22 AUGUSTUS 2020. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 67sexies, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
Art. 1-5
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. § 1. Rijksinwoners en in artikel 227, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde belastingplichtigen vragen de toepassing van de economische vrijstelling als bedoeld in artikel 67sexies van het voormelde Wetboek aan voor het aanslagjaar 2020 aan de hand van een formulier waarvan het model wordt vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.
§ 2. Het formulier bevat de onderstaande gegevens:
1° de naam en voornaam van de belastingplichtige;
2° het fiscaal nummer van de belastingplichtige, zijnde zijn rijksregisternummer of, voor de niet-inwoner die geen rijksregisternummer heeft, desgevallend zijn bis-identificatienummer toegekend door de Kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid;
3° het bedrag van de economische vrijstelling die bij toepassing van artikel 67sexies van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt gevraagd.
Het formulier bevat tevens:
1° een verklaring dat de onderneming waarvoor de vrijstelling wordt aangevraagd op 18 maart 2020 niet kon worden aangemerkt als een onderneming in moeilijkheden;
2° overeenkomstig artikel 67sexies, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, een verklaring waarbij de belastingplichtige zich ertoe verbindt om voor het belastbare tijdperk verbonden aan het aanslagjaar 2021 geen gebruik te maken van de forfaitaire grondslagen van aanslag als bedoeld in artikel 342, § 1, tweede lid, van het voormelde Wetboek;
3° een vermelding waaruit het definitieve en onherroepelijke karakter van de aanvraag blijkt;
4° een verklaring dat de in het derde lid bedoelde bijlage wordt toegevoegd.
In bijlage bij het formulier wordt overeenkomstig artikel 67sexies, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, een verantwoording van het bedrag van de vrijstelling gevoegd. Die verantwoording omvat:
1° de berekening van het bedrag van de geraamde verliezen voor het belastbare tijdperk verbonden met het aanslagjaar 2021;
2° de berekening van het overeenkomstig artikel 67sexies, § 1, tweede lid, van het voormelde Wetboek bepaalde maximumbedrag van de vrijstelling, zijnde het bruto bedrag van, naargelang het geval, de winst of baten van Belgische oorsprong die in het belastbare tijdperk verbonden met het aanslagjaar 2020 werden behaald of verkregen, de vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van winst of baten en de in artikel 27, tweede lid, 5° en 6°, van datzelfde Wetboek vermelde inkomsten uitgezonderd, verminderd met de beroepskosten die op die inkomsten betrekking hebben.
§ 3. Wanneer de belastingplichtige voor het aanslagjaar 2020 zowel winst als baten behaalt, worden de in paragraaf 2, eerste lid, vermelde gegevens per inkomstencategorie vermeld en wordt de in paragraaf 2, derde lid, bedoelde raming en berekening per inkomstencategorie gemaakt.
Wanneer voor het aanslagjaar 2020 een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, worden de in paragraaf 2, eerste lid, vermelde gegevens per echtgenoot vermeld en wordt de in paragraaf 2, derde lid, bedoelde raming en berekening per echtgenoot gemaakt. Elke echtgenoot die inkomsten behaalt waarvoor de vrijstelling wordt aangevraagd, legt de in paragraaf 2, tweede lid bedoelde verklaringen af.
Art.2. § 1. Het in artikel 1 bedoelde formulier wordt ook elektronisch ter beschikking gesteld door de Federale Overheidsdienst Financiën. Dit elektronisch formulier wordt geïntegreerd in de in artikel 307bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde elektronische aangifte.
In het elektronisch formulier kunnen de in artikel 1, paragraaf 2, tweede lid, bedoelde verklaringen per inkomenscategorie worden gevraagd.
§ 2. De belastingplichtigen die hun aangifte in de personenbelasting of de belasting van niet-inwoners voor het aanslagjaar 2020 hebben ingediend vóór 25 augustus 2020 en de belastingplichtigen die hun aangifte in de personenbelasting of de belasting van niet-inwoners op papier indienen, kunnen de vrijstelling niet aanvragen door middel van het in paragraaf 1 bedoelde elektronisch formulier.
De belastingplichtigen die hun aangifte in de personenbelasting of de belasting van niet-inwoners bij toepassing van artikel 307bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 via elektronische weg indienen vanaf 25 augustus 2020, vragen de vrijstelling aan door middel van het in paragraaf 1 bedoelde elektronisch formulier.
Art.3. § 1. De belastingplichtige doet het in artikel 1 bedoelde formulier dat werd ingevuld overeenkomstig de daarin voorkomende aanduidingen, gewaarmerkt, gedagtekend en ondertekend en de in artikel 1, § 2, derde lid, bedoelde bijlage toekomen bij het centrum waaronder hij ressorteert voor het aanslagjaar 2020 en dit uiterlijk op:
- 15 september 2020 voor de belastingplichtigen onderworpen aan de personenbelasting;
- 5 november 2020 voor de belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de belasting van niet-inwoners.
Wanneer de termijn voor het indienen van de aangifte in de personenbelasting of de belasting van niet-inwoners voor het aanslagjaar 2020 voor de belastingplichtige verstrijkt na de in het eerste lid, eerste of tweede streepje vermelde datum en de aangifte op die datum nog niet is ingediend, wordt de termijn voor indienen van het in artikel 1 bedoelde formulier, en van de in artikel 1, § 2, derde lid, bedoelde bijlage, verlengd tot het einde van de termijn voor het indienen van de aangifte in de personenbelasting of de belasting van niet-inwoners voor het aanslagjaar 2020.
Wanneer de aangifte in de personenbelasting of de belasting van niet-inwoners na de in het eerste lid, eerste of tweede streepje vermelde datum wordt ingediend, dienen de aangifte en het in artikel 1 bedoelde formulier met de bijlage gelijktijdig te worden ingediend.
§ 2. De termijn voor het indienen van het in artikel 2 bedoelde elektronisch formulier wordt bepaald overeenkomstig paragraaf 1. Het elektronisch formulier moet echter steeds gelijktijdig met de elektronische aangifte worden ingediend.
Het in artikel 2 bedoelde elektronisch formulier dat werd ingevuld en overgezonden overeenkomstig de daarin voorkomende aanduidingen, wordt gelijkgesteld met een gewaarmerkt, gedagtekend en ondertekend formulier.
Wanneer de vrijstelling wordt aangevraagd aan de hand van het elektronisch formulier, wordt de in artikel 1, § 2, derde lid, bedoelde bijlage gelijktijdig met het formulier elektronisch ingediend overeenkomstig de richtlijnen van de Federale Overheidsdienst Financiën.
Art.4. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art.5. De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N. - Bijlage bij het Koninklijk besluit van 22 augustus 2020.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 27-08-2020, p. 64086)
(1) Deze aanvraag moet samen met de bijlage worden ingediend bij het centrum waaronder de belastingplichtige ressorteert voor aanslagjaar 2020, ten laatste op:
* 15.09.2020 voor de belastingplichtigen onderworpen aan de personenbelasting
* 05.11.2020 voor de belastingplichtigen onderworpen aan de belasting van niet-inwoners/natuurlijke personen
* de laatste dag van de indieningstermijn van de aangifte in de inkomstenbelasting van aanslagjaar 2020 als die dag later valt.
(2) In toepassing van artikel 67sexies, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en het koninklijk besluit van xx.xx.2020 tot uitvoering van artikel 67sexies, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
(3) Personen die hun aangifte in de inkomstenbelasting voor aanslagjaar 2020 alleen indienen, moeten alleen de linkerkolom invullen.
(4) Gehuwden en wettelijk samenwonenden die een gezamenlijke aangifte in de inkomstenbelasting voor aanslagjaar 2020 indienen, moeten beiden een aantal rubrieken van dit formulier invullen, zelfs als de vrijstelling maar voor één van beiden wordt gevraagd. Het gaat over de rubrieken die geen verwijzing (7) bevatten.
Als zij van een verschillend geslacht zijn, moeten zij de gegevens van de man in de linkerkolom en die van de vrouw in de rechterkolom invullen. Als zij van hetzelfde geslacht zijn, moeten zij de gegevens van de oudste in de linkerkolom en die van de jongste in de rechterkolom invullen.
(5) Bedoeld wordt: het rijksregisternummer of, voor niet-inwoners die geen rijksregisternummer hebben, desgevallend het bis-identificatienummer toegekend door de Kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid.
(6) Het betreft hier het bedrag van de eventuele verliezen die worden geleden in het belastbare tijdperk verbonden met het aanslagjaar 2021 waarvoor de tijdelijke vrijstelling wordt gevraagd en dat naargelang het geval moet worden aangerekend op respectievelijk:
- de winst (vak XVII in de aangifte in de personenbelasting resp. vak XVI in de aangifte van niet-inwoners/natuurlijke personen)
- de baten (vak XVIII in de aangifte in de personenbelasting resp. vak XVII in de aangifte van niet-inwoners/natuurlijke personen)
vermeld in de desbetreffende aangifte met betrekking tot het aanslagjaar 2020.
(7) Alleen in te vullen door de belastingplichtige of de partner die de vrijstelling voor toekomstige beroepsverliezen vraagt.
(8) De verantwoording van het bedrag van de vrijstelling voor toekomstige verliezen bevat de volgende elementen:
a) de berekening van het geraamd verlies over het belastbare tijdperk 2020 verbonden met het aanslagjaar 2021
b) de berekening van het maximumbedrag van de vrijstelling voor toekomstige beroepsverliezen. Het maximumbedrag van de vrijstelling voor toekomstige beroepsverliezen is gelijk aan het brutobedrag van de winst of baten van Belgische oorsprong die in het belastbare tijdperk verbonden met het aanslagjaar 2020 werden behaald of verkregen met uitzondering van:
- de vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van winst of baten
- de vergoedingen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de gemeenschaps- en gewestparlementen en het Europees Parlement, alsmede de vergoedingen voor de uitoefening van bijzondere functies in die vergaderingen, met uitzondering van de terugbetalingen door de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de gemeenschaps- en gewestparlementen en het Europees Parlement van gedane kosten
- de vergoedingen van de leden van de provincieraden
verminderd met de beroepskosten die op die inkomsten van Belgische oorsprong betrekking hebben.
Het uiteindelijk gevraagde bedrag van de vrijstelling voor toekomstige beroepsverliezen kan lager zijn dan de bedragen vermeld in a) en b). Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer er rekening wordt gehouden met andere economische vrijstellingen die voor aanslagjaar 2020 kunnen worden toegepast.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 22 augustus 2020.
FILIP
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën,
A. DE CROO