4 FEBRUARI 2020. - Koninklijk besluit betreffende het Tariferingsbureau "Bouw" en de Compensatiekas(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-02-2020 en tekstbijwerking tot 01-03-2021)
Hoofdstuk 1. - Gemeenschappelijke bepaling
Art. 1
Hoofdstuk 2. - Tariferingsbureau
Art. 2-5
Hoofdstuk 3. - Compensatiekas
Art. 6-14
Hoofdstuk 4. - Tariferingsaanvraag
Art. 15-19
Hoofdstuk 5. - Opheffingsbepaling en slotbepalingen
Art. 20-21
Hoofdstuk 1. - Gemeenschappelijke bepaling
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° de wet van 31 mei 2017: de wet van 31 mei 2017 betreffende de verplichte verzekering van de tienjarige burgerlijke aansprakelijkheid in de bouwsector;
2° de wet van 9 mei 2019: de wet van 9 mei 2019 betreffende de verplichte verzekering van de burgerlijke beroepsaansprakelijkheid in de bouwsector;
3° minister: de minister bevoegd voor Verzekeringen;
4° de FSMA: de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, bedoeld in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.
Hoofdstuk 2. - Tariferingsbureau
Art.2. Het Tariferingsbureau "Bouw", hierna "het Bureau" genoemd, wordt opgericht.
Het Belgisch Gemeenschappelijk Waarborgfonds erkend door het koninklijk besluit van 12 april 2004 is verantwoordelijk voor de verwerking van de gegevens door het Bureau.
Art.3. Overeenkomstig artikel 10, § 7, van de wet van 31 mei 2017 vertrouwt het Bureau het beheer van de door hem getarifeerde risico's toe aan een of meerdere verzekeringsondernemingen die door het Bureau werden in aanmerking genomen op basis van een door hen opgesteld bestek.
Art.4. De voorzitter en de leden van het Bureau ontvangen, respectievelijk, een vergoeding van 150 en 75 euro per vergadering.
De bedragen bedoeld in het eerste lid zijn gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen, met als basisindex deze van de maand januari 2020. De indexering gebeurt jaarlijks op 1 januari.
De zitpenningen van de leden en de voorzitter van het Bureau zijn voor rekening van de werkingskosten van het Bureau.
Art.5. § 1. Teneinde het Bureau in staat te stellen zijn wettelijke opdracht uit te voeren in overeenstemming met de artikelen 10, § 1, eerste lid, § 2, derde lid en § 4, van de wet van 31 mei 2017 en 10, § 1, § 2, eerste en tweede lid, van de wet van 9 mei 2019, verstrekken de verzekeringsondernemingen die de contracten voor rekening van het Bureau beheren aan het Bureau volgende inlichtingen, in de vorm, binnen de termijnen en volgens de periodiciteit die het Bureau bepaalt :
- een overzicht van de ontvangen of vergoede premies en commissies naar aanleiding van de contractwijzigingen;
- de premies "contract per contract" alsook de betaalde en voorbehouden bedragen "schadegeval per schadegeval".
§ 2. De in voorgaande paragraaf bedoelde gegevens worden vijf jaar bewaard, vanaf de sluiting van het laatste "schadedossier" met betrekking tot het contract en, indien er geen schadegeval is, vijf jaar vanaf het verstrijken van het contract.
Hoofdstuk 3. - Compensatiekas
Art.6. § 1. De aanvraag tot erkenning van een Compensatiekas bedoeld in de artikelen 10/1, § 1, eerste lid, van de wet van 31 mei 2017 en 11, § 1, eerste lid, van de wet van 9 mei 2019 kan uitsluitend worden ingediend door een rechtspersoon die ten laatste op de datum van het indienen van de aanvraag is opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk.
§ 2. De verzekeringsondernemingen die, overeenkomstig de artikelen 10/1, § 3, van de wet van 31 mei 2017 en 11, § 3, van de wet van 9 mei 2019, gehouden zijn de stortingen te verrichten nodig voor het volbrengen van de opdracht van de Compensatiekas en voor de werking ervan, kunnen toetreden tot voormelde vereniging.
§ 3. De aanvraag tot erkenning wordt ingediend bij de FSMA, die de aanvraag samen met haar advies naar de minister zendt.
§ 4. Onverminderd het recht van de FSMA om bijkomende inlichtingen te vragen die zij nodig acht voor de beoordeling van de aanvraag tot erkenning, worden bij de aanvraag de volgende inlichtingen en documenten verstrekt:
1° de statuten en de identificatiegegevens van de aanvrager, met name zijn ondernemingsnummer, zijn maatschappelijke benaming, het adres van zijn statutaire zetel en een professioneel e-mailadres;
2° het compensatiereglement;
3° een beschrijving van de financiële en administratieve organisatie van de aanvrager;
4° met het oog op de beoordeling van de professionele betrouwbaarheid en passende deskundigheid van de bestuurders en personen belast met de effectieve leiding van de aanvrager en van de naleving van artikel 20 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen, de volgende inlichtingen en documenten betreffende voormelde personen:
a) hun identificatiegegevens, met name hun naam, voornamen, aanspreektitel, rijksregisternummer en voor de personen die niet zijn ingeschreven in het Belgische rijksregister, hun geboortedatum en geboorteplaats;
b) een uittreksel uit het strafregister bestemd voor gereglementeerde activiteiten dat niet ouder is dan drie maanden;
c) een toelichting die hun passende deskundigheid en professionele betrouwbaarheid aantoont.
Voor de toepassing van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, wordt de FSMA beschouwd als verantwoordelijk voor de verwerking van de in deze paragraaf bedoelde persoonsgegevens door de FSMA.
Art.7. De minister verleent de erkenning van de Compensatiekas op voorwaarde dat de vereniging voldoet aan de voorwaarden bepaald in dit besluit.
Elke wijziging van het compensatiereglement die na de goedkeuring plaatsvindt, wordt door de minister goedgekeurd.
Art.8. De documenten betreffende het compensatiemechanisme worden bewaard hetzij op de maatschappelijke zetel van de Compensatiekas, hetzij op elke andere plaats die door de FSMA vooraf is toegelaten.
Op eenvoudig verzoek van de FSMA verstrekt de Compensatiekas alle inlichtingen en alle documenten die zij nodig heeft voor de uitvoering van haar taak.
Voor de uitvoering van het eerste en tweede lid, kan de FSMA leden van haar personeel of onafhankelijke hiertoe gemachtigde deskundigen afvaardigen, die haar verslag uitbrengen.
Art.9. § 1. Ten minste drie weken vóór elke samenkomst van de algemene vergadering, stelt de Compensatiekas de FSMA in kennis van de ontwerpen van jaarrekening en van de wijzigingen aan de statuten of aan het compensatiereglement, alsook van de beslissingen die zij van plan is tijdens die vergadering te nemen en die een weerslag kunnen hebben op haar wettelijke opdracht.
De FSMA kan eisen dat de opmerkingen die zij formuleert betreffende deze ontwerpen en beslissingen ter kennis worden gebracht van de algemene vergadering.
Deze opmerkingen en de betreffende antwoorden worden in de notulen opgenomen.
§ 2. Binnen de maand die volgt op hun goedkeuring door de algemene vergadering stelt de Compensatiekas de FSMA in kennis van de wijzigingen aan de statuten of aan het compensatiereglement en van de beslissingen die een weerslag kunnen hebben op haar wettelijke opdracht.
Binnen een termijn van ten hoogste twee maanden, te rekenen van de datum waarop zij er kennis van gekregen heeft, verzet de FSMA zich bij een met redenen omklede beslissing en per aangetekende zending, tegen de uitvoering van alle in het eerste lid bedoelde beslissingen die strijdig zijn met de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, met de bepalingen van dit besluit of met haar statuten en brengt ze de minister op de hoogte van dit verzet. De datum van verzending geldt als de datum van het verzet.
Art.10. § 1. Behoudens toepassing van artikel 9, worden de wijzigingen of verdere bijwerkingen van de gegevens bedoeld in artikel 6, § 4, binnen een termijn van één maand aan de FSMA meegedeeld.
De FSMA stuurt de wijzigingen van de statuten of van het compensatiereglement, zo spoedig mogelijk en uiterlijk dertig dagen na hun ontvangst naar de minister, samen met haar met redenen omkleed advies.
§ 2. De Compensatiekas brengt uiterlijk op 30 juni van elk jaar verslag uit aan de FSMA over haar activiteiten.
De FSMA brengt de minister ervan op de hoogte.
§ 3. De FSMA verzet zich tegen de wijzigingen aan de financiële en administratieve organisatie van de Compensatiekas wanneer ze strijdig zijn met de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen of met dit besluit en brengt de minister op de hoogte van dit verzet. De FSMA geeft per aangetekende zending kennis aan de Compensatiekas van haar verzet of haar instemming, binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf die mededeling. De ontwerpen, die door de FSMA niet binnen die termijn werden ter kennis gebracht, mogen worden toegepast.
Art.11. De Compensatiekas kan beroep instellen bij de minister tegen het verzet dat de FSMA heeft gedaan met toepassing van artikel 10, § 3, en tegen de weigering van de FSMA om de aanwijzing van de commissaris, bedoeld in artikel 12, goed te keuren.
Het beroep is met redenen omkleed en wordt ingesteld bij een aangetekende zending binnen een termijn van vijftien dagen na de kennisgeving van het verzet of de weigering bedoeld in het eerste lid. De datum van verzending geldt als de datum van de indiening van het beroep.
Het beroep is niet opschortend.
Art.12. De artikelen 40 tot 42 betreffende de leidinggevenden van de verzekeringsondernemingen en de artikelen 325 tot 327 betreffende de aanstelling van de commissarissen van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen zijn van overeenkomstige toepassing op de Compensatiekas.
Art.13. De voorzitter van het Bureau heeft zitting met raadgevende stem in de vergaderingen van de raad van bestuur van de Compensatiekas.
Art.14. De verzekeringsondernemingen die tot de stortingen nodig voor het volbrengen van de opdracht van de Compensatiekas en haar werking gehouden zijn, overeenkomstig de artikelen 10/1, § 3, van de wet van 31 mei 2017 en 11, § 3, van de wet van 9 mei 2019, verstrekken aan de Compensatiekas alle nodige inlichtingen ter vervulling van haar wettelijke opdracht in de vorm, binnen de termijnen en volgens de periodiciteit die zij bepaalt.
Hoofdstuk 4. - Tariferingsaanvraag
Art.15.[1 Bij de verplichte verzekering van de tienjarige burgerlijke aansprakelijkheid is alleen een aanvraag voor individuele dekking in de vorm van een polis per project ontvankelijk.
Bij de verplichte verzekering van de burgerlijke beroepsaansprakelijkheid is alleen een aanvraag voor individuele dekking in de vorm van een jaarpolis ontvankelijk.]1
----------
(1)<KB 2021-02-12/13, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 11-03-2021>
Art.16. De aanvraag is niet ontvankelijk wanneer de aanvrager voor hetzelfde dossier al een aanbod van het Bureau heeft ontvangen.
Art.17. § 1. De tariferingsaanvraag voor een verplichte verzekering tienjarige burgerrechtelijke aansprakelijkheid wordt door het Bureau behandeld zodra alle documenten die noodzakelijk zijn om het Bureau in staat te stellen een tarief en de dekkingsvoorwaarden vast te stellen, zijn bezorgd, met name:
1° het formulier voor de indiening van de aanvraag, opgesteld door het Bureau, correct ingevuld en ondertekend;
2° drie weigeringsbrieven van verzekeringsdekking door verzekeringsondernemingen erkend overeenkomstig artikel 17 van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, om dit soort verzekering te dekken. De datum van de weigeringsbrieven mag niet langer dan twee maanden geleden zijn;
3° het bewijs van beroepsbekwaamheid van de aanvrager en zijn onderaannemers;
4° het bewijs van een gezonde financiële en boekhoudkundige situatie, in het bijzonder afwezigheid van betalingsachterstand inzake fiscaliteit of sociale zekerheid;
5° het bewijs van de onderschrijving van een verzekering burgerlijke beroepsaansprakelijkheid wanneer deze wettelijk verplicht is;
6° het volledig en bewijskrachtig technisch dossier van de werf;
7° de overeenkomst of het ontwerp van overeenkomst met de opdrachtgever.
§ 2. De tariferingsaanvraag voor een verplichte verzekering burgerlijke beroepsaansprakelijkheid wordt door het Bureau behandeld zodra alle documenten die noodzakelijk zijn om het Bureau in staat te stellen een tarief en de dekkingsvoorwaarden vast te stellen zijn bezorgd, met name:
1° het formulier voor de indiening van de aanvraag, opgesteld door het Bureau, correct ingevuld en ondertekend;
2° drie weigeringsbrieven van verzekeringsdekking door verzekeringsondernemingen erkend overeenkomstig artikel 17 van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen om dit soort verzekering te dekken. De datum van de weigeringsbrieven mag niet langer dan twee maanden geleden zijn;
3° de schadeattesten afgegeven door de vorige verzekeraar(s) voor de drie laatste jaren waarin de aanvrager gedekt was inzake burgerlijke beroepsaansprakelijkheid;
4° het bewijs van beroepsbekwaamheid van de aanvrager;
5° het bewijs van een gezonde financiële en boekhoudkundige situatie, in het bijzonder de afwezigheid van betalingsachterstand inzake fiscaliteit of sociale zekerheid.
§ 3. Het Bureau kan alle aanvullende informatie, nuttig voor de beoordeling van het risico, inwinnen.
§ 4. Onverminderd het artikel 5, § 2, worden de gegevens verzameld op basis van dit artikel vijf jaar bewaard, vanaf de betekening van de weigering aan de aanvrager.
§ 5. Het Belgisch Gemeenschappelijk Waarborgfonds erkend door het koninklijk besluit van 12 april 2004 is verantwoordelijk voor de verwerking van de gegevens door het Bureau.
Art.18. Voorafgaand aan de tarifering kan het Bureau aan de aanvrager opleggen om zijn risico te laten evalueren, op kosten van de aanvrager, door een extern controleorganisme, erkend op basis van een bestek opgesteld door het Bureau.
Art.19. Binnen twee maanden na de ontvangst van het verzoek en van de inlichtingen die nodig zijn om het tarief vast te stellen, doet het Bureau een tariferingsvoorstel of motiveert het zijn weigering.
Het Bureau kan de termijn bedoeld in het eerste lid eenmaal verlengen voor eenzelfde duur en brengt daarvan de aanvrager op de hoogte.
De termijn bedoeld in het eerste lid wordt geschorst in geval beroep wordt gedaan op het controleorganisme bedoeld in artikel 16.
Het tariferingsvoorstel is twee maanden geldig te rekenen vanaf de kennisgeving aan de aanvrager.
Hoofdstuk 5. - Opheffingsbepaling en slotbepalingen
Art.20. Het koninklijk besluit van 25 april 2007 betreffende de verplichte verzekering voorzien door de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van den titel en van het beroep van architect wordt opgeheven.
Art. 21. De minister bevoegd voor Middenstand, Zelfstandigen en KMO's en de minister bevoegd voor Verzekeringen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.