6 APRIL 2020. - Koninklijk besluit nr. 1 betreffende de bestrijding van de niet-naleving van de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken door de invoering van gemeentelijke administratieve sancties (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij W2020-12-24/20, art. 2)
HOOFDSTUK 1. - Uitbreiding van de administratief gesanctioneerde inbreuken en bijzondere procedure die op deze inbreuken van toepassing is
Afdeling 1. - Uitbreiding van de administratief gesanctioneerde inbreuken
Art. 1-2
Afdeling 2. - Procedure van toepassing op dergelijke inbreuken en onmiddellijke betaling van de administratieve geldboete
Onderafdeling 1. - Omzendbrief van het College van Procureurs-generaal
Art. 3-4
Onderafdeling 2. - De procedure voor de sanctionerend ambtenaar
Art. 5-6
Onderafdeling 3. - Beroep tegen de beslissing van de sanctionerend ambtenaar
Art. 7-8
Onderafdeling 4. - Onmiddellijke betaling van de administratieve geldboete
Art. 9-16
Onderafdeling 5. - Procedure voor het parket van de procureur des Konings
Art. 17
HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
Art. 18-20
HOOFDSTUK 1. - Uitbreiding van de administratief gesanctioneerde inbreuken en bijzondere procedure die op deze inbreuken van toepassing is
Afdeling 1. - Uitbreiding van de administratief gesanctioneerde inbreuken
Artikel 1. In afwijking van artikel 2, § 1, van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, kan de gemeenteraad in zijn reglementen of verordeningen ook voorzien in een administratieve sanctie die bestaat uit een administratieve geldboete voor de inbreuken bedoeld in artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, in de mate dat deze betrekking hebben op een weigering of verzuim zich te gedragen naar de maatregelen die met toepassing van artikel 182 van deze wet zijn bevolen.
Deze administratieve sanctie is niet van toepassing op een overtreder die minder dan 18 jaar oud is of onder het statuut van verlengde minderjarigheid valt of onbekwaam verklaard is.
Art.2. De administratieve geldboete bedoeld in artikel 1 bedraagt 250 euro per inbreuk.
Afdeling 2. - Procedure van toepassing op dergelijke inbreuken en onmiddellijke betaling van de administratieve geldboete
Onderafdeling 1. - Omzendbrief van het College van Procureurs-generaal
Art.3. Het College van Procureurs-generaal neemt een omzendbrief die richtlijnen bevat die verband houden met het strafrechtelijk beleid dat van toepassing is op de inbreuken bedoeld in artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid.
Art.4. De omzendbrief van het College van Procureurs-generaal wordt toegevoegd aan de reglementen of verordeningen bedoeld in artikel 1 en gepubliceerd door het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege en bekendgemaakt op de website van de gemeente indien zij daarover beschikt en/of via een affiche waarop vermeld staat waar de omzendbrief geraadpleegd kan worden door het publiek.
Onderafdeling 2. - De procedure voor de sanctionerend ambtenaar
Art.5. Voor de inbreuken bedoeld in artikel 1 wordt de originele vaststelling overgezonden aan de sanctionerend ambtenaar. De procureur des Konings wordt hiervan op de hoogte gebracht volgens de nadere regels bepaald in de omzendbrief bedoeld in artikel 3.
Art.6. § 1. De sanctionerend ambtenaar deelt binnen de vijftien dagen na ontvangst van de vaststelling van de inbreuk, bij gewone zending, aan de overtreder de gegevens mee met betrekking tot de vastgestelde feiten en de begane inbreuk, alsmede het bedrag van de administratieve geldboete.
De administratieve geldboete wordt betaald door de overtreder binnen dertig dagen na de kennisgeving ervan, tenzij de overtreder binnen deze termijn zijn verweermiddelen bij gewone zending laat geworden aan de sanctionerend ambtenaar. De overtreder kan binnen deze termijn op zijn verzoek worden gehoord.
§ 2. Verklaart de sanctionerend ambtenaar de verweermiddelen niet gegrond, dan brengt hij de overtreder hiervan op een met redenen omklede wijze op de hoogte met verwijzing naar de te betalen administratieve geldboete die binnen een nieuwe termijn van dertig dagen na deze kennisgeving moet worden betaald.
§ 3. Wordt de administratieve geldboete niet betaald binnen de eerste termijn van dertig dagen, dan wordt, behoudens in geval van verweermiddelen, een herinnering verstuurd met uitnodiging tot betaling binnen een nieuwe termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de kennisgeving van die herinnering.
Onderafdeling 3. - Beroep tegen de beslissing van de sanctionerend ambtenaar
Art.7. De beslissing van de sanctionerend ambtenaar om een administratieve geldboete op te leggen kan gedwongen worden uitgevoerd, indien deze administratieve geldboete niet binnen de termijn bedoeld in artikel 6, § 3, werd betaald, tenzij de overtreder binnen deze termijn een beroep instelt.
Art.8. § 1. De gemeente of de overtreder, in geval van een administratieve geldboete, kan een beroep instellen bij geschreven verzoekschrift bij de politierechtbank, volgens de burgerlijke procedure, binnen een maand na kennisgeving van de beslissing.
§ 2. De politierechtbank beslist in het kader van een tegensprekelijk en openbaar debat, over het beroep ingesteld tegen de administratieve sanctie bedoeld in artikel 1.
Hij oordeelt over de wettelijkheid en de proportionaliteit van de opgelegde geldboete.
Hij kan de beslissing van de sanctionerend ambtenaar ofwel bevestigen ofwel herzien.
§ 3. Wanneer een beroep wordt ingesteld tegen de beslissing van de sanctionerend ambtenaar, kan deze laatste of zijn afgevaardigde de gemeente vertegenwoordigen in het kader van de procedure voor de politierechtbank.
Onderafdeling 4. - Onmiddellijke betaling van de administratieve geldboete
Art.9. Alleen de personeelsleden van het operationele kader van de federale en lokale politie kunnen gebruik maken van de door deze afdeling voorziene onmiddellijke betaling.
Art.10. § 1. De administratieve geldboete kan alleen onmiddellijk worden geïnd mits akkoordbevinding van de overtreder.
§ 2. De overtreder wordt bij het verzoek tot onmiddellijke betaling door de personen bedoeld in artikel 9 op de hoogte gebracht van al zijn rechten.
Art.11. De onmiddellijke betaling is uitgesloten indien één van de inbreuken die bij dezelfde gelegenheid worden vastgesteld geen aanleiding kan geven tot deze procedure.
Art.12. De betaling van de administratieve geldboete gebeurt door middel van een bankkaart of kredietkaart of op een mobiele betaalterminal of via een smartphone.
Art.13. De onmiddellijke betaling doet de mogelijkheid vervallen om aan de overtreder een administratieve geldboete voor het bedoelde feit op te leggen.
Art.14. Indien de administratieve boete niet onmiddellijk wordt betaald, is de procedure voor de sanctionerend ambtenaar bedoeld in onderafdeling 2 van toepassing.
Art.15. De administratieve geldboetes worden geïnd ten voordele van de gemeente.
Art.16. De vaststelling die gewag maakt van een onmiddellijke betaling van de administratieve geldboete wordt binnen een termijn van vijftien dagen overgezonden aan de sanctionerend ambtenaar en aan de procureur des Konings.
Onderafdeling 5. - Procedure voor het parket van de procureur des Konings
Art.17. § 1. De betaling van de administratieve geldboete verhindert de procureur des Konings evenwel niet de artikelen 216bis of 216ter van het Wetboek van Strafvordering toe te passen, noch strafrechtelijke vervolgingen in te zetten, en dit enkel zodra de overtreder meer dan één in artikel 1 van dit besluit genoemde inbreuk heeft begaan.
§ 2. In geval van toepassing van de artikelen 216bis of 216ter van het Wetboek van Strafvordering, wordt het geïnde bedrag verrekend op het bedrag dat door het openbaar ministerie wordt bepaald en wordt het eventuele overschot terugbetaald.
§ 3. In geval van veroordeling van de betrokkene, wordt het geïnde bedrag verrekend op de aan de Staat verschuldigde gerechtskosten en de uitgesproken geldboete, en wordt het eventuele overschot terugbetaald.
§ 4. In geval van vrijspraak, wordt het geïnde bedrag teruggegeven.
§ 5. In geval van voorwaardelijke veroordeling, wordt het geïnde bedrag teruggegeven na aftrekking van de gerechtskosten.
§ 6. In geval van een autonome probatiestraf, een werkstraf of een straf onder elektronisch toezicht, wordt het geïnde bedrag verrekend op de aan de Staat verschuldigde gerechtskosten en wordt het eventuele overschot terugbetaald.
§ 7. In geval van gewone schuldigverklaring, wordt het geïnde bedrag verrekend op de aan de Staat verschuldigde gerechtskosten en wordt het eventuele overschot terugbetaald.
HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
Art.18. Dit besluit is slechts van toepassing voor de duur van de machtiging die aan de Koning wordt verleend krachtens de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus Covid-19.
Art.19. Dit besluit treedt in werking op de dag dat het in het Belgisch Staatsblad bekend wordt gemaakt.
Art. 20. Onze Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.