Details





Titel:

30 SEPTEMBER 2020. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijkomende tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de reiskosten van gedialyseerde rechthebbenden, van kankerpatiënten en in het kader van de revalidatie in geval van vervoer met een ziekenwagen wegens de gezondheidsmaatregelen genomen in het kader van de COVID-19 pandemie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-10-2020 en tekstbijwerking tot 27-04-2022)



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2021031452  2021040663  2022031794 



Artikels:

Artikel 1. De tegemoetkomingen in de reiskosten voorzien bij de ministeriële besluiten van 24 januari 1985 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de reiskosten van de gedialyseerde rechthebbenden, 6 juli 1989 tot uitvoering van artikel 37, § 11 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 en 14 december 1995 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de reiskosten in verband met de revalidatie en bij het koninklijk besluit van 28 april 2011 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de reiskosten van patiënten jonger dan 18 jaar, opgevolgd in een revalidatiecentrum waarmee het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging een type revalidatieovereenkomst heeft gesloten worden aangevuld met een forfaitaire tegemoetkoming van 40 euro per rit als de rit wordt uitgevoerd met een ziekenwagen die is uitgerust voor niet-dringend liggend patiëntenvervoer zoals bedoeld in de reglementering van de gefedereerde entiteiten, waarvoor specifieke sanitaire maatregelen en beschermingsmateriaal zijn opgelegd wegens de gezondheidstoestand van de patiënt.

Art.2.De tegemoetkoming bedoeld in artikel 1 wordt door de verzekeringsinstelling van de vervoerde rechthebbende rechtstreeks betaald aan de ambulancedienst.
  Voor de ritten uitgevoerd tussen 1 maart en de datum van bekendmaking van dit besluit, zal de betaling gebeuren op basis van een verzamelstaat die door de ambulancedienst wordt gestuurd naar een uniek contactpunt dat wordt beheerd door zowel het Nationaal Intermutualistisch College als het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering en die in het bijzonder vermeldt:
  - de coördinaten van de ambulancedienst;
  - zijn KBO-nummer en zijn bankgegevens;
  - de datum van de rit;
  - het identificatienummer van de sociale zekerheid van de vervoerde rechthebbende;
  - de stand van de facturatie.
  De verzekeringsinstelling kan de betaling slechts uitvoeren nadat hij daartoe de toelating heeft gekregen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
  Voor de ritten uitgevoerd vanaf de dag volgend op de bekendmaking van dit besluit, zal de betaling gebeuren op basis van een éénmalige verzamelstaat die door de ambulancedienst wordt gestuurd naar een uniek contactpunt dat wordt beheerd door zowel het Nationaal Intermutualistisch College als het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering en die in het bijzonder vermeldt:
  - de coördinaten van de ambulancedienst;
  - zijn KBO-nummer en zijn bankgegevens;
  - de datum van de rit;
  - het identificatienummer van de sociale zekerheid van de vervoerde rechthebbende;
  - dat een getuigschrift werd opgesteld door een arts, door hem gedateerd en ondertekend, voor de door hem aangeduide periode, dat de noodzaak aangeeft van specifieke sanitaire maatregelen en beschermingsmateriaal en waarop de identiteit van de vervoerde rechthebbende is aangegeven evenals het feit dat het gaat om een transport bedoeld in artikel 1. Dit getuigschrift moet worden bewaard gedurende vijf jaar vanaf het einde van de maand waarin het transport heeft plaatsgevonden.
  De kosten met betrekking tot deze specifieke sanitaire maatregelen en beschermingsmateriaal kunnen niet ten laste worden gelegd van de rechthebbende.
  [1 De tegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 1 kan worden aangevraagd tot en met 31 maart 2021 voor de ritten uitgevoerd tussen 1 maart 2020 en 30 november 2020 [2 , en tot en met 30 september 2021 voor de ritten uitgevoerd tussen 1 december 2020 en 30 juni 2021]2 [3 , en tot en met 30 juni 2022 voor de ritten uitgevoerd tussen 1 juli 2021 en 31 maart 2022]3.]1
  ----------
  (1)<MB 2021-02-19/02, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 31-08-2020>
  (2)<MB 2021-05-05/01, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 30-11-2020>
  (3)<MB 2022-04-19/03, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 30-06-2021>

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2020 en treedt buiten werking op [3 31 maart 2022]3.
  ----------
  (1)<MB 2021-02-19/02, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 31-08-2020>
  (2)<MB 2021-05-05/01, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 30-11-2020>
  (3)<MB 2022-04-19/03, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 30-06-2021>