6 APRIL 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2007 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van parenterale voeding voor ambulante niet in het ziekenhuis opgenomen rechthebbenden
Art. 1-7
BIJLAGEN.
Art. N
Artikel 1. In artikel 2, D, van het koninklijk besluit van 20 juli 2007 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van parenterale voeding voor ambulante niet in het ziekenhuis opgenomen rechthebbenden, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 april 2017, worden de woorden "artikel 3" door de woorden "artikelen 3 en 4" vervangen.
Art.2. In artikel 6, § 1, tweede lid, van het zelfde besluit, worden de woorden "in artikel 95, § 2 a), van het koninklijk besluit van 21 december 2001" door de woorden "in artikel 127, § 2, van het koninklijk besluit van 1 februari 2018" vervangen.
In artikel 1, 4°, worden de woorden "koninklijk besluit van 21 december 2001" door de woorden "koninklijk besluit van 1 februari 2018" vervangen.
Art.3. Het artikel 6bis, § 1, van het zelfde besluit, wordt als volgt aangevuld :
"Patiënten die beschikken over een machtiging voor vergoeding van parenterale voeding, kunnen een verlenging van deze machtiging voor vergoeding van parenterale voeding krijgen indien ze enkel nog elektrolyten krijgen.
Voor aanvragen tot verlenging dient de arts-specialist een aanvraag in op basis van het model opgenomen in de bijlage I van dit besluit.
Patiënten die niet beschikken over een machtiging voor vergoeding voor parenterale voeding, kunnen geen machtiging voor vergoeding krijgen van enkel elektrolyten."
Art.4. In hetzelfde besluit wordt de bijlage I vervangen door de bijlage gevoegd bij dit besluit.
Art.5. Alle aanvragen voor tegemoetkoming goedgekeurd door de adviserend-arts vóór de inwerkingtreding van dit besluit blijven geldig gedurende hun geldigheidsduur.
Art.6. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen die ingaat de dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art.7. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 17-04-2020, p. 26639)