23 NOVEMBER 2020. - Ministerieel besluit houdende aanduiding van de bevoegde hiërarchisch meerdere inzake tuchtzaken en schorsing in het belang van de dienst in de federale wetenschappelijke instellingen die onder het gezag staan van de minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort
Art. 1-4
Artikel 1. § 1. De hiërarchische meerdere van de ambtenaar waartegen een tuchtprocedure wordt opgestart, wordt als bevoegde hiërarchische meerdere aangeduid voor zover hij minstens als ambtenaar tot het niveau A of tot een klasse SW behoort of een management-, staf- of leidinggevende functie uitoefent.
§ 2. Indien binnen de federale wetenschappelijke instelling geen bevoegde hiërarchische meerdere binnen de hiërarchische lijn van de betrokken ambtenaar kan optreden, duidt de Voorzitter van het directiecomité van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid (hierna "POD" genoemd) binnen dezelfde instelling een bevoegde hiërarchische meerdere aan die tot het niveau A of tot een klasse SW behoort en minstens een gelijkwaardige klasse bekleedt als de ambtenaar waartegen een tuchtprocedure wordt opgestart of een management-, staf- of leidinggevende functie uitoefent.
Indien deze aanduiding onmogelijk is, wordt de functie van bevoegde hiërarchische meerdere uitgeoefend door een ambtenaar van de POD die tot het niveau A behoort en minstens een gelijkwaardige klasse bekleedt als de ambtenaar waartegen een tuchtprocedure wordt opgestart of een management- of staffunctie uitoefent. Hij wordt door de Voorzitter van het directiecomité van de POD aangeduid.
§ 3. Voor de titularis van een functie van algemeen directeur van een federale wetenschappelijke instelling, wordt de Voorzitter van het directiecomité van de POD aangeduid als bevoegde hiërarchische meerdere. Bij afwezigheid van een voorzitter van het directiecomité van de POD, wijst de minister die bevoegd is voor het wetenschapsbeleid een titularis aan van een managementfunctie binnen een andere federale overheidsdienst of een andere programmatorische federale overheidsdienst.
§ 4. Indien de krachtens paragraaf 1 en 2 bevoegde hiërarchische meerdere en de ambtenaar waartegen een tuchtprocedure wordt opgestart niet van dezelfde taalrol zijn en indien de bevoegde hiërarchische meerdere het bewijs omtrent de taalkennis voorzien in artikelen 7 of 12 van het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966, niet kan voorleggen, laat de bevoegde hiërarchische meerdere zich bijstaan door een wettelijk tweetalige ambtenaar.
Indien de titularis van een functie van algemeen directeur van een federale wetenschappelijke instelling en de Voorzitter van het directiecomité van de POD niet van dezelfde taalrol zijn en indien laatst vermelde niet wettelijk tweetalig is, laat de Voorzitter van het directiecomité van de POD zich bijstaan door een wettelijke tweetalige ambtenaar.
Art.2. De hiërarchische meerdere van de ambtenaar waartegen een schorsing in het belang van de dienst wordt overwogen, wordt aangeduid overeenkomstig artikel 1.
Art.3. Het ministerieel besluit van 4 augustus 2008 tot aanwijzing, in de federale wetenschappelijke instellingen die onder het gezag staan van de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, van de bevoegde hiërarchisch meerderen die gemachtigd zijn om een voorlopig voorstel van tuchtstraf of een voorstel van schorsing in het belang van de dienst uit te brengen, wordt opgeheven.
Art. 4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.