Details





Titel:

6 MAART 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 45, 46 en 78 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2007036959 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Aan artikel 45, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "In afwijking van het eerste lid wordt voor een persoon ten laste als vermeld in artikel 1, eerste lid, 19°, c), die geen persoon ten laste is als vermeld in artikel 1, eerste lid, 19°, a), of b), en die een familielid is van de eerste, tweede of derde graad van de huurder, een korting toegekend die gelijk is aan het dubbele van de korting, vermeld in het eerste lid, na toepassing van artikel 56.".

Art.2. In artikel 46 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 en 24 mei 2019, wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "In afwijking van het eerste lid wordt het referentie-inkomen of een gedeelte ervan van de familieleden van de eerste, tweede en derde graad van de huurder die erkend zijn als ernstig gehandicapt, vrijgesteld voor de huurprijsberekening. Het bedrag van de vrijstelling is gelijk aan de geïndexeerde inkomensvervangende tegemoetkoming die toegekend wordt aan de personen die behoren tot categorie B als vermeld in artikel 6, § 1, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap. De voormelde geïndexeerde inkomensvervangende tegemoetkoming is de tegemoetkoming zoals die van toepassing is op 1 september van het jaar dat voorafgaat aan de vaststelling van het referentie-inkomen. De vrijstelling geldt per familielid van de eerste, tweede en derde graad van de huurder dat erkend is als ernstig gehandicapt. Als de vrijstelling groter is dan het referentie-inkomen van het familielid, wordt ze begrensd tot het referentie-inkomen van dat familielid.".

Art.3. In artikel 78, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008, 30 september 2011 en 24 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid wordt de zinsnede ", met dien verstande dat de indexatie, vermeld in artikel 56, derde lid, niet wordt toegepast" opgeheven;
  2° aan het eerste lid worden de volgende zinnen toegevoegd:
  "De huurprijs wordt berekend op basis van het referentie-inkomen van de huurder en de meerderjarige gezinsleden, met uitzondering van het referentie-inkomen van een persoon die een persoon ten laste is als vermeld in artikel 1, eerste lid, 19°, a) of b), van dit besluit. Het referentie-inkomen of een gedeelte ervan van de familieleden van de eerste, tweede en derde graad van de huurder die erkend zijn als ernstig gehandicapt, is vrijgesteld voor de huurprijsberekening. Het bedrag van de vrijstelling is gelijk aan de geïndexeerde inkomensvervangende tegemoetkoming die toegekend wordt aan de personen die behoren tot categorie B als vermeld in artikel 6, § 1, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap. De voormelde geïndexeerde inkomensvervangende tegemoetkoming is de tegemoetkoming zoals die van toepassing is op 1 september van het jaar dat aan de vaststelling van het referentie-inkomen voorafgaat. De vrijstelling geldt per familielid van de eerste, tweede en derde graad van de huurder dat erkend is als ernstig gehandicapt. Als de vrijstelling groter is dan het referentie-inkomen van het familielid, wordt ze begrensd tot het referentie-inkomen van dat familielid. Bij de vaststelling van het referentie-inkomen waarop de huurprijs wordt berekend, wordt de indexatie, vermeld in artikel 56, derde lid, van dit besluit, niet toegepast.";
  3° aan het derde lid worden de volgende zinnen toegevoegd:
  "De huurprijs wordt berekend op basis van het referentie-inkomen van de huurder en de meerderjarige gezinsleden, met uitzondering van het referentie-inkomen van een persoon die een persoon ten laste is als vermeld in artikel 1, eerste lid, 19°, a) of b), van dit besluit. Het referentie-inkomen of een gedeelte ervan van de familieleden van de eerste, tweede en derde graad van de huurder die erkend zijn als ernstig gehandicapt, is vrijgesteld voor de huurprijsberekening. Het bedrag van de vrijstelling is gelijk aan de geïndexeerde inkomensvervangende tegemoetkoming die toegekend wordt aan de personen die behoren tot categorie B als vermeld in artikel 6, § 1, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap. De voormelde geïndexeerde inkomensvervangende tegemoetkoming is de tegemoetkoming zoals die van toepassing is op 1 september van het jaar dat voorafgaat aan de vaststelling van het referentie-inkomen. De vrijstelling geldt per familielid van de eerste, tweede en derde graad van de huurder dat erkend is als ernstig gehandicapt. Als de vrijstelling groter is dan het referentie-inkomen van het familielid, wordt ze begrensd tot het referentie-inkomen van dat familielid.".

Art.4. Dit besluit treedt in werking op de dag die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad en heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020.

Art. 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor het woonbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.