Details





Titel:

6 FEBRUARI 2020. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de nadere werkingsregels van de Evaluatiecommissie



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Instelling van de Evaluatiecommissie
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Werking van de Evaluatiecommissie
Art. 2-7
HOOFDSTUK III. - Samenstelling van de Evaluatiecommissie
Art. 8-10
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 11-12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2020043669 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Instelling van de Evaluatiecommissie
Artikel 1. § 1. De Evaluatiecommissie wordt ingesteld bij het Algemeen bestuur van het Onderwijs, Algemene Directie Sturing van het onderwijsstelsel.
  § 2. De vergaderingen van de Commissie vinden plaats op de zetel van de Algemene Directie Sturing van het onderwijsstelsel of op elke andere plaats vermeld in de oproepingsbrief. Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door de Algemene Directie Sturing van het onderwijsstelsel. De leden van het administratief personeel van voornoemde Algemene Directie worden belast met de organisatie en de administratieve coördinatie van de beslissingen getroffen door de Evaluatiecommissie en de activiteiten die daaruit voortvloeien.

HOOFDSTUK II. - Werking van de Evaluatiecommissie
Art.2. De Commissie stelt jaarlijks het tijdschema van haar werkzaamheden op. Het minimumaantal vergaderingen bedraagt acht per kalenderjaar. De Commissie wordt bijeengeroepen op initiatief van de voorzitter of op verzoek van een derde van haar leden.

Art.3. De leden van de Commissie krijgen hun reiskosten terugbetaald volgens de voorwaarden die van toepassing zijn op de personeelsleden van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.

Art.4. De oproepingen voor de vergaderingen worden ten minste zeven werkdagen vóór de datum van de vergadering door het secretariaat bij elektronische wijze toegezonden, met dien verstande dat de zaterdag niet als werkdag wordt beschouwd. De oproepingen vermelden de agenda. Bij dringende gevallen kan de Voorzitter de termijn verkorten tot twee werkdagen.
  De Commissie kan slechts beraadslagen over de punten die op de agenda worden vermeld.

Art.5. De commissie kan slechts beraadslagen, indien ten minste de helft van de leden aanwezig is.
  Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, neemt de Commissie haar beslissingen bij gewone meerderheid.
  Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Art.6. De Commissie stelt een huishoudelijk reglement op dat wordt toegezonden aan de Minister bevoegd voor het Onderwijs, die het ter goedkeuring van de Regering voorlegt.

Art.7. De Commissie stelt jaarlijks een activiteitenverslag op dat ze aan de Sturingscommissie en de Minister bevoegd voor het onderwijs toezendt.

HOOFDSTUK III. - Samenstelling van de Evaluatiecommissie
Art.8. § 1. Met toepassing van artikel 1.6.4-2 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de boeken 1 en 2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, en tot instelling van de gemeenschappelijke kern, wordt de Evaluatiecommissie voorgezeten door de Administrateur-generaal van het Algemeen Bestuur Onderwijs of door een persoon aangesteld door hem. Ze bestaat uit:
  1° negen vertegenwoordigers uit de Algemene Directie Sturing van het onderwijsstelsel, waarvan:
  a) twee leden die de Directie van de onderwijsstandaarden en de evaluaties vertegenwoordigen;
  b) één lid dat de Algemene dienst van analyse en prospectieve vertegenwoordigt;
  c) drie leden die de Algemene inspectiedienst vertegenwoordigen;
  d) één lid dat de Algemene sturingsdienst voor scholen en psycho-medisch-sociale centra vertegenwoordigt;
  e) twee leden die de Algemene Directie Sturing van het onderwijsstelsel vertegenwoordigen en die aan de Commissie voor referentiesystemen en programma's van de gemeenschappelijke kern deelnemen;
  2° acht vertegenwoordigers uit de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten, waarvan:
  a) drie leden die het confessioneel gesubsidieerd vrij onderwijs vertegenwoordigen;
  b) één lid dat het niet confessioneel gesubsidieerd vrij onderwijs vertegenwoordigt;
  c) twee leden die het gewoon en gespecialiseerd basis-, kleuter- en lager onderwijs van het gesubsidieerd officieel onderwijs vertegenwoordigen;
  d) één lid dat het gewoon secundair onderwijs van het gesubsidieerd officieel onderwijs vertegenwoordigt;
  e) één lid dat "Wallonie-Bruxelles Enseignement" vertegenwoordigt;
  3° één vertegenwoordiger van de Regering;
  4° twee deskundigen uit de academische wereld gespecialiseerd in algemene pedagogie of docimologie aangesteld op de voordracht van de Minister bevoegd voor het leerplichtonderwijs.
  Onder de leden bedoeld in punten 1° en 2°, moet ten minste één lid in elke van de programmacommissies bedoeld in artikel 1.6.4 - 2, van het decreet van 3 mei 2019 zetelen.
  § 2. De leden bedoeld in het eerste lid, punten 1° tot 3°, beschikken over een plaatsvervangend lid. De plaatsvervangende leden vervangen de werkende leden bij afwezigheid.
  § 3. De voorzitter van de Commissie kan deskundigen uitnodigen of elke persoon horen die hij nuttig acht.
  § 4. De Commissie telt ten minste een derde van de werkende leden en een derde van de plaatsvervangende leden van elk geslacht.

Art.9. In geval van ontslag of overlijden van een lid wordt in zijn vervanging voorzien. Het aldus aangestelde lid zet de opdracht van zijn voorganger voort.
  Het lid dat de hoedanigheid verliest op grond waarvan het aangesteld werd, wordt van ambtswege als ontslagnemend beschouwd.

Art.10. Wanneer de leden in de Commissie zetelen, worden zij geacht in dienstactiviteit te zijn, voor zover dit begrip op hen van toepassing is.

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art.11. Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2020.

Art. 12. De Minister bevoegd voor het onderwijs wordt belast met de uitvoering van dit besluit.