Details





Titel:

22 APRIL 2020. - Koninklijk besluit houdende bijzondere maatregelen ter bescherming van de openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming tegen de gevolgen van de COVID-19-epidemie



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. § 1. Onverminderd artikel 189, § 1 van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en artikel 138, § 1 van het koninklijk besluit van 25 februari 2017 met betrekking tot bepaalde openbare alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheervennootschappen, mogen instellingen voor collectieve belegging de frequentie verminderen van uitvoering van aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging en van de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming.
  De vermindering is tijdelijk en enkel mogelijk indien strikt noodzakelijk omwille van de afwezigheid door ziekte, wegens de COVID-19-epidemie, van het nodige personeel om de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming te kunnen berekenen volgens de vastgelegde frequentie.
  § 2. Dit artikel is van toepassing niettegenstaande enige bepaling in de statuten, het beheerreglement, het prospectus of de essentiële beleggersinformatie van de betrokken instelling voor collectieve belegging.
  § 3. Als een instelling voor collectieve belegging gebruik maakt van de mogelijkheid vermeld in paragraaf 1, maakt zij de nieuwe uitvoeringsfrequentie bekend op haar website of op die van de beheervennootschap, alsook in twee dagbladen die landelijk of in grote oplage worden verspreid, of via enig ander gelijkwaardig communicatiemiddel dat is goedgekeurd door de FSMA.
  § 4. Dit artikel is van toepassing tot 31 juli 2020.

Art.2. § 1. De volgende bepalingen zijn van toepassing op de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG :
  1° artikel 21/1, tweede lid, 5° van het koninklijk besluit van 10 november 2006 op de boekhouding, de jaarrekening en de periodieke verslagen van bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming, en punt IV, 3.1/1 van bijlage A van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG zijn niet van toepassing;
  2° artikel 117, § 4, tweede lid, 5° en punt III, 4.4 van bijlage A van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG zijn niet van toepassing;
  3° de artikelen 26/1 en 130, § 3, punt IV, 5, derde streepje van bijlage A en punt 10 van bijlage C van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG zijn niet van toepassing wat het mechanisme betreft als bedoeld in artikel 198/1 van hetzelfde besluit;
  4° de artikelen 12, § 3 en 26/1 van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG zijn niet van toepassing wat het mechanisme betreft als bedoeld in artikel 198/1 van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG;
  5° uiterlijk de eerste keer dat gebruik wordt gemaakt van het mechanisme als bedoeld in artikel 21/1 van het koninklijk besluit van 10 november 2006 op de boekhouding, de jaarrekening en de periodieke verslagen van bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming, of van het mechanisme als bedoeld in artikel 117, § 4 van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG, moet een bericht worden gepubliceerd op de website van de instelling voor collectieve belegging of op die van de beheervennootschap, alsook in twee dagbladen die landelijk of in grote oplage worden verspreid, of via enig ander gelijkwaardig communicatiemiddel dat is goedgekeurd door de FSMA. De informatie bedoeld in de punten III, 4.4 en IV, 3.1/1 van bijlage A van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG wordt in ieder geval opgenomen in dit bericht;
  6° een instelling voor collectieve belegging mag het mechanisme als bedoeld in artikel 198/1 van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG enkel toepassen als op een bepaalde dag de negatieve schommeling van het saldo van haar passief, voor die dag, een percentage overschrijdt dat zij vooraf heeft vastgelegd. Dit percentage moet niet in het prospectus gepubliceerd worden;
  7° als in het prospectus niet is aangegeven op welke plaats schorsingen van de netto-inventariswaarde moeten worden bekendgemaakt, moet dit, indien gebruik wordt gemaakt van het mechanisme als bedoeld in artikel 198/1 van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG, worden bekendgemaakt op de website van de instelling voor collectieve belegging of op die van haar beheervennootschap, alsook in twee dagbladen die landelijk of in grote oplage worden verspreid, of via enig ander gelijkwaardig communicatiemiddel dat is goedgekeurd door de FSMA.
  § 2. De volgende bepalingen zijn van toepassing op openbare AICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming :
  1° artikel 21/1, tweede lid, 5° van het koninklijk besluit van 10 november 2006 op de boekhouding, de jaarrekening en de periodieke verslagen van bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming, en punt IV, 3.1/1 van bijlage A van het koninklijk besluit van 25 februari 2017 met betrekking tot bepaalde openbare alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheervennootschappen zijn niet van toepassing;
  2° de artikelen 18/1, 91/1, punt IV, 5, derde streepje van bijlage A en punt 10 van bijlage C van het voormelde koninklijk besluit van 25 februari 2017 zijn niet van toepassing wat het mechanisme betreft als bedoeld in artikel 147/1 van hetzelfde besluit;
  3° artikel 82, § 4, tweede lid, 5° en punt III, 4.4 van bijlage A van het voormelde koninklijk besluit zijn niet van toepassing;
  4° uiterlijk de eerste keer dat gebruik wordt gemaakt van het mechanisme als bedoeld in artikel 21/1 van het koninklijk besluit van 10 november 2006 op de boekhouding, de jaarrekening en de periodieke verslagen van bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming, of van het mechanisme als bedoeld in artikel 82, § 4 van het voormelde koninklijk besluit van 25 februari 2017 moet een bericht worden gepubliceerd op de website van de AICB of op die van de beheervennootschap, alsook in twee dagbladen die landelijk of in grote oplage worden verspreid, of via enig ander gelijkwaardig communicatiemiddel dat is goedgekeurd door de FSMA. De informatie bedoeld in de punten III, 4.4 en IV, 3.1/1 van bijlage A van het voormelde koninklijk besluit van 25 februari 2017 wordt in ieder geval opgenomen in dit bericht;
  5° een AICB mag het mechanisme als bedoeld in artikel 147/1 van het voormelde koninklijk besluit van 25 februari 2017 enkel toepassen als op een bepaalde dag de negatieve schommeling van het saldo van haar passief, voor die dag, een percentage overschrijdt dat zij vooraf heeft vastgelegd. Dit percentage moet niet gepubliceerd worden in het prospectus;
  6° als in het prospectus niet is aangegeven op welke plaats schorsingen van de netto-inventariswaarde moeten worden bekendgemaakt, moet dit, indien gebruik wordt gemaakt van het mechanisme als bedoeld in artikel 147/1 van het voormelde koninklijk besluit van 25 februari 2017, worden bekendgemaakt op de website van de AICB of op die van haar beheervennootschap, alsook in twee dagbladen die landelijk of in grote oplage worden verspreid, of via enig ander gelijkwaardig communicatiemiddel dat is goedgekeurd door de FSMA.
  § 3. Buiten de regels die zijn vastgelegd door dit artikel, worden het prospectus, de essentiële beleggersinformatie, de statuten of het beheerreglement van de instellingen voor collectieve belegging als bedoeld in dit artikel geacht geen enkele bepaling te bevatten die op welke wijze ook het gebruik van de voormelde mechanismen verbiedt, beperkt of aan banden legt. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing, niettegenstaande enige bepaling in de statuten, het beheerreglement, het prospectus en de essentiële beleggersinformatie.
  § 4. Dit artikel is van toepassing tot 31 juli 2020.

Art.3. De termijnen die respectievelijk worden bedoeld in
  1° artikel 207, eerste en tweede lid van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG,
  2° artikel 156, eerste en tweede lid van het koninklijk besluit van 25 februari 2017 met betrekking tot bepaalde openbare alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheervennootschappen,
  3° artikel 32, § 1 van het koninklijk besluit van 10 november 2006 op de boekhouding, de jaarrekening en de periodieke verslagen van bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming,
  worden verlengd :
  1° met tien weken voor het halfjaarlijks verslag;
  2° met dezelfde duur als het uitstel van de algemene vergadering, met een maximum van tien weken, voor het jaarverslag.
  Dit artikel geldt voor elke termijn die uiterlijk 30 april 2020 is ingegaan.

Art.4. Dit besluit treedt in werking de dag dat het wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 5. De minister bevoegd voor Financiën en de minister bevoegd voor Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.