Details





Titel:

19 MAART 2020. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de nadere regels van werking van de Commissie voor referentiesystemen en programma's van de gemeenschappelijke kern



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I:. Algemeenheden en installatie van de Commissie voor referentiesystemen en programma's van de gemeenschappelijke kern
Art. 1-5
HOOFDSTUK II. - Werking van de Commissie
Art. 6-13
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 14-15



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I:. Algemeenheden en installatie van de Commissie voor referentiesystemen en programma's van de gemeenschappelijke kern
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° het Wetboek : het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs;
  2° de Commissie: de in artikel 1.6.2-1, § 1, van het Wetboek ingestelde de Commissie voor referentiesystemen en programma's van de gemeenschappelijke kern;
  3° de Minister : de Minister die voor het leerplichtonderwijs bevoegd is;
  4° werkdag: de dag die geen zaterdag, zondag of feestdag is.

Art.2. De Commissie is gevestigd bij het Algemeen Bestuur Onderwijs, Algemene Directie voor de Sturing van het onderwijssysteem.

Art.3. De vergaderingen van de Commissie worden gehouden op de zetel van de Algemene Directie voor de Sturing van het onderwijssysteem of op een andere plaats die in de oproeping wordt vermeld.

Art.4. Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door de Algemene Directie voor de Sturing van het onderwijssysteem.

Art.5. De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement vast, dat zij ter goedkeuring aan de Regering voorlegt.

HOOFDSTUK II. - Werking van de Commissie
Art.6. In geval van ontslag of overlijden van een lid wordt voorzien in zijn vervanging. Het aldus aangewezen lid zet de opdracht van zijn voorganger voort.
  Een lid neemt ambtshalve ontslag indien hij de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij is benoemd.

Art.7. Voor zover dit begrip op hen van toepassing is, worden de leden geacht in actieve dienst te zijn wanneer zij zitting hebben in de Commissie.

Art.8. De Commissie komt bijeen op oproeping van de Voorzitter, op verzoek van een of meer leden. De oproepingen worden ten minste zeven werkdagen voor de datum van de vergadering door het secretariaat elektronisch aan de leden toegezonden.
  In met redenen omklede dringende gevallen kan de voorzitter de termijn verkorten tot twee werkdagen.

Art.9. De Commissie kan alleen beraadslagen als de helft van haar leden aanwezig is. Indien dit niet het geval is, moet de voorzitter de vergadering schorsen en, op de eerstvolgende werkdag, een nieuwe vergadering met dezelfde agenda bijeenroepen, die binnen 10 werkdagen na de bijeenroeping van de vergadering moet worden gehouden. Tijdens deze tweede vergadering wordt het quorum niet meer in aanmerking genomen en beraadslaagt de Commissie op geldige wijze, ongeacht het aantal aanwezige leden.

Art.10. De Voorzitter zendt het advies van de Commissie en de ontwerpen van referentiesystemen die door de Commissie overeenkomstig artikel 1.6.2-1, § 2, van het Wetboek eventueel worden gewijzigd, binnen 7 werkdagen na de datum waarop het advies is genomen, aan de Regering.

Art.11. Wanneer haar wordt gevraagd advies uit te brengen over een programma, overeenkomstig artikel 1.5.1-4, § 2, van het Wetboek, geeft de Commissie haar advies binnen een termijn die niet langer mag zijn dan drie maanden na de datum van ontvangst van het verzoek. Zodra het advies is uitgebracht, zendt de Commissie het binnen zeven werkdagen na de datum waarop het is genomen, aan de Regering toe.
  Indien de Regering het programma goedkeurt, stelt zij de Federatie van de inrichtende machten, de inrichtende macht of WBE daarvan in kennis binnen een termijn van één maand na de datum van ontvangst van het advies.
  Indien de Regering het programma niet goedkeurt, stelt zij de Federatie van de inrichtende machten, de inrichtende macht of WBE daarvan in kennis binnen dezelfde termijn.

Art.12. De leden van de Commissie bedoeld in artikel 1.6.2-2, tweede lid, 4° en 5°, van het Wetboek, hebben recht op vergoeding van hun reiskosten onder de voorwaarden die van toepassing zijn op de personeelsleden van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.

Art.13. De Commissie bestaat voor ten minste een derde uit werkende leden en voor een derde uit plaatsvervangende leden van elk geslacht.

HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art.14. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020.

Art. 15. De Minister van Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.