22 AUGUSTUS 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van wet van 23 maart 2020 tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen
Art. 1-3
Artikel 1. § 1. In artikel 6, § 1, 2°, en 4° van de wet van 23 maart 2020 tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 41 van 26 juni 2020, worden de woorden "31 augustus 2020" telkens vervangen door de woorden "31 december 2020".
§ 2. In hetzelfde artikel 6, § 1 worden de bepalingen onder 5° en 6° vervangen als volgt:
" 5° Artikel 4bis, § 1 is van toepassing op alle gedwongen onderbrekingen overeenkomstig artikel 4, 3°, van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen, die plaatsvinden naar aanleiding van COVID-19 en zich situeren in de periode van 1 juli 2020 tot en met 31 augustus 2020.
Artikel 4bis, §§ 2, 3, 4 en 5 is van toepassing op alle gedwongen onderbrekingen overeenkomstig artikel 4, 3°, van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen, die plaatsvinden naar aanleiding van COVID-19 en zich situeren in de periode van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2020.
6° Artikel 4ter is van toepassing op elke heropstart ten gevolge van de opheffing van de beperkingen of het verbod op hun activiteit in het kader van COVID-19 overeenkomstig het ministerieel besluit van 23 maart 2020 en elk ander later ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken en die voldoet aan de cumulatieve voorwaarden in artikel 4ter gedurende de periode van 1 juni 2020 tot en met 31 oktober 2020."
Art.2. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2020.
Art. 3. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Zelfstandigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.