Details





Titel:

24 APRIL 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van een aantal maatregelen ter ondersteuning van de woonzorgcentra, de centra voor kortverblijf, de centra voor dagverzorging en de centra voor dagopvang naar aanleiding van de COVID-19 crisis(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-04-2020 en tekstbijwerking tot 08-01-2021)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Maatregelen voor centra voor dagverzorging
Art. 2-3, 3/1, 3/2, 3/3, 3/4, 4, 4/1, 5, 5/1, 5/2, 5/3, 5/4, 5/5, 5/6, 5/7, 5/8, 5/9, 5/10, 5/11, 6-7
HOOFDSTUK 3. - Maatregelen voor centra voor dagopvang
Art. 8, 8/1, 8/2, 8/3, 8/4, 8/5, 9, 9/1
HOOFDSTUK 4. - Maatregelen voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf
Art. 10-11, 11/1, 11/2, 11/3, 11/4, 11/5, 12-14, 14/1, 14/2, 14/3, 14/4, 15-19
HOOFDSTUK 5. - Maatregelen voor woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en centra voor dagverzorging met bijkomende erkenning
Art. 20
HOOFDSTUK 5/1. [1 - Maatregelen voor centra voor kortverblijf die worden uitgebaat in lokalen van centra voor herstelverblijf die daarvoor bestemd zijn]1
Art. 20/1
HOOFDSTUK 6. - Algemene bepalingen
Art. 21-24
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 25-26



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2019042384 



Uitvoeringsbesluit(en):

2020043813 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
  [1 1° /1 aantal opgenomen bewoners: de som van het gemiddelde aantal bewoners dat aanwezig is in een individueel woonzorgcentrum en centrum voor kortverblijf en het gemiddelde aantal bewoners dat tijdelijk afwezig is voor een bepaalde periode;
   1° /2 aantal dagen verminderde bezetting: de verminderde bezetting tijdens een periode vermenigvuldigd met het aantal dagen tijdens die periode;
   1° /3 aanwezigheidsdagen: het aantal dagen dat de gebruiker effectief in het centrum voor dagverzorging of het centrum voor dagopvang aanwezig is;]1
  [1 1° /4]1 agentschap : het Vlaams Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming, opgericht bij het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming;
  2° basistegemoetkoming voor zorg [1 op 1 maart 2020]1 : de geïndexeerde basistegemoetkoming voor zorg in een woonzorgcentrum of een centrum voor kortverblijf, van toepassing op 1 maart 2020, als vermeld in artikel 458, 1° van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming en de geïndexeerde basistegemoetkoming voor zorg in een centrum voor dagverzorging, van toepassing op 1 maart 2020, als vermeld in artikel 459, 1° van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming;
  [1 2° /1 basistegemoetkoming voor zorg op 25 mei 2020: de geïndexeerde basistegemoetkoming voor zorg in een centrum voor dagverzorging, die van toepassing is op 25 mei 2020 als vermeld in artikel 459, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming;
   2° /2 basistegemoetkoming voor zorg op 1 augustus 2020: de geïndexeerde basistegemoetkoming voor zorg in een woonzorgcentrum of een centrum voor kortverblijf, die van toepassing is op 1 augustus 2020 als vermeld in artikel 458, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming;]1
  3° centrum voor dagverzorging met een bijkomende erkenning : centra voor dagverzorging met een bijkomende erkenning als centrum voor dagverzorging voor zorgafhankelijke personen en centra voor dagverzorging met een bijkomende erkenning als centrum voor dagverzorging voor personen die lijden aan een ernstige ziekte als vermeld in artikel 6, § 2, eerste lid, 1°, en tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers;
  4° [1 ...]1;
  [1 4° /1 COVID-19-maatregelen: de maatregelen vermeld in dit besluit;]1
  5° dagprijs op 1 mei 2019 : de gemiddeld gewogen dagprijs op 1 mei 2019, doorgegeven in het kader van de dagprijsmeting 2019. Bij een gewogen gemiddelde dagprijs die hoger ligt dan de sectorale gemiddelde dagprijs van 59,05 euro, wordt een bovengrens van 70,86 euro gehanteerd; bij ontstentenis van informatie wordt dit bepaald op de sectorale gemiddelde dagprijs van 59,05;
  6° gemiddelde aantal gefactureerde uren per dag : het gemiddeld aantal gefactureerde uren per dag berekend op basis van de bezettingsgegevens 2018, ingediend op uiterlijk 1 april 2019, met toepassing van het ministerieel besluit van 22 april 2015 tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra, waarbij het totaal aantal gefactureerde uren per centrum voor dagopvang voor het jaar 2018 wordt gedeeld door 250. Bij ontstentenis van bezettingsgegevens 2018 wordt dit bepaald op 18 uren;
  [1 6/1° gemiddelde aantal gefactureerde uren per dag 2019: het gemiddelde aantal gefactureerde uren per dag in een centrum voor dagopvang dat berekend wordt op basis van de bezettingsgegevens 2019, die ingediend zijn met toepassing van artikel 2 van het ministerieel besluit van 22 april 2015 tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra, waarbij het totale aantal gefactureerde uren per centrum voor dagopvang voor het jaar 2019 wordt gedeeld door 250. Als er geen bezettingsgegevens 2019 zijn, wordt het gemiddelde aantal gefactureerde uren per dag bepaald op 18 uren;]1
  7° gemiddelde dagbezetting : de gemiddelde dagbezetting van het centrum voor dagverzorging berekend op basis van de bezettingsgegevens 2018, ingediend op uiterlijk 1 april 2019, met toepassing van het ministerieel besluit van 22 april 2015 tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra en in uitvoering van het ministerieel besluit van 22 april 2015 tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra voor palliatieve verzorging en op basis van 53/1, eerste lid van bijlage IX bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers. Bij ontstentenis van bezettingsgegevens 2018 wordt dit bepaald op 10 gebruikers.
  [1 7/1° gemiddelde dagbezetting 2019: de gemiddelde dagbezetting van het centrum voor dagverzorging, dat berekend wordt op basis van de bezettingsgegevens 2019, die zijn ingediend met toepassing van het ministerieel besluit van 22 april 2015 tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra, en artikel 2 van het ministerieel besluit van 22 april 2015 tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra voor palliatieve verzorging en op basis van 53/1, eerste lid van bijlage IX bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers. Als er geen bezettingsgegevens 2019 zijn, wordt de gemiddelde dagbezetting bepaald op tien gebruikers;]1
  8° gesloten dagen : de dagen dat het centrum voor dagverzorging of het centrum voor dagopvang naar aanleiding van artikel 5 en artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 2020 tot het nemen van tijdelijke maatregelen om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan gesloten was, rekening houdend met openingsregime zoals meegedeeld in de bezettingsgegevens 2018, ingediend op uiterlijk 1 april 2019, in uitvoering van het ministerieel besluit van 22 april 2015 tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra en in uitvoering van het ministerieel besluit van 22 april 2015 tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra voor palliatieve verzorging. Bij ontstentenis van informatie over het openingsregime in de bezettingsgegevens 2018 wordt dit bepaald op 5 dagen per week;
  [1 8/1° gesloten dagen cohortzorg: de dagen tussen 1 september 2020 tot en met 31 december 2020 waarop het centrum voor dagverzorging genoodzaakt is om volledig gesloten te blijven om dienst te doen als cohortafdeling en die het centrum voor dagverzorging doorgeeft via het e-loket van het agentschap;]1
  9° individuele bezettingsgraad bijkomende erkenning : de individuele bezettingsgraad van het centrum voor dagverzorging in de referentieperiode van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019, waarbij het aantal, met toepassing van artikel 456 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming, meegedeelde gefactureerde dagen wordt gedeeld door het maximale aantal openingsdagen tijdens die referentieperiode op basis van het aantal openingsdagen per week, meegedeeld in de bezettingsgegevens 2018, ingediend op uiterlijk 1 april 2019, met toepassing van het ministerieel besluit van 22 april 2015 tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra en in uitvoering van het ministerieel besluit van 22 april 2015 tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra voor palliatieve verzorging vermenigvuldigd met het gemiddelde individuele aantal erkende verblijfseenheden met bijkomende erkenning in de referentieperiode. Bij ontstentenis van bezettingsgegevens met betrekking tot de referentieperiode van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019 wordt dit bepaald op 0,8281. De individuele bezettingsgraad bedraagt maximaal 1.
  10° leegstandsdagen omwille van tijdelijke afwezigheid : aantal dagen in de [1 periode van 13 maart 2020 tot en met 31 juli 2020]1 per woongelegenheid die niet werd bewoond ten gevolge van de COVID-19-crisis, wegens ziekenhuisopname of andere reden van tijdelijke afwezigheid van de bewoner in de [1 periode van 13 maart 2020 tot en met 31 juli 2020]1.
  11° leegstandsdagen omwille van overlijden of ontslag : aantal dagen in de [1 periode van 13 maart 2020 tot en met 31 juli 2020]1 per woongelegenheid die niet werd bewoond ten gevolge van de COVID-19-crisis, wegens overlijden of ontslag in de [1 periode van 13 maart 2020 tot en met 31 juli 2020]1;
  [1 11° /1 maximaal aantal openingsdagen: het aantal dagen dat het centrum voor dagverzorging of het centrum voor dagopvang geopend kan zijn, rekening houdend met het openingsregime zoals meegedeeld in de bezettingsgegevens 2019, die zijn ingediend ter uitvoering van artikel 2 van het ministerieel besluit van 22 april 2015 tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra en artikel 2 van het ministerieel besluit van 22 april 2015 tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra voor palliatieve verzorging. Als er geen informatie is over het openingsregime in de bezettingsgegevens 2019, wordt het maximale aantal openingsdagen bepaald op vijf dagen per week;
   11° /2 ondersteuningspersoneel: het personeel dat tewerkgesteld is in de schoonmaakdienst, de logistieke dienst en de keuken, en het personeel voor de begeleiding van wonen en leven;]1
  12° ontslag : de beëindiging van de schriftelijke opnameovereenkomst.
  [1 13° referentiebezetting: de individuele gemiddelde bezettingsgraad van een woonzorgcentrum, al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf, in de referentieperiode van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019 waarbij het aantal gefactureerde ligdagen tijdens de periode van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019, zoals opgegeven in de elektronische vragenlijst, vermeld in artikel 452 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming voor de berekening van de basistegemoetkoming voor zorg gedeeld wordt door (het gemiddelde aantal erkende woongelegenheden tijdens de periode van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019 vermenigvuldigd met 365). De individuele bezettingsgraad bedraagt maximaal 1. Voor woonzorgcentra, al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf, waarvan de eerste erkenning ingaat vanaf 1 juli 2018, is de referentiebezetting gelijk aan de sectorale gemiddelde bezettingsgraad van 0,9419.;
   14° referentiegetal verminderde bezetting: het verschil tussen (het gemiddelde aantal erkende woongelegenheden x de referentiebezetting) en (het gemiddelde aantal erkende woongelegenheden x de referentiebezetting verminderd met 10%). Voor een woonzorgcentrum al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf dat zwaar getroffen is door de Covid-19-crisis, is dit het verschil tussen (het gemiddelde aantal erkende woongelegenheden x de referentiebezetting) en (het gemiddelde aantal erkende woongelegenheden x de referentiebezetting verminderd met 20%).
   15° te financieren verminderde bezetting: de laagste waarde van de verminderde bezetting en het referentiegetal verminderde bezetting;
   16° verminderde bezetting: het verschil tussen het resultaat van de volgende formule: (het gemiddelde aantal erkende woongelegenheden x referentiebezetting) en (het aantal opgenomen bewoners). Als het resultaat van het verschil negatief is, wordt het verschil herleid naar 0.";
   17° woonzorgcentrum al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf dat zwaar getroffen is door de Covid-19-crisis: een woonzorgcentrum al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf waarbij het resultaat van de volgende formule groter is dan 0,15: (de som van het aantal overlijdens, tijdens de periode van 18 maart 2020 tot en met 2 juni 2020, gemeld in het eLoket in de "éénmalige bevraging COVID-19 overlijdens bewoners periode 18/03/2020 tot en met 02/06/2020", van bewoners van het woonzorgcentrum al dan niet met bijhorend centrum voor kortverblijf, in het woonzorgcentrum, al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf, waarbij het overlijden, een bevestigd of vermoedelijk overlijden ten gevolge van Covid-19 betreft en het aantal overlijdens van bewoners van het woonzorgcentrum al dan niet met bijhorend centrum voor kortverblijf in het ziekenhuis), gedeeld door (de reële bezetting op 18 maart 2020, of de eerste dag na 18 maart waarop de reële bezetting gemeld werd, zoals in het e-loket gemeld in het kader van de COVID-19-registratie).]1

  ----------
  (1)<BVR 2020-07-17/20, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>

HOOFDSTUK 2. - Maatregelen voor centra voor dagverzorging
Art.2.Aan de centra voor dagverzorging met een bijkomende erkenning wordt een subsidie toegekend die als volgt wordt berekend : basistegemoetkoming voor zorg [1 op 1 maart 2020]1 x aantal gesloten dagen x individuele bezettingsgraad bijkomende erkenning x erkend aantal verblijfseenheden bijkomende erkenning op 14 maart 2020.
  ----------
  (1)<BVR 2020-07-17/20, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>

Art.3. Om in aanmerking te komen voor de subsidie vermeld in artikel 2 zetten de in het centrum voor dagverzorging tewerkgestelde medewerkers hun voorziene arbeidstijd verder in een door hun werkgever te bepalen alternatieve arbeid in het aanbod dat erkend, vergund of gesubsidieerd wordt in het kader van het gezondheidsbeleid of het welzijns- en gezinsbeleid.
  Het centrum voor dagverzorging bezorgt hiertoe het ingevulde en ondertekende, daarvoor door het agentschap op een later ogenblik ter beschikking gestelde attest, op een later door het agentschap mee te delen datum aan het agentschap.

Art. 3/1. [1 Aan de centra voor dagverzorging die op 25 mei 2020 erkend zijn met een bijkomende erkenning, wordt een subsidie toegekend die op de volgende wijze berekend wordt: basistegemoetkoming voor zorg op 25 mei 2020 x ((maximaal aantal openingsdagen vanaf 25 mei 2020 tot en met 31 augustus 2020 x individuele bezettingsgraad bijkomende erkenning x gemiddelde aantal verblijfseenheden bijkomende erkenning tijdens de periode van 25 mei 2020 tot en met 31 augustus 2020) - het aantal aanwezigheidsdagen van gebruikers ingedeeld in de afhankelijkheidscategorieën F, Fd, D of Fp vanaf 25 mei 2020 tot en met 31 augustus 2020).]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>


Art. 3/2. [1 Aan de centra voor dagverzorging die op 25 mei 2020 erkend zijn met een bijkomende erkenning, wordt een subsidie toegekend die op de volgende wijze wordt berekend: basistegemoetkoming voor zorg op 25 mei 2020 x ((aantal openingsdagen vanaf 1 september 2020 tot en met 31 december 2020 x individuele bezettingsgraad bijkomende erkenning x gemiddelde aantal verblijfseenheden bijkomende erkenning tijdens de periode van 1 september 2020 tot en met 31 december 2020) - het aantal aanwezigheidsdagen van gebruikers ingedeeld in de afhankelijkheidscategorieën F, Fd, D of Fp vanaf 1 september 2020 tot en met 31 december 2020).]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>


Art. 3/3. [1 Als het resultaat van de formules, vermeld in artikel 3/1 of artikel 3/2, negatief is, wordt de respectieve subsidie herleid naar 0 euro.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>


Art. 3/4.[1 Aan de centra voor dagverzorging met een bijkomende erkenning die in de periode tussen 1 september 2020 tot en met [2 30 september]2 2020 genoodzaakt zijn volledig gesloten te blijven om dienst te doen als cohortafdeling, wordt een subsidie toegekend die op de volgende wijze wordt berekend: basistegemoetkoming voor zorg op 25 mei 2020 x aantal gesloten dagen cohortzorg x individuele bezettingsgraad bijkomende erkenning x gemiddelde aantal verblijfseenheden bijkomende erkenning.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>
  (2)<BVR 2020-12-11/14, art. 71, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2020>

Art.4. In afwijking van artikel 662/6, § 1 en § 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming, wordt er aan de centra voor dagverzorging met een bijkomende erkenning geen voorschot uitbetaald voor de dagen vanaf de maand april 2020 waarin het centrum voor dagverzorging met een bijkomende erkenning gesloten is ten gevolge van de maatregelen COVID-19.

Art. 4/1. [1 In afwijking van artikel 662/6, § 1, § 2 en § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming bepaalt het agentschap voor de centra voor dagverzorging, die volgens het instapmoment, vermeld in artikel 662/3, § 1 van het voormelde besluit, nog recht hebben op een voorschot, vanaf de maand augustus 2020, per centrum voor dagverzorging het bedrag van het voorschot dat het centrum voor dagverzorging voor elke maand per zorgkas ontvangt.
   Een voorschot voor de maand in kwestie wordt betaald vanaf de maand dat de som van het aantal aanwezigheidsdagen van gebruikers ingedeeld in de afhankelijkheidscategorieën F, Fd, D of Fp, in de periode van 25 mei 2020 tot en met 31 december 2020 vermenigvuldigd met de basistegemoetkoming voor zorg op 1 maart 2020 groter is dan de som van de betaalde voorschotbedragen voor de maanden mei 2020, juni 2020 en juli 2020.
   Het voorschotbedrag per zorgkas wordt bepaald met de volgende formule: gefactureerde dagen in de maand M-1 x basistegemoetkoming voor zorg op 1 augustus 2020 x aandeel van de zorgkas.
   Elk centrum voor dagverzorging dat een voorschot wil ontvangen voor de maand M, deelt daarvoor de aanwezigheidsdagen sinds 25 mei 2020 tot en met de maand M-1 uiterlijk op de vijftiende van de maand M mee via het e-loket conform artikel 5/7, eerste lid, 2°.
   Als het centrum voor dagverzorging de gegevens, vermeld in het vierde lid, niet tijdig meedeelt, verliest de voorziening het recht op het voorschot voor de maand M.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>


Art.5. Aan alle erkende centra voor dagverzorging wordt een subsidie toegekend die als volgt wordt berekend : gemiddelde dagbezetting x aantal gesloten dagen x 18 euro.

Art. 5/1. [1 Aan de centra voor dagverzorging die op 25 mei 2020 erkend zijn, wordt vanaf 25 mei 2020 tot en met 31 augustus 2020 een subsidie toegekend die op de volgende wijze wordt berekend: ((gemiddelde dagbezetting 2019 x maximaal aantal openingsdagen vanaf 25 mei 2020 tot en met 31 augustus 2020) - het aantal aanwezigheidsdagen van alle gebruikers vanaf 25 mei 2020 tot en met 31 augustus 2020) x 18 euro.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>


Art. 5/2. [1 Aan de centra voor dagverzorging die op 25 mei 2020 erkend zijn, wordt vanaf 1 september 2020 tot en met 30 september 2020 een subsidie toegekend die op de volgende wijze wordt berekend: ((gemiddelde dagbezetting 2019 x aantal openingsdagen vanaf 1 september 2020 tot en met 30 september 2020) - het aantal aanwezigheidsdagen van alle gebruikers vanaf 1 september 2020 tot en met 30 september 2020) x 18 euro.)]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>


Art. 5/3.
  <Opgeheven bij BVR 2020-12-11/14, art. 72, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2020>

Art. 5/4.[1 Als het resultaat van de formules, vermeld in artikel [2 5/1 of 5/2]2 negatief is, wordt de respectieve subsidie herleid naar 0 euro.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>
  (2)<BVR 2020-12-11/14, art. 73, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2020>

Art. 5/5.[1 Aan alle erkende centra voor dagverzorging die in de periode tussen 1 september 2020 tot en met [2 30 september]2 2020 genoodzaakt zijn volledig gesloten te blijven om dienst te doen als cohortafdeling, wordt een subsidie toegekend die op de volgende wijze wordt berekend: gemiddelde dagbezetting 2019 x aantal gesloten dagen cohortzorg x 18 euro.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>
  (2)<BVR 2020-12-11/14, art. 71, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2020>

Art. 5/6. [1 Aan alle erkende centra voor dagverzorging die heropstarten voor 1 september 2020, wordt een subsidie als tussenkomst in de bijkomende kosten voor de organisatie van het vervoer toegekend die op de volgende wijze wordt berekend: tussenkomst vervoer x bezetting zware zorg 2019.
   In het eerste lid wordt verstaan onder
   1° bezetting zware zorg 2019: het totale aantal aanwezigheidsdagen in 2019 van gebruikers ingedeeld in de afhankelijkheidscategorieën F, Fd, D of Fp van het centrum voor dagverzorging, dat berekend wordt op basis van de bezettingsgegevens 2019, die zijn ingediend ter uitvoering van artikel 2 van het ministerieel besluit van 22 april 2015 tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra en artikel 2 van het ministerieel besluit van 22 april 2015 tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra voor palliatieve verzorging en op basis van 53/1, eerste lid, van bijlage IX bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers. Voor centra voor dagverzorging die voor het eerst zijn erkend na 1 januari 2019, wordt de bezetting zware zorg 2019 bepaald op 1.700 dagen;
   2° tussenkomst vervoer: een subsidiebedrag dat de minister bepaalt op basis enerzijds van de gegevens die meegedeeld zijn vermeld in punt 1° en anderzijds het budget zoals goedgekeurd bij de begrotingsaanpassing voor het jaar 2020 voor de vervoerskosten in centra voor dagverzorging in de periode van 14 maart 2020 tot en met 24 mei 2020.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>


Art. 5/7.[1 Om in aanmerking te komen voor de subsidies, vermeld in artikel 3/1, artikel [2 3/2, 5/1 en 5/2]2, delen de centra voor dagverzorging aan het agentschap al de volgende gegevens mee:
   1° het aantal dagen dat het centrum voor dagverzorging effectief is geopend;
   2° de som van het aantal aanwezigheidsdagen van alle gebruikers, ingedeeld per afhankelijkheidscategorie voor de afgelopen periode;
   3° in geval van sluiting, al dan niet om dienst te doen als cohortafdeling: de verklaring dat de medewerkers die in het centrum voor dagverzorging tewerkgesteld zijn, hun vastgestelde arbeidstijd verder inzetten in de cohortafdeling of in een door hun werkgever te bepalen alternatieve arbeid in het aanbod dat erkend, vergund of gesubsidieerd wordt in het kader van het gezondheidsbeleid of het welzijns- en gezinsbeleid.
   Om in aanmerking te komen voor de subsidies, vermeld in artikel 3/4 en 5/5, delen de centra voor dagverzorging die in de periode tussen 1 september 2020 tot en met [2 30 september]2 2020 genoodzaakt zijn volledig gesloten te blijven om dienst te doen als cohortafdeling, al de volgende gegevens mee:
   1° het aantal dagen in de voorbije maand dat ze dienst hebben gedaan als cohortafdeling;
   2° de verklaring dat de medewerkers die in het centrum voor dagverzorging zijn tewerkgesteld, hun vastgestelde arbeidstijd verder inzetten in de cohortafdeling of in een door hun werkgever te bepalen alternatieve arbeid in het aanbod dat erkend, vergund of gesubsidieerd wordt in het kader van het gezondheidsbeleid of het welzijns- en gezinsbeleid.
   De centra voor dagverzorging delen de gegevens, vermeld in het eerste lid, mee via het e-loket volgens de volgende fasering:
   1° de periode van 25 mei 2020 tot en met 31 juli 2020: uiterlijk op 15 augustus 2020;
   2° voor elke volgende maand: uiterlijk op de vijftiende van de maand die volgt op de maand in kwestie.
   De centra voor dagverzorging die in de periode tussen 1 september 2020 tot en met [2 30 september]2 2020 genoodzaakt zijn volledig gesloten te blijven om dienst te doen als cohortafdeling, delen de gegevens, vermeld in het tweede lid, uiterlijk op de vijftiende van de maand die volgt op de maand in kwestie, mee via het e-loket.
   Als de gegevens, vermeld in het eerste en tweede lid, voor een bepaalde maand niet tijdig zijn meegedeeld, verliest de voorziening het recht op de tegemoetkoming voor de maand in kwestie.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>
  (2)<BVR 2020-12-11/14, art. 74, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2020>

Art. 5/8. [1 Het recht op de subsidie, vermeld in artikel 5/6, vervalt als het centrum voor dagverzorging de bezettingsgegevens voor het jaar 2019, als vermeld in artikel 2 van het ministerieel besluit van 22 april 2015 tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra en artikel 2 van het ministerieel besluit van 22 april 2015 tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra voor palliatieve verzorging, niet voor 1 september 2020 bezorgt aan het agentschap.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>


Art. 5/9. [1 Om de werkingssubsidies voor de centra voor dagverzorging, vermeld in hoofdstuk 6 van bijlage 7 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers, te bepalen, wordt voor het jaar 2020 rekening gehouden met de gemiddelde bezettingsgraad voor het jaar 2019, die berekend wordt op basis van de bezettingsgegevens die worden bezorgd met toepassing van het artikel 2 van ministerieel besluit van 22 april 2015 tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra en het artikel 2 van ministerieel besluit van 22 april 2015 tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra voor palliatieve verzorging.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>


Art. 5/10. [1 In afwijking van artikel 66 en 67 van bijlage 7 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers komen de erkende centra voor dagverzorging voor het jaar 2020 in aanmerking voor een jaarlijks subsidiebedrag dat berekend wordt op basis van de gemiddelde bezettingsgraad 2019.
   De centra voor dagverzorging die een gemiddelde bezettingsgraad van minimaal tien gebruikers realiseren, komen in aanmerking voor een subsidiebedrag van 35.000 euro per jaar. De gemiddelde bezettingsgraad is het totale aantal gefactureerde aanwezigheidsdagen per kalenderjaar, gedeeld door 250.
   De centra voor dagverzorging die een gemiddelde bezettingsgraad van minder dan tien gebruikers maar van minimaal vier hebben, kunnen evenredig aan de gerealiseerde gemiddelde bezettingsgraad een subsidiebedrag ontvangen van 33.200 euro, 31.400 euro, 29.600 euro, 27.800 euro, 26.000 euro of 24.200 euro, naargelang ze een gemiddelde bezettingsgraad hebben van minstens 9, 8, 7, 6, 5 of 4.
   De bedragen, vermeld in het tweede en derde lid, zijn uitgedrukt tegen 100 % op basis van de spilindex die van toepassing is op 1 januari 2012.
   Ongeacht de gerealiseerde gemiddelde bezettingsgraad kunnen dagverzorgingscentra die voor het eerst erkend worden, gedurende de eerste drie jaar waarin ze voor subsidiëring in aanmerking komen, een subsidiebedrag ontvangen dat gelijk kan zijn aan het hoogste subsidiebedrag.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>


Art. 5/11. [1 Centra voor dagverzorging die in 2020 voor het vierde jaar voor subsidiëring in aanmerking komen, kunnen in afwijking van artikel 5/10, vijfde lid, het hoogste subsidiebedrag voor 2020 ontvangen, ongeacht de gerealiseerde bezettingsgraad 2019.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>


Art.6. De gepresteerde of gelijkgestelde dagen of uren van medewerkers die bij een normale bezetting van de bijkomende erkenning van het centrum voor dagverzorging zouden worden opgegeven met het oog op het verkrijgen van een financiering in het kader van de basistegemoetkoming voor zorg en die tijdens de dagen waarop het centrum voor dagverzorging gesloten is tewerkgesteld zijn in een door hun werkgever te bepalen alternatieve arbeid in het aanbod dat erkend, vergund of gesubsidieerd wordt in het kader van het gezondheidsbeleid of het welzijns- en gezinsbeleid, worden als gepresteerde of gelijkgestelde dagen of uren in het centrum van dagverzorging opgegeven in de elektronische vragenlijst vermeld in artikel 456 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming.

Art.7.
  <Opgeheven bij BVR 2020-12-11/14, art. 75, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2020>

HOOFDSTUK 3. - Maatregelen voor centra voor dagopvang
Art.8. Aan alle erkende centra voor dagopvang wordt een subsidie toegekend die als volgt wordt berekend : gemiddelde aantal gefactureerde uren per dag x aantal gesloten dagen x 3,5 euro.

Art. 8/1. [1 Aan de centra voor dagopvang die op 25 mei 2020 erkend zijn, wordt vanaf 25 mei 2020 tot en met 31 augustus 2020 een subsidie toegekend die op de volgende wijze wordt berekend: ((gemiddelde aantal gefactureerde uren per dag 2019 x maximaal aantal openingsdagen vanaf 25 mei 2020 tot en met 31 augustus 2020) - het aantal aanwezigheidsuren van alle gebruikers vanaf 25 mei 2020 tot en met 31 augustus 2020) x 3,5 euro.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>


Art. 8/2. [1 Aan de centra voor dagopvang die op 25 mei 2020 erkend zijn, wordt vanaf 1 september 2020 tot en met 30 september 2020 een subsidie toegekend die op de volgende wijze wordt berekend: ((gemiddelde aantal gefactureerde uren per dag 2019 x aantal openingsdagen vanaf 1 september 2020 tot en met 30 september 2020) - het aantal aanwezigheidsuren van alle gebruikers vanaf 1 september 2020 tot en met 30 september 2020) x 3,5 euro.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>


Art. 8/3.
  <Opgeheven bij BVR 2020-12-11/14, art. 76, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2020>

Art. 8/4.[1 Als het resultaat van de formules, vermeld in artikel [2 8/1 of 8/2]2, negatief is, wordt de respectieve subsidie herleid naar 0 euro.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>
  (2)<BVR 2020-12-11/14, art. 77, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2020>

Art. 8/5.[1 Om in aanmerking te komen voor de subsidies, vermeld in artikel [2 8/1 en 8/2]2, deelt het centrum voor dagopvang aan het agentschap al de volgende gegevens mee:
   1° het aantal dagen dat het centrum voor dagopvang effectief is geopend;
   2° de som van het aantal aanwezigheidsuren van alle gebruikers voor de afgelopen periode.
   De centra voor dagopvang delen de gegevens, vermeld in het eerste lid, mee via het e-loket volgens de volgende fasering:
   1° de periode van 25 mei 2020 tot en met 31 juli 2020: uiterlijk op 15 augustus 2020;
   2° voor elke volgende maand: uiterlijk op de vijftiende van de maand die volgt op de maand in kwestie.
   Als de gegevens, vermeld in het eerste lid, voor een bepaalde maand niet tijdig zijn meegedeeld, verliest de voorziening het recht op de tegemoetkoming voor de maand in kwestie.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>
  (2)<BVR 2020-12-11/14, art. 78, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2020>

Art.9.[1 Om de werkingssubsidies voor de centra voor dagopvang, vermeld in artikel 83 tot en met 87 van bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers, te bepalen, wordt voor het jaar 2020 rekening gehouden met de gemiddelde bezettingsgraad voor het jaar 2019, berekend op basis van de bezettingsgegevens die bezorgd zijn met toepassing van artikel 2 van het ministerieel besluit van 22 april 2015 tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra.]1
  ----------
  (1)<BVR 2020-07-17/20, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>

Art. 9/1. [1 In afwijking van artikel 85 van bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers ontvangen de centra voor dagopvang die zich in 2020 in de eerste vier jaar van de subsidiëring bevinden, het hoogste subsidiebedrag voor 2020, ongeacht de gerealiseerde bezettingsgraad 2019.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>


HOOFDSTUK 4. - Maatregelen voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf
Art.10.Aan de woonzorgcentra en centra voor kortverblijf wordt [1 voor de periode van 13 maart 2020 tot en met 31 juli 2020]1 een subsidie toegekend die als volgt wordt berekend : ((basistegemoetkoming voor zorg [1 op 1 maart 2020]1 x (aantal leegstandsdagen omwille van tijdelijke afwezigheid + aantal leegstandsdagen omwille van overlijden of ontslag))+ ((dagprijs op 1 mei 2019 x 0,9) x aantal leegstandsdagen omwille van overlijden of ontslag)).
  Voor de leegstandsdagen omwille van overlijden of ontslag waarvoor het woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf de subsidie, vermeld in het eerste lid, ontvangt, kan er geen dagprijs aan de bewoner, of zijn vertegenwoordiger, worden aangerekend. Onterecht aangerekende bedragen worden aan de bewoner of zijn vertegenwoordiger terugbetaald.
  ----------
  (1)<BVR 2020-07-17/20, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>

Art.11.Om in aanmerking te komen voor de subsidie vermeld in artikel 10, eerste lid melden de woonzorgcentra en centra voor kortverblijf op een door het agentschap te bepalen tijdstip en in een door het agentschap te bepalen vorm het aantal leegstandsdagen.
  [1 Als de gegevens, vermeld in eerste lid, niet tijdig zijn meegedeeld, verliest de voorziening het recht op de subsidie, vermeld in artikel 10, voor de mee te delen periode.]1
  ----------
  (1)<BVR 2020-07-17/20, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>

Art. 11/1. [1 Aan de woonzorgcentra en centra voor kortverblijf die op 31 juli 2020 erkend zijn, wordt voor de periode van 1 augustus 2020 tot en met 30 september 2020 een subsidie toegekend die op de volgende wijze wordt berekend: te financieren verminderde bezetting voor de periode van 1 augustus 2020 tot en met 30 september 2020 x (basistegemoetkoming voor zorg op 1 augustus 2020 + (dagprijs op 1 mei 2019 x 0,9)) x aantal dagen in de periode.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>


Art. 11/2.
  <Opgeheven bij BVR 2020-12-11/14, art. 79, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2020>

Art. 11/3.[1 Om in aanmerking te komen voor de subsidie, vermeld in artikel 11/1 [2 ...]2, en de voorschotten, vermeld in artikel 11/5, melden de woonzorgcentra en centra voor kortverblijf voor elke maand, uiterlijk op de vijftiende van de maand die volgt op de maand in kwestie, het aantal opgenomen bewoners in de maand in kwestie via het e-loket van het agentschap.
   Als de gegevens, vermeld in eerste lid, niet tijdig zijn meegedeeld, verliest de voorziening het recht op de subsidie, vermeld in artikel 11/1 en 11/2, voor de maand in kwestie.]1
  ----------
  (1)<BVR 2020-07-17/20, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>
  (2)<BVR 2020-12-11/14, art. 80, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2020>

Art. 11/4.[1 Voor een overlijden of een einde van de opnameovereenkomst vanaf 1 juli 2020 tot en met [2 30 september]2 2020 kan er geen dagprijs aan de bewoner of de vertegenwoordiger van de bewoner worden aangerekend voor de dagen waarop de woongelegenheid niet is bewoond tijdens de opzegtermijn doordat de opnameovereenkomst is beëindigd of tijdens de termijn waarover de nabestaanden beschikken om de kamer te ontruimen na overlijden. Onterecht aangerekende bedragen worden aan de bewoner of de vertegenwoordiger van de bewoner terugbetaald.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>
  (2)<BVR 2020-12-11/14, art. 71, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2020>

Art. 11/5. [1 In afwijking van artikel 662/6, § 1 en § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming bepaalt het agentschap voor de woonzorgcentra en centra voor kortverblijf, die volgens het instapmoment, vermeld in artikel 662/3, § 1, van het voormelde besluit, nog recht hebben op een voorschot, vanaf de maand augustus 2020, per woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf het bedrag van het voorschot dat het woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf voor elke maand per zorgkas ontvangt.
   Het agentschap bepaalt, voor de voorschotten vanaf de maand augustus 2020, per woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf, het voorschot voor elke maand M dat de zorgvoorziening per zorgkas ontvangt op basis van de volgende formule: het gemiddelde aantal erkende woongelegenheden in maand M x het bedrag van de basistegemoetkoming voor zorg op 1 juli 2020 x 30 x bezettingsgraad M-1 x het aandeel van de zorgkas.
   De bezettingsgraad M-1, vermeld in het tweede lid, wordt bepaald met de formule: (aantal opgenomen bewoners in maand M-1/gemiddelde aantal erkende woongelegenheden in maand M-1).
   Het aandeel van de zorgkas wordt bepaald op basis van het aantal leden dat bij de zorgkas in kwestie aangesloten is in de zorgvoorziening in kwestie, vermeld in het tweede lid, ten opzichte van de aangeslotenen bij de andere zorgkassen in de zorgvoorziening, vermeld in het tweede lid, in kwestie.
   Elk woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf dat een voorschot wil ontvangen voor de maand M, deelt daarvoor het aantal opgenomen bewoners voor de maand M-1 uiterlijk op de vijftiende van de maand M mee via het e-loket conform artikel 11/3.
   Als het woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf de gegevens, vermeld in het vijfde lid, niet tijdig meedeelt, verliest de voorziening het recht op het voorschot voor de maand M.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>


Art.12.
  <Opgeheven bij BVR 2020-12-11/14, art. 81, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2020>

Art.13.[1 § 1.]1 In afwijking van artikel 429 van hetzelfde besluit kunnen woonzorgcentra, in voorkomend geval met bijbehorend centrum voor kortverblijf, die te kampen hebben met een tekort aan zorgkundigen of reactiveringspersoneel, tijdens de [1 periode van 13 maart 2020 tot en met 30 september 2020]1 beroep doen op de diensten van een interimonderneming.
  [1 Woonzorgcentra en centra voor kortverblijf die te kampen hebben met een tekort aan ondersteuningspersoneel tijdens de periode van 13 maart 2020 tot en met 30 september 2020 kunnen een beroep doen op een interimonderneming.]1
  Het agentschap kan een kopie van het contract dat werd gesloten met de interimonderneming opvragen alsook een kopie van de facturen waarop het aantal uren vermeld staat dat de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, in de zorgvoorziening gepresteerd hebben. Het agentschap kan ook de nodige documenten opvragen waaruit blijkt dat het om gekwalificeerd zorgpersoneel gaat.
  Een zorgkundige of lid van het reactiveringspersoneel vermeld in het eerste lid kan voor een gemiddelde van maximaal 38 uur per week in aanmerking worden genomen voor een financiering van de basistegemoetkoming voor zorg zoals bepaald in Boek 3, Deel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming.
  [1 § 2. Een zorgkundige of lid van het reactiveringspersoneel als vermeld in paragraaf 1, eerste lid, kan voor een gemiddelde van maximaal 38 uur per week in aanmerking worden genomen voor een financiering van de basistegemoetkoming voor zorg als vermeld in boek 3, deel 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming.]1
  [1 § 3. Het woonzorgcentrum of het centrum voor kortverblijf kan van het agentschap een vergoeding van 32,56 euro per uur ontvangen voor de gepresteerde uren van zorgkundigen die tijdens de periode van 13 maart 2020 tot en met 30 september 2020 via een interimonderneming tewerkgesteld zijn.
   Het woonzorgcentrum of het centrum voor kortverblijf kan van het agentschap een vergoeding van 37,85 euro per uur ontvangen voor de gepresteerde uren van reactiveringspersoneel dat tijdens de periode van 13 maart 2020 tot en met 30 september 2020 via een interimonderneming tewerkgesteld is.
   Het woonzorgcentrum of het centrum voor kortverblijf kan van het agentschap een vergoeding van 26,84 euro ontvangen voor de gepresteerde uren van ondersteuningspersoneel dat tijdens de periode van 13 maart 2020 tot en met 30 september 2020 via een interimonderneming tewerkgesteld is.
   Om de vergoeding, vermeld in het eerste, tweede of derde lid, te ontvangen, melden de woonzorgcentra en centra voor kortverblijf vóór 19 oktober 2020 al de volgende gegevens via het e-loket:
   1° de naam van de zorgkundige, het reactiveringspersoneel of het ondersteuningspersoneel;
   2° het rijksregisternummer van de personen, vermeld in punt 1° ;
   3° de functie van de personen, vermeld in punt 1° ;
   4° de interimonderneming;
   5° de gepresteerde uren van de personen, vermeld in punt 1°, tijdens de periode van 13 maart 2020 tot en met 30 september 2020.
   Als de gegevens, vermeld in het vierde lid, niet tijdig zijn meegedeeld, verliest de voorziening het recht op de vergoeding, vermeld in het eerste tot en met derde lid.
   Prestaties waarvoor het woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf conform het eerste of tweede lid een vergoeding ontvangt, komen niet in aanmerking voor een financiering van de basistegemoetkoming voor zorg als vermeld in boek 3, deel 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming.]1
  ----------
  (1)<BVR 2020-07-17/20, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>

Art.14.§ 1. Zelfstandig thuisverpleegkundigen, thuisverpleegkundigen in dienstverband bij een dienst voor thuisverpleging en ziekenhuisverpleegkundigen kunnen worden ingeschakeld in woonzorgcentra en centra voor kortverblijf die kampen met personeelsuitval waardoor de verpleegkundige continuïteit in het gedrang komt.
  Voor zelfstandig thuisverpleegkundigen gebeurt dit met een aannemingsovereenkomst of ondernemingscontract waarin de arbeidstijd per week en de vergoeding worden bepaald.
  Voor thuisverpleegkundigen in dienstverband bij een dienst voor thuisverpleging en ziekenhuisverpleegkundigen gebeurt dit met een uitleningsovereenkomst waarin de arbeidstijd per week en de vergoeding worden bepaald.
  Het woonzorgcentrum of het centrum voor kortverblijf kan van het agentschap een vergoeding ontvangen voor de gepresteerde uren van deze verpleegkundigen van 47,25 euro per uur [1 tijdens de periode van 13 maart 2020 tot en met 30 september 2020]1.
  [1 Om de vergoeding vermeld in paragraaf 1, vierde lid te ontvangen, melden de woonzorgcentra en centra voor kortverblijf vóór 19 oktober 2020 al de volgende gegevens via het e-loket:
   1° de naam van de verpleegkundige;
   2° het rijksregisternummer van de persoon, vermeld in punt 1° ;
   3° de gepresteerde uren van de persoon, vermeld in punt 1°, tijdens de periode van 13 maart 2020 tot en met 31 juli 2020;
   4° de gepresteerde uren van de persoon, vermeld in punt 1°, tijdens de periode van 1 augustus 2020 tot en met 30 september 2020;
   5° indien van toepassing het statuut of de oorspronkelijke werkgever van de persoon, vermeld in punt 1°.
  Als de gegevens, vermeld in het vijfde lid, niet tijdig zijn meegedeeld, verliest de voorziening het recht op de vergoeding, vermeld in het vierde lid.]1
  § 2. Interimverpleegkundigen kunnen worden ingeschakeld conform artikel 475, § 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming.
  Het woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf kan van het agentschap een vergoeding ontvangen voor de gepresteerde uren van de ingeschakelde interimverpleegkundigen tijdens de [1 periode van 13 maart 2020 tot en met 30 september 2020]1. Deze vergoeding bedraagt 47,25 euro per uur.
  [1 Om de vergoeding vermeld in paragraaf 2, tweede lid te ontvangen, melden de woonzorgcentra en centra voor kortverblijf vóór 19 oktober 2020 al de volgende gegevens via het e-loket:
   1° de naam van de verpleegkundige;
   2° het rijksregisternummer van de persoon, vermeld in punt 1° ;
   3° de interimonderneming;
   4° de gepresteerde uren van de persoon, vermeld in punt 1°, tijdens de periode van 13 maart 2020 tot en met 31 juli 2020;
   5° de gepresteerde uren van de persoon, vermeld in punt 1°, tijdens de periode van 1 augustus 2020 tot en met 30 september 2020."
   Als de gegevens, vermeld in het derde lid, niet tijdig zijn meegedeeld, verliest de voorziening het recht op de vergoeding, vermeld in het tweede lid.]1
  Prestaties waarvoor het woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf een vergoeding conform het tweede lid ontvangt, komen niet in aanmerking voor een financiering van de basistegemoetkoming voor zorg zoals bepaald in Boek 3, Deel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming.
  ----------
  (1)<BVR 2020-07-17/20, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>

Art. 14/1. [1 Het woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf kan van het agentschap een vergoeding ontvangen voor de gepresteerde uren tijdens de periode van 13 maart 2020 tot en met 30 september 2020 die het gevolg zijn van contractuitbreidingen of van nieuwe aanwervingen van loontrekkend of statutair personeel die sinds 13 maart 2020 hebben plaatsgevonden.
   Het woonzorgcentrum of het centrum voor kortverblijf kan van het agentschap een vergoeding van 26,84 euro per uur ontvangen voor de gepresteerde uren als vermeld in het eerste lid, van het ondersteuningspersoneel.
   Het woonzorgcentrum of het centrum voor kortverblijf kan van het agentschap een vergoeding van 32,56 euro per uur ontvangen voor de gepresteerde uren als vermeld in het eerste lid, van de zorgkundigen.
   Het woonzorgcentrum of het centrum voor kortverblijf kan van het agentschap een vergoeding van 37,85 euro per uur ontvangen voor de gepresteerde uren als vermeld in het eerste lid, van het reactiveringspersoneel.
   Het woonzorgcentrum of het centrum voor kortverblijf kan van het agentschap een vergoeding van 47,25 euro per uur ontvangen voor de gepresteerde uren als vermeld in het eerste lid, van de verpleegkundigen.
   Om de vergoeding, vermeld in het tweede tot en met vijfde lid, te ontvangen, melden de woonzorgcentra en centra voor kortverblijf vóór 19 oktober 2020 al de volgende gegevens via het e-loket:
   1° de naam van het personeelslid;
   2° het rijksregisternummer van het personeelslid;
   3° de functie van het personeelslid;
   4° de begindatum van de contractuitbreiding of van de nieuwe aanwerving;
   5° de gepresteerde uren van het personeelslid tijdens de periode van 13 maart 2020 tot en met 30 september 2020.
   Als de gegevens, vermeld in het zesde lid, niet tijdig zijn meegedeeld, verliest de voorziening het recht op de vergoeding, vermeld in het tweede tot en met vijfde lid.
   Prestaties waarvoor het woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf conform het derde, vierde of vijfde lid een vergoeding ontvangt, komen niet in aanmerking voor een financiering van de basistegemoetkoming voor zorg als vermeld in boek 3, deel 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>


Art. 14/2. [1 Het woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf kan van het agentschap een vergoeding ontvangen voor de gepresteerde uren van jobstudenten die aangeworven zijn tijdens de periode van 13 maart 2020 tot en met 30 september 2020.
   Het woonzorgcentrum of het centrum voor kortverblijf kan van het agentschap een vergoeding van 17,18 euro per uur ontvangen voor de gepresteerde uren als vermeld in het eerste lid, als de jobstudent is tewerkgesteld als ondersteuningspersoneel.
   Het woonzorgcentrum of het centrum voor kortverblijf kan van het agentschap een vergoeding van 21,71 euro per uur ontvangen voor de gepresteerde uren als vermeld in het eerste lid, als de jobstudent is tewerkgesteld als zorgkundige.
   Om de vergoeding, vermeld in het tweede of derde lid, te ontvangen, melden de woonzorgcentra en centra voor kortverblijf vóór 19 oktober 2020 al de volgende gegevens via het e-loket:
   1° de naam van de jobstudent;
   2° het rijksregisternummer van de jobstudent;
   3° de functie van de jobstudent;
   4° de begindatum van de aanwerving van de jobstudent;
   5° de gepresteerde uren van de jobstudent tijdens de periode van 13 maart 2020 tot en met 30 september 2020.
   Als de gegevens, vermeld in het vierde lid, niet tijdig zijn meegedeeld, verliest de voorziening het recht op de vergoeding, vermeld in het tweede of derde lid.
   Prestaties waarvoor het woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf een vergoeding conform het derde lid ontvangt, komen niet in aanmerking voor een financiering van de basistegemoetkoming voor zorg als vermeld in boek 3, deel 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>


Art. 14/3. [1 De som van de vergoedingen die worden verkregen met toepassing van artikel 13, § 3, artikel 14/1 en 14/2 voor de periode van 13 maart 2020 tot en met 31 juli 2020 en van de vergoedingen die worden verkregen met toepassing van artikel 13, § 3, artikel 14, artikel 14/1 en artikel 14/2 voor de periode van 1 augustus 2020 tot en met 30 september 2020, is begrensd tot 500 euro per erkende woongelegenheid op 30 september 2020.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>


Art. 14/4. [1 § 1. Aan de woonzorgcentra en centra voor kortverblijf wordt voor de periode van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2020 een subsidie toegekend die bestemd is voor de bezoldiging van de coördinerend en raadgevend arts.
   De subsidie vermeld in het eerste lid wordt voor de periode van 1 juli 2020 tot en met 30 september 2020 als volgt berekend: (0,63 euro x (aantal erkende woongelegenheden woonzorgcentrum zonder bijkomende erkenning op 30 september 2020 + aantal erkende woongelegenheden centrum voor kortverblijf op 30 september 2020) x referentiebezetting x 92 dagen).
   De subsidie vermeld in het eerste lid wordt voor de periode van 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2020 als volgt berekend: (0,63 euro x (aantal erkende woongelegenheden woonzorgcentrum zonder bijkomende erkenning op 31 december 2020 + aantal erkende woongelegenheden centrum voor kortverblijf op 31 december 2020) x referentiebezetting x 92 dagen).
   § 2. Om in aanmerking te komen voor de subsidies vermeld in paragraaf 1 dienen al de volgende voorwaarden vervuld te zijn:
   1° er is een ondernemingscontract met een coördinerend en raadgevend arts dat start ten laatste op 19 oktober 2020;
   2° de prestaties van de coördinerend en raadgevend arts bedragen gemiddeld 2 uur en 20 minuten per week en per dertig opgenomen bewoners. Deze prestaties moeten worden gepresteerd in de gebouwen van het woonzorgcentrum al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf;
   3° de gegevens van de coördinerend en raadgevend arts worden voor 19 oktober 2020 gemeld in de elektronische vragenlijst, vermeld in artikel 452 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming.
   Een exemplaar van het contract waardoor de coördinerend en raadgevend arts verbonden is aan het woonzorgcentrum kan door het agentschap worden opgevraagd.
   § 3. Het woonzorgcentrum en het centrum voor kortverblijf stort de subsidies vermeld in paragraaf 1 door aan de coördinerend en raadgevend arts wanneer deze naar best vermogen en in samenspraak met de directeur, hoofdverpleegkundige(n) of in voorkomend geval de teamverantwoordelijken instaat voor al de volgende taken:
   1° in relatie met het medische korps:
   a) op geregelde tijdstippen, individuele en collectieve overlegvergaderingen met de behandelende artsen organiseren;
   b) de continuïteit van de medische zorg coördineren en organiseren;
   c) de coördinatie van het opmaken en up to date houden van de dossiers van de bewoners die door de behandelende artsen bijgehouden worden;
   d) de medische activiteiten bij ziektetoestanden die gevaar opleveren voor de bewoners of het personeel coördineren;
   e) het farmaceutische zorgbeleid coördineren in overleg met de behandelende artsen en de apotheker die de toelevering van de geneesmiddelen doet aan de bewoners in het woonzorgcentrum, of, in voorkomend geval de coördinerende en adviserende apotheker, wat voor de geneesmiddelen ten minste het opstellen en het gebruik van een geneesmiddelenformularium omvat, alsook het oordeelkundige gebruik van specifieke geneesmiddelenklassen en de alternatieve niet-farmacologische aanpak bij de bewoners van het woonzorgcentrum;
   f) huisartsen die in het woonzorgcentrum werken, actief informeren over het beleid van het woonzorgcentrum met betrekking tot het rationeel voorschrijven van geneesmiddelen;
   2° bijscholing en vorming: meewerken aan de organisatie van activiteiten voor bijscholing en vorming in het domein van de gezondheidszorg voor het personeel van het woonzorgcentrum, en voor de betrokken behandelende artsen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>


Art.15.
  <Opgeheven bij BVR 2020-12-11/14, art. 82, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2020>

Art.16.
  <Opgeheven bij BVR 2020-12-11/14, art. 83, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2020>

Art.17.
  <Opgeheven bij BVR 2020-12-11/14, art. 84, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2020>

Art.18. In artikel 4, § 1, eerste lid, 4° van bijlage 14 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers wordt tussen het woord "sector" en het woord "te" de zinsnede ", vermeerderd met de ziekenhuisdagen in de sector," ingevoegd;

Art.19.
  <Opgeheven bij BVR 2020-12-11/14, art. 84, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2020>

HOOFDSTUK 5. - Maatregelen voor woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en centra voor dagverzorging met bijkomende erkenning
Art.20. In afwijking van artikel 663/3, § 1, vierde lid en artikel 663/6, § 1, vierde lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming is voor de berekening van het bedrag van de aanvullende financiering voor het jaar 2021 en het jaar 2022 de vte factor gelijk aan 1.

HOOFDSTUK 5/1. [1 - Maatregelen voor centra voor kortverblijf die worden uitgebaat in lokalen van centra voor herstelverblijf die daarvoor bestemd zijn]1   ----------   (1)
Art. 20/1. [1 Om de werkingssubsidies voor de centra voor kortverblijf type 1 die worden uitgebaat in lokalen van centra voor herstelverblijf die daarvoor bestemd zijn, vermeld in artikel 33 tot en met 36 van bijlage 8 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers te bepalen, wordt voor het jaar 2020 rekening gehouden met de gemiddelde bezettingsgraad voor het jaar 2019, die wordt berekend op basis van de bezettingsgegevens die worden bezorgd met toepassing van artikel 2 van het ministerieel besluit van 22 april 2015 tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de centra voor kortverblijf.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-07-17/20, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>


HOOFDSTUK 6. - Algemene bepalingen
Art.21.De subsidies [1 , vermeld in artikel 2, artikel 3/1 tot en met artikel 3/4, artikel 5 tot en met artikel 5/5, artikel 8 tot en met artikel 8/4, artikel 10, eerste lid, [2 artikel 11/1 en artikel 13 tot en met 14/3,]2]1 kunnen in meerdere schijven worden uitbetaald afhankelijk van eventuele verlenging van de [1 COVID-19-maatregelen]1 en de periode vermeld in artikel 5 en artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 2020 en de beschikbaarheid van de bezorgde informatie vermeld in [1 artikel 3, artikel 5/7, eerste en tweede lid, artikel 8/5, eerste lid, artikel 11, artikel 11/3, eerste lid, artikel 13, § 3, vierde lid, artikel 14, § 1, vijfde lid, en § 2, derde lid, artikel 14/1, zesde lid, en artikel 14/2, vierde lid]1.
  ----------
  (1)<BVR 2020-07-17/20, art. 22, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>
  (2)<BVR 2020-12-11/14, art. 86, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2020>

Art.22.Indien na controle door het agentschap blijkt dat, in uitvoering van artikel 10, eerste lid [1 , [2 artikel 11/1, artikel 13, § 2, artikel 14, 14/1, 14/2 en 14/3]2]1 teveel subsidies werden uitbetaald voor een bepaald woonzorgcentrum, in voorkomend geval met bijbehorend centrum voor kortverblijf, doordat de voorziening in uitvoering van artikel 11, [1 artikel 11/3, eerste lid, artikel 13, § 3, vierde lid, artikel 14, § 1, vijfde lid, artikel 14, § 2, derde lid, artikel 14/1, zesde lid, of artikel 14/2, vierde lid]1, [1 een foutief aantal leegstandsdagen of een foutief aantal gepresteerde uren, een foutief aantal opgenomen bewoners, een foutieve functie of een foutieve zorgkwalificatie doorgaf, of indien blijkt dat, in uitvoering van artikel 3/1 tot en met artikel 3/4, artikel 5/1 tot en met artikel 5/5 of artikel 8/1 tot en met artikel 8/4 teveel subsidies werden uitbetaald voor een bepaald centrum voor dagverzorging of een bepaald centrum voor dagopvang, doordat de voorziening in uitvoering van artikel 5/7 eerste en tweede lid of artikel 8/5 eerste lid, een foutief aantal openingsdagen, een foutief aantal aanwezigheidsdagen, een foutief aantal dagen als cohortafdeling of een foutief aantal aanwezigheidsuren doorgaf, kan het agentschap op basis van het correct aantal leegstandsdagen of op basis van het correct aantal gepresteerde uren of op basis van het correct aantal opgenomen bewoners of op basis van de correcte functie of zorgkwalificatie, of op basis van een correct aantal openingsdagen, aanwezigheidsdagen, dagen als cohortafdeling of aanwezigheidsuren de subsidie herberekenen en het teveel aan uitbetaalde subsidies recupereren bij de betreffende voorziening]1.
  [1 Indien na controle door het agentschap blijkt dat, of indien niet voldaan is aan de voorwaarden vermeld in artikel 14/4, § 2 of indien het bedrag van de subsidies niet of niet volledig wordt doorgestort omdat de taken vermeld in artikel 14/4 § 3 niet naar best vermogen zijn opgenomen, kan het agentschap het teveel aan uitbetaalde subsidies recupereren bij de betreffende voorziening.]1

  ----------
  (1)<BVR 2020-07-17/20, art. 23, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>
  (2)<BVR 2020-12-11/14, art. 87, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2020>

Art.23.De subsidies [1 , vermeld in artikel 2, artikel 3/1 tot en met artikel 3/4, artikel 5 tot en met artikel 5/5, [2 artikel 10, eerste lid, artikel 11/1 en artikel 13 tot en met 14/3]2,]1 worden vastgelegd op begrotingsartikel GM0-AGHF2TL-WT van de uitgavenbegroting 2020 van de Vlaamse Gemeenschap.
  ----------
  (1)<BVR 2020-07-17/20, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>
  (2)<BVR 2020-12-11/14, art. 88, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2020>

Art.24.De subsidies vermeld in artikel 8 [1 tot en met artikel 8/4,]1 worden vastgelegd op begrotingsartikel GE0-1GHF2TH-WT van de uitgavenbegroting 2020 van de Vlaamse Gemeenschap.
  ----------
  (1)<BVR 2020-07-17/20, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 31-07-2020>

HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art.25. Dit besluit treedt in werking op de dag die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad met uitzondering van artikel 18 dat in werking treedt op 1 januari 2021.

Art. 26. De Vlaamse minister, bevoegd voor het welzijn, de gezondheids- en woonzorg en de sociale bescherming is belast met de uitvoering van dit besluit.