Details





Titel:

27 MAART 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de proceduretermijnen die gelden voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen en het Handhavingscollege



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2020040960 



Artikels:

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° Nooddecreet: het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid;
  2° DABM: het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;
  3° DBRC-decreet: het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges;
  4° DBRC-procedurebesluit: Besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges;
  5° Handelsvestigingsdecreet: Decreet van 15 juli 2016 betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid;
  6° Omgevingsvergunningsdecreet: het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;
  7° Onroerenderfgoeddecreet: het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;
  8° Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening: Gecodificeerde decreten Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009;
  9° Vlaams Onteigeningsdecreet: het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017;
  10° Minister: Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme.

Art.2. Dit besluit is van toepassing op:
  1° vervaltermijnen vermeld in het DBRC-decreet en het DBRC-Procedurebesluit, die lopen op de datum van inwerkingtreding van dit besluit of die aanvangen in de periode vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 24 april 2020;
  2° termijnen om beroep in te stellen bij het Handhavingscollege, vermeld in artikel 16.4.39 DABM, artikel 16.4.44 DABM, artikel 6.2.12, § 4, VCRO, artikel 6.2.13 VCRO, artikel 20, § 2, Handelsvestigingsdecreet en artikel 11.2.5, § 4, Onroerenderfgoeddecreet, die lopen op de datum van inwerkingtreding van dit besluit of die aanvangen in de periode vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 24 april 2020;
  3° termijnen om beroep in te stellen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, vermeld in artikel 105, § 3 Omgevingsvergunningsdecreet, artikel 4.8.11, § 2 VCRO en artikel 44 Vlaams Onteigeningsdecreet, die lopen op de datum van inwerkingtreding van dit besluit of die aanvangen in de periode vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 24 april 2020.
  De Minister kan de einddatum vermeld in het eerste lid, 1° t.e.m. 3° en in artikel 6, eerste, derde en vierde lid, verlengen. Deze verlenging kan de einddatum van de civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, met inbegrip van een eventuele verlenging, zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering in toepassing van artikel 4, § 1, eerste lid van het Nooddecreet, evenwel niet overschrijden.
  Het ministerieel besluit tot verlenging wordt bekendgemaakt door:
  1° een bericht in het Belgisch Staatsblad;
  2° een publicatie op de website van de Dienst van de Bestuursrechtscolleges.

Art.3. De termijnen vermeld in artikel 2, eerste lid, 2°, worden verlengd met dertig dagen.

Art.4. Onverminderd de toepassing van artikel 6 van dit besluit, worden de termijnen vermeld in artikel 2, eerste lid, 3°, verlengd met dertig dagen.

Art.5. Met uitzondering van de termijnen die gelden in een vordering ingesteld overeenkomstig artikel 40, § 2, DBRC-decreet, worden de termijnen vermeld in artikel 2, eerste lid, 1° verlengd met dertig dagen.

Art.6. In afwijking van artikel 2, 8°, DBRC-decreet en artikel 8, § 1, eerste en tweede lid, DBRC-Procedurebesluit kunnen vorderingen in de zin van artikel 40, § 2, DBRC-decreet en processtukken die worden uitgewisseld in een hangende vordering tot schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid, vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 24 april 2020, worden ingediend door middel van een e-mail, gericht aan de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
  Deze e-mail wordt verzonden naar het volgende e-mail adres: udn.vergunningsbetwistingen@vlaanderen.be.
  De betekeningen door de Raad voor Vergunningsbetwistingen in het kader van vorderingen tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid gebeuren vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 24 april 2020 met een e-mail, gericht aan de betrokken partijen.
  De kamervoorzitter die de vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid behandelt, kan vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 24 april 2020 beslissen om de zitting waarop de vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid wordt behandeld digitaal te organiseren of kan de zaak onmiddellijk in beraad nemen als de partijen, met toepassing van artikel 16, zesde lid, van het DBRC-decreet, in onderling overleg afzien van de behandeling ter zitting. In afwijking van artikel 40, § 4, tweede lid, van het DBRC-decreet wordt de vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid niet verworpen wanneer de verzoekende partij in dat geval noch verschijnt, noch vertegenwoordigd is op de zitting.

Art.7. De Minister kan beslissen om de termijnen van dertig dagen, zoals vermeld in artikel 3 tot en met 5, te verlengen.
  De duurtijd van deze verlenging kan de maximale duurtijd van de civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, met inbegrip van een eventuele verlenging, zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering in toepassing van artikel 4, § 1, eerste lid van het Nooddecreet, evenwel niet overschrijden.
  Het ministerieel besluit tot verlenging van de termijnen vermeld in het eerste lid wordt bekendgemaakt door:
  1° een bericht in het Belgisch Staatsblad;
  2° een publicatie op de website van de Dienst van de Bestuursrechtscolleges.

Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 27 maart 2020.

Art. 9. De Vlaamse minister, bevoegd voor Justitie, is belast met de uitvoering van dit besluit.