenlijk verslag uit aan de Regering over de algemene richting van de beslissingen om leningen toe te kennen en te weigeren, alsook over de bedragen, de rentevoeten en de looptijden van de toegekende leningen, per categorie.
Art.10. De terugbetalingsmodaliteiten van de leningen worden vastgesteld door de GIMB, op basis van het model van haar gewone leningsregelingen.
De rente is maandelijks achteraf verschuldigd en wordt berekend op de hoofdsom die op elke vervaldag verschuldigd is.
Een gedeeltelijke of volledige vooruitbetaling van de lening op maandelijkse termijnen, zonder vergoeding voor hergebruik, is mogelijk voor zover de vooruitbetalingen betrekking hebben op een of meer nog niet vervallen hoofdsom en de opgebouwde rente wordt tegelijkertijd betaald.
Art.11. De GIMB verstrekt de leningen onder de voorwaarden bedoeld in de verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun.
De begunstigde van de lening geeft alle andere steun die onder bovengenoemde verordening of andere de-minimisverordeningen valt aan en die de onderneming in de twee voorafgaande belastingjaren en het lopende belastingjaar heeft ontvangen.
De GIMB deelt de begunstigde mee dat de lening op grond van bovengenoemde verordening wordt toegekend.
Art.12.De kalender van de gedelegeerde opdracht is als volgt;
1° Uiterste indieningsdatum voor de aanvragen: [1 31 december 2021]1.
2° Uiterste toekenningsdatum voor de leningen: [1 28 februari 2022]1.
3° Trimestriële terugbetaling van de GIMB aan het Gewest van de bedragen terugbetaald door de begunstigden van de leningen.
4° Einde van de opdracht: bij het afsluiten van de laatste terugbetaling van een begunstigde van een lening of op een eerdere datum vastgelegd door de Regering.
----------
(1)<BESL 2020-12-23/07, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 04-01-2021>
Art.13. De externe controle op de uitvoering van dit besluit wordt uitgeoefend door de twee regeringscommissarissen bij de GIMB.
De raad van bestuur van de GIMB ziet erop toe dat de uitvoering van het besluit en de in artikel 14 bedoelde overeenkomst geen afbreuk doet aan de werking en de financiële middelen van de GIMB.
De GIMB dient elk kwartaal een monitoringverslag in met een gestructureerde raming van de leningen die in het kader van deze gedelegeerde opdracht werden toegekend en met details over de leningen die daadwerkelijk werden toegekend, betaald en terugbetaald aan de dienst Economie van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel.
Art.14. De Regering en de GIMB sluiten een overeenkomst waarin de aanvullende regels voor de uitvoering van dit besluit worden vastgelegd. De overeenkomst regelt onder meer de betalingsmodaliteiten en het gebruik van de krachtens de artikelen 2 en 3 toegekende bedragen en de verplichtingen inzake boekhouding, verantwoording van de werkingssubsidie. terugbetaling van het toevertrouwde bedrag om te beheren en driemaandelijkse rapportering.
Art.14/1. [1 De Regering wordt gemachtigd om, zelfs na het einde van de bijzondere machten, bij besluit te wijzigen:
1° de rentevoeten bedoeld in artikel 6, derde lid;
2° de bedragdrempels en -plafonds bedoeld in artikel 6, tweede en derde lid;
3° het aantal tewerkgestelde personen bedoeld in artikel 7, § 2, eerste lid, 1° ;
4° de kalender van de gedelegeerde opdracht bedoeld in artikel 12.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2020-12-23/07, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 04-01-2021>
Art.15. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 16. De minister wordt belast met de uitvoering van dit besluit.