10 DECEMBER 2020. - Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 65 houdende verplichting tot het dragen van het mondmasker in de diensten van het openbaar personenvervoer in het Waals Gewest ter beperking van de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij DWG2021-05-14/01, art. 10)
Art. 1-5
Artikel 1. In Titel II van het koninklijk besluit van 15 september 1976 houdende reglement op de politie van personenvervoer per tram, premetro, metro, autobus en autocar wordt een hoofdstuk III ingevoegd, "Verplichtingen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken", bevattende een artikel 38bis, luidend als volgt:
"Art. 38bis. Met uitzondering van de kinderen tot en met twaalf jaar en met uitzonderingen van de personen voor wie het onmogelijk is een mondmasker, een stoffen alternatief of een gezichtsscherm te dragen wegens een handicaptoestand die door een medisch attest wordt aangetoond, bedekt iedere persoon mond en neus met een mondmasker of ieder ander stoffen alternatief zodra deze persoon het busstation, het wachtperron of een halte betreedt of de bus, de (pre)metro, de tram of ieder ander door het Waals Gewest georganiseerd vervoersmiddel opstapt. Wanneer het dragen van een mondmasker of een stoffen alternatief wegens medische redenen onmogelijk is, kan een gezichtsscherm worden gebruikt.
In afwijking van lid 2 mag het rijdend personeel van de openbaarvervoersmaatschappijen mond- en neusbedekking weglaten op voorwaarde dat genoemd personeel op degelijke wijze afgezonderd is van het reizigersgedeelte van het voertuig.".
Art.2. Artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 22 mei 2008 betreffende de administratieve geldboetes in de openbaarvervoerdiensten in het Waalse Gewest, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 27 november 2014, wordt aangevuld met paragraaf 3, luidend als volgt :
" § 3. De overtreding van artikel 38bis van het koninklijk besluit van 15 september 1976 houdende reglement op de politie van personenvervoer per tram, premetro, metro, autobus en autocar, staat gelijk met een overtreding van categorie III.".
Art.3. Artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 januari 2014, wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidend als volgt:
" § 4. Een overtreding van categorie III, zoals bedoeld in artikel 2, § 3, wordt gestraft met een administratieve geldboete van 250 EUR.".
Art.4. Dit besluit treedt in werking de dag van diens bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 5. De Minister van Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.