Details





Titel:

3 APRIL 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van bepaalde tijdelijke maatregelen in de beleidsvelden jeugd en media door de civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid ingevolge het coronavirus COVID-19(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-04-2020 en tekstbijwerking tot 27-04-2022)



Inhoudstafel:


Art. 1, 1/1, 1/2, 2-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2012035198 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Bij het toezicht op de verantwoording van subsidies binnen de beleidsvelden jeugd en media, worden de onderbouwde kosten van gesubsidieerde activiteiten die niet, beperkt of gewijzigd hebben plaatsgevonden ingevolge de civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid ingevolge het coronavirus COVID-19, binnen de perken van de begrotingskredieten in aanmerking genomen.

Art.1/1. [1 Bij het toezicht op de werkingsverslagen, zoals bepaald in artikel 10 en artikel 18 van het besluit van 8 maart 2013 betreffende de subsidiëring van hostels, jeugdverblijfcentra, ondersteuningsstructuren en de vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme volgende voorwaarden uit artikel 12 van het decreet van 6 juli 2012 houdende subsidiëring van hostels, jeugdverblijfcentra, ondersteuningsstructuren en de vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme wordt beschouwd als behaald voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021:
   1° ten minste duizend overnachtingen voor jeugd realiseren;
   2° Voor centra van het type C of hostels:
   a) ten minste tweehonderd dagen per jaar open zijn, waarvan tachtig vakantiedagen;
   b) ten minste tweeduizend overnachtingen voor jeugd realiseren per jaar;
   c) als het om een jeugdverblijfcentrum gaat, per jaar ten minste tien jeugdverenigingen ontvangen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2021-03-05/07, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 05-03-2021>


Art.1/2. [1 Bij het toezicht op de werkingsverslagen, vermeld in artikel 10 en 18 van het besluit van 8 maart 2013 betreffende de subsidiëring van hostels, jeugdverblijfcentra, ondersteuningsstructuren en de vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme, worden de volgende voorwaarden als behaald beschouwd voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022:
   1° ten minste duizend overnachtingen voor jeugd realiseren als vermeld in artikel 12, eerste lid, 5°, van het decreet van 6 juli 2012 houdende subsidiëring van hostels, jeugdverblijfcentra, ondersteuningsstructuren en de vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme;
   2° voor centra van het type C of hostels:
   a) ten minste tweehonderd dagen per jaar open zijn, waarvan tachtig vakantiedagen als vermeld in artikel 12, tweede lid, 1°, van het voormelde decreet;
   b) ten minste tweeduizend overnachtingen voor jeugd realiseren per jaar als vermeld in artikel 12, tweede lid, 2°, van het voormelde decreet;
   c) als het om een jeugdverblijfcentrum gaat, per jaar ten minste tien jeugdverenigingen ontvangen als vermeld in artikel 12, tweede lid, 3°, van het voormelde decreet. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2022-04-01/12, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2022>


Art.2.In het geval de uitbetaling van subsidies in het beleidsveld jeugd gebeurt in meerdere voorschotten en een saldo, zal in afwijking van de termijnen bepaald in decreten en besluiten, in [1 de jaren 2020 en 2021]1 binnen de perken van de begrotingsartikelen de uitbetaling van deze voorschotten maximaal worden vervroegd.
  ----------
  (1)<BVR 2021-03-05/07, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 05-03-2021>

Art.3. In afwijking van de artikelen 9, 10 en 11 van het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid houdt de administratie bij de beoordeling van de erkenningsaanvraag van landelijk georganiseerde jeugdverenigingen, verenigingen informatie en participatie en cultuureducatieve verenigingen rekening met initiatieven die niet, beperkt of gewijzigd hebben plaatsgevonden in de periode van 13 maart tot en met 30 april, ingevolge de civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid ingevolge het coronavirus COVID-19 en die de verenigingen kunnen aantonen aan de hand van betalingen, overeenkomsten met derden of digitaal geregistreerde inschrijvingen.

Art.4.Met behoud van artikel 17, § 1, tweede lid en artikel 18, derde lid van hetzelfde decreet wordt aan de verenigingen die gesubsidieerd worden op basis van de artikelen 9, 10, 11 van dit decreet, het toegekende subsidiebedrag gegarandeerd voor [1 de jaren 2020 en 2021]1, indien ze ingevolge de civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid wegens het coronavirus COVID-19, de modules vermeld in de artikelen 9, § 2, 10, § 2 en 11, § 2 en de uitvoering van de subsidieovereenkomst vermeld in art. 8, § 8 en art. 13, § 4, niet konden realiseren.
  ----------
  (1)<BVR 2021-03-05/07, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 05-03-2021>

Art.5. In artikel 17/1, § 3, eerste lid, van het van hetzelfde decreet wordt punt 3° opgeheven tot en met 31 augustus 2020.

Art.6.[1 Met behoud van artikel 4, § 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014 betreffende de kadervormingstrajecten, vermeld in artikel 17/1 van het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid wordt:
   1° in de periode van 13 maart 2020 tot en met 31 december 2021, aan een deelnemer van het theoretisch gedeelte na het volgen van minimaal 15 cursusuren toegelaten een begeleide stage in het jeugdwerk te doen. De stage die 50 uren duurt moet uiterlijk op [2 31 december 2022]2 afgerond zijn;
   2° de termijn van maximaal drie jaar, zoals vermeld in het vierde lid van paragraaf 1 van hetzelfde besluit, verlengd tot uiterlijk [2 31 december 2022]2 voor deelnemers die in de periode van 13 maart 2020 tot en met [2 31 december 2022]2 de maximale trajecttermijn van drie jaar bereiken.]1
  ----------
  (1)<BVR 2021-03-05/07, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2020>
  (2)<BVR 2022-04-01/12, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

Art.7. Dit besluit treedt in werking op de datum van ondertekening ervan.

Art. 8. De Vlaamse minister, bevoegd voor de jeugd en de media, is belast met de uitvoering van dit besluit.