24 MAART 2020. - Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 9 betreffende de uitoefening door het vast bureau van de bevoegdheden toegekend aan de raad voor maatschappelijk welzijn bij artikel 24 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij DWG2020-12-03/08, art. 18) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-03-2020 en tekstbijwerking tot 22-04-2020)
Art. 1-4
Artikel 1.[1 Van 23 maart 2020 tot en met 3 mei 2020]1 worden de bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn als bedoeld in artikel 24 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn door het vast bureau uitgeoefend met als enig doel de continuïteit van de openbare dienstverlening ondanks de pandemie Covid-19 te garanderen en voor zover het dringend karakter van zijn optreden en de dwingende noodzaak gerechtvaardigd zijn.
----------
(1)<BWG 2020-04-17/06, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 18-04-2020>
Art.2. § 1. De ter uitvoering van artikel 1 genomen beslissingen van het vast bureau kunnen de geldende verordeningen of beslissingen van de raad voor maatschappelijk welzijn opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen. Zij kunnen met name de administratieve sancties voor hun inbreuk vaststellen.
§ 2. De ter uitvoering van paragraaf 1 genomen beslissingen kunnen worden aangenomen zonder dat de wettelijk of reglementair voorgeschreven adviezen voorafgaandelijk worden ingewonnen.
§ 3. In het enige geval dat de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn, het vast bureau en het bijzonder comité op geen enkele wijze kunnen worden gehouden of niet het vereiste quorum bereiken, en gezien de dwingende en absolute noodzakelijkheid van de aan te nemen beslissingen, wordt de uitoefening van alle bevoegdheden van de organen aan de voorzitter gedelegeerd.
Deze punten worden onmiddellijk ter kennis van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn door middel van beveiligde e-mail of gewone post gebracht.
Art.3. De beslissingen die ter uitvoering van de artikelen 1 en 2 worden aangenomen, moeten binnen drie maanden na de inwerkingtreding ervan door de raad voor maatschappelijk welzijn en, in voorkomend geval, door het bijzonder comité worden bevestigd.
Bij gebrek aan bevestiging binnen de in het eerste lid bedoelde termijn worden zij geacht nooit uitwerking te hebben gehad.
Art. 4. Dit besluit heeft uitwerking op 23 maart 2020.