Details





Titel:

20 MEI 2020. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap ter verduidelijking van het begrip "prestaties die aanzienlijk lager zijn dan het gemiddelde van de vergeleken scholen" en ter definiëring van het proces voor de identificatie van de bedoelde scholen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-06-2020 en tekstbijwerking tot 28-07-2022)



Inhoudstafel:


Art. 1-7, 7/1, 8-10
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2021042092  2022015275 



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° "ISE": ISE-klassen verwijzen naar de definitie van klasse in artikel 4 van het decreet van 30 april 2009 houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving;
  2° "scholen": scholen voor basis- of secundair onderwijs;
  3° "coördinerend afgevaardigde": de coördinerend afgevaardigde als bedoeld in artikel 3, § 1, van het decreet van 13 september 2018 tot oprichting van de Algemene sturingsdienst voor de scholen en psycho-medisch-sociale centra en tot bepaling van het statuut van de zonedirecteurs en afgevaardigden voor de doelstellingenovereenkomst.

Art.2. Het begrip "prestaties" wordt bepaald door vier indicatoren, waarbij elke indicator wordt gedefinieerd door een variabele, de "hoofdvariabele".
  De prestaties die een significant verschil vertonen ten opzichte van het gemiddelde van de vergeleken scholen zijn gericht op een duidelijke en gecombineerde verslechtering van drie belangrijke variabelen onder de vier in dit besluit genoemde variabelen.

Art.3. § 1. De vier belangrijkste variabelen zijn :
  1° voor het schoolklimaat: het opgegeven afwezigheidspercentage van de leerlingen;
  2° voor het traject van de leerlingen: de gegenereerde graad van blijven zitten;
  3° voor de resultaten van de leerlingen: het gemiddelde van de gemiddelde resultaten per vak en per externe certificeringsevaluatie;
  4° voor onderwijsteams: de afwezigheidsgraad van de personeelsleden.
  De lijst van de belangrijkste variabelen is opgenomen in bijlage 1 en de methode voor de berekening van de belangrijkste variabelen in bijlage 2 bij dit besluit.
  § 2 Een evaluatie van deze variabelen en van de berekeningswijze van de belangrijkste variabelen wordt eenmaal per jaar uitgevoerd door de Minister die belast is met het Leerplichtonderwijs aan het einde van het tweede semester van het kalenderjaar.
  In afwijking van het vorige lid vindt de eerste evaluatie plaats aan het einde van de tweede helft van het jaar 2021.

Art.4. Om scholen met een significant verschil in prestaties onder het gemiddelde van de vergeleken scholen te kunnen identificeren, wordt de vergelijkende analyse van de gekruiste en terugkerende indicatoren ook gebaseerd op de volgende elementen:
  1° de definitie van profielen waarin scholen worden gegroepeerd op basis van het type studies dat ze organiseren. De volgende profielen worden bepaald:
  - scholen die kleuteronderwijs organiseren (EM) ;
  - scholen die gewoon basis- of secundair onderwijs (EMP) organiseren;
  - scholen die gespecialiseerd basisonderwijs (ESF) organiseren;
  - scholen die voor meer dan 85% van de leerlingen van de tweede en derde graden (EST) gewoon secundair doorstromingsonderwijs organiseren;
  - scholen die voor meer dan 75% van de leerlingen van de tweede en derde graden (ESQ) gewoon secundair kwalificatieonderwijs organiseren;
  - andere scholen die gewoon secundair onderwijs organiseren, de zogenaamde gemengde scholen, d.w.z. de scholen die niet in het EST- en ESQ-profiel (ESM) zijn opgenomen;
  - scholen die gespecialiseerd secundair onderwijs organiseren, voornamelijk van vorm 1 en/of 2 (ESS1);
  - scholen die gespecialiseerd secundair onderwijs organiseren, voornamelijk van vorm 3 en/of 4 (ESS2);
  2° de definitie van ISE-gerelateerde categorieën binnen elk profiel. Er zijn vier categorieën vastgesteld, waarbij elke categorie 25% van de leerlingen van alle scholen van het profiel omvat. Kwartiel 1 bevat de scholen met het laagste ISE, waarin 25% van de leerlingen is ingeschreven. Kwartielen 2, 3 en 4 zijn scholen met respectievelijk 25% van de leerlingen, met een steeds toenemend ISE.
  3° het toekennen van een samengesteld indexcijfer aan elke school. Het samengestelde indexcijfer voor elke school wordt vastgesteld op basis van de waarden van de drie hoogste, of de laagste wat de 'resultaten'-variabele betreft, van de vier belangrijkste variabelen die de school heeft verkregen;
  4° een klein aantal hulpvariabelen met betrekking tot elk van de vier hoofdvariabelen. De hulpvariabelen hebben tot doel een kruiselingse aflezing van de hoofdvariabele voor elke indicator te verzekeren. De lijst van hulpvariabelen is opgenomen in bijlage 1 evenals de berekeningswijze van deze variabelen in bijlage 2 bij dit besluit.

Art.5.§ 1. Het samengestelde indexcijfer bedoeld in artikel 4, 3°, wordt toegekend door toepassing van de volgende methode :
  1° voor elk van de vier hoofdvariabelen worden de scholen in een categorie gerangschikt per toenemende (of afdalende) waarde van de hoofdvariabele op een lijst;
  2° binnen de categorie is de vastgestelde lijst onderverdeeld in 20 groepen. Wanneer het aantal scholen niet een veelvoud van 20 is, wordt het aantal in elke groep op te nemen scholen wiskundig en cumulatief afgerond, te beginnen met indexcijfergroep 1, me toepassing van de volgende formule:

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 08-06-2020, p. 41658)

  3° aan elke groep scholen wordt een indexcijfer van 1 tot 20 toegekend. Een indexcijfer van 1 wordt toegekend aan de groep met de hoogste of laagste waarde voor de variabele "resultaten", afhankelijk van de hoofdvariabele in kwestie;
  4° voor elke school wordt het gemiddelde van de drie laagste van de vier indexcijfers berekend. Het gemiddelde van deze drie indexcijfers vormt het samengestelde indexcijfer dat aan de school is toegekend;
  5° als een school slechts drie indexcijfers heeft, is het samengestelde indexcijfer van de school het gemiddelde van deze drie indexcijfers. Als de school minder dan drie indexcijfers heeft, wordt het samengestelde indexcijfer van de school niet berekend en niet opgenomen in de lijst van geïdentificeerde scholen.
  § 2 Het samengestelde indexcijfer wordt berekend vanaf het moment dat een school acht jaar oud is op het ogenblik van de procedure voor het identificeren van scholen met een prestatieverschil.
  § 3 Het samengestelde indexcijfer wordt jaarlijks aan elke school toegekend op basis van de meest recente beschikbare gegevens overeenkomstig artikel 6 van dit besluit.
  [1 De meest recente gegevens met betrekking tot de resultaten van de externe proeven die bekrachtigd worden met een getuigschrift, zijn die welke in het bezit zijn van de administratie vóór 1 oktober van het kalenderjaar voorafgaand aan de identificatie]1.
  ----------
  (1)<BFG 2022-07-01/15, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2022>

Art.6.§ 1. De identificatie van scholen met een significant verschil in prestaties onder het gemiddelde van de vergeleken scholen bestaat uit het jaarlijks selecteren van ten minste 20 scholen met toepassing van de volgende methode:
  1° alle scholen, waarvoor een samengesteld indexcijfer wordt berekend, worden in toenemende volgorde van hun samengestelde indexcijfer binnen hun eigen profiel gerangschikt;
  2° een lijst, bekend als profiellijst, bevat een aantal scholen in het profiel met het laagste samengestelde indexcijfer. Dit aantal scholen dat geselecteerd is voor de profiellijst is evenredig met het aantal leerlingen van scholen in het profiel met ten minste één school met een samengesteld indexcijfer in verhouding tot het totale aantal leerlingen van alle profielen met ten minste één school met een samengesteld indexcijfer. Als twee of meer scholen hetzelfde samengestelde index hebben, wordt het aantal "1" indexcijfers dat aan de betrokken scholen wordt toegekend, bepaald en wordt een subclassificatie gemaakt in afnemende volgorde van dat aantal. Indien nodig wordt dezelfde procedure gevolgd voor het aantal "2" indexcijfers, het aantal "3" indexcijfers, enz. In het geval van ex-aequo voor de laatste plaats op de profiellijst, worden de ex-aequo scholen behouden. De scholen die in de drie voorgaande jaren onder deze volgorde zijn geïdentificeerd, worden binnen de profiellijst geneutraliseerd en vervangen door de volgende school in de volgorde zoals bedoeld in punt 1° ;
  3° de hulpvariabelen voor elke school op de geselecteerde profiellijst worden geanalyseerd. Scholen waarvoor ten minste de helft van de beschikbare hulpvariabelen een temporele evolutie vertoont die de identificatie ongeldig maakt, kunnen op basis van een met redenen omklede beslissing van de coördinerend afgevaardigde van de profiellijst worden verwijderd;
  4° indien een school door de coördinerend gedelegeerde van de profiellijst wordt geschrapt, wordt de volgende school in de volgorde bedoeld in § 1, 1°, onderworpen aan de analyse bedoeld in § 3° en sluit zich zo nodig aan bij de profiellijst.
  § 2. De Regering stelt jaarlijks het aantal in aanmerking te nemen scholen vast. Deze beslissing wordt uiterlijk tien schooldagen voor de datum van identificatie toegezonden, met inachtneming van het in § 1, 2° bedoelde saldo. In geval van ex-aequo voor de laatste plaats kan het aantal geïdentificeerde scholen door de Minister die belast is met het leerplichtonderwijs, uiterlijk vijf schooldagen na de identificatie dienovereenkomstig worden aangepast.
  § 3. [1 De Directeur-generaal van de Algemene Directie voor de sturing van het onderwijssysteem stelt de lijst op van de geïdentificeerde met prestaties die aanzienlijk lager zin dan het gemiddelde van de vergeleken scholen. De vaststelling van deze lijst gebeurt uiterlijk op 20 april. De directeur-generaal bezorgt deze lijst in volledige vertrouwelijkheid en ter informatie aan de minister die bevoegd is voor het leerplichtonderwijs]1.
  ----------
  (1)<BFG 2022-07-01/15, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2022>

Art.7.[1 De Algemene sturingsdienst voor scholen en psycho-medisch-sociale centra stelt de inrichtende macht en de directie van de school van elke betrokken school ervan in kennis dat ze openomen is in de lijst van de geïdentificeerde scholen met prestaties die aanzienlijk lager zijn dan het gemiddelde van de vergeleken scholen bedoeld in artikel 6, § 3. Deze kennisgeving gebeurt uiterlijk tien schoolwerkdagen na de vaststelling van de lijst bedoeld in artikel 6, § 3 ]1.
  ----------
  (1)<BFG 2022-07-01/15, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2022>

Art. 7/1. [1 Voor de scholen die als "school in aanpassingsregeling" zijn aangemerkt, worden tussen de kennisgeving van hun aanwijzing en de sluiting van het samenwerkingsprotocol twee extra halve dagen aanvullende opleiding tijdens de loopbaan georganiseerd, overeenkomstig artikel 7, § 2, lid 3, van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor gewoon basisonderwijs en 8, § 2, derde lid, van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan.
   Deze halve dagen worden besteed aan het contractualiseringsproces als bedoeld in de artikelen 1.5.2-13 tot en met 1.5.2-22 van het onderwijswetboek.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2021-06-03/17, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2021>

Art.8.§ 1. In afwijking van de methode van artikel 6, § 1, 1° tot 4°, worden gedurende de schooljaren 2019-2020 tot 2021-2022 jaarlijks ten minste zestig scholen geïdentificeerd als scholen met een significant verschil ten opzichte van het gemiddelde van de vergeleken scholen. De volgende fasering wordt dan toegepast:
  [1 1° tijdens het schooljaar 2019-2020 alleen scholen die hun sturingsplan moeten indienen bij de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst in 2021;
   2° tijdens het schooljaar 2020-2021, alleen de scholen die hun sturingsplan moeten indienen bij de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst in 2019
   3° tijdens het schooljaar 2021-2022 alleen de scholen die in 2020 hun sturingsplan moeten indienen bij de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst.]1
  § 2 Het aantal geïdentificeerde scholen, zoals bedoeld in de eerste paragraaf, 1°, bedraagt 20. Bij ex-aequo in de laatste positie kan het aantal geïdentificeerde scholen door de Minister die het leerplichtonderwijs in zijn bevoegdheid heeft, uiterlijk vijf schoolwerkdagen na de identificatie dienovereenkomstig worden aangepast.
  § 3 In afwijking van artikel 6, § 3 voor het schooljaar 2020-2021 wordt de identificatie van de scholen binnen vijftien schoolwerkdagen na de inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.
  ----------
  (1)<BFG 2021-06-03/17, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2021>

Art.9. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt ondertekend.

Art.10. De Minister die voor het leerplichtonderwijs bevoegd is, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N.
  (NOTA : geen Nederlandse versie, zie Franse versie)