13 NOVEMBER 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende diverse dringende maatregelen ingevolge COVID-19 voor de centra voor leerlingenbegeleiding, het onderwijspersoneel, de academies deeltijds kunstonderwijs, de centra voor volwassenonderwijs en de centra voor basiseducatie houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2020 tot toekenning van extra werkingsbudget voor de scholen van het gewoon en buitengewoon basis- en secundair onderwijs omwille van de genomen maatregelen en hieraan verbonden extra onkosten gemaakt door de scholen tegen verspreiding van COVID-19 m.b.t. de internaten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-12-2020 en tekstbijwerking tot 23-03-2021)
Art. 1-9, 9/1, 10-11
Artikel 1. Aan de schoolbesturen van het deeltijds kunstonderwijs wordt van 1 maart 2020 tot 30 juni 2020 en 1 september 2020 tot 31 december 2020 extra werkingsbudget toegekend.
Art.2. Het bedrag per academie wordt berekend als volgt:
- Een forfaitair bedrag van 11,04 euro per gewogen financierbare leerling.
Voor de berekening is de volgende teldatum van toepassing: 1 februari 2020.
Art.3. Voor de periode van 19 oktober 2020 tot en met 31 december 2020 worden extra middelen toegekend aan de CLB's om tegemoet te komen aan de extra kosten ten gevolge van de stijgende impact van de coronapandemie. Het totale extra budget dat maximaal wordt toegekend bedraagt 2.572.141 euro.
Art.4. Het bedrag van 2.572.141 euro wordt als volgt verdeeld:
- Een bedrag van 2.522.141 euro voor het uitvoeren van de opdrachten rond contactonderzoek. Het bedrag wordt onder de CLB's verdeeld op basis van hun aandeel in de nieuwe omkadering.
- Een bedrag van 50.000 euro voor de aanpassing van het elektronisch dataregistratiesysteem LARS in het kader van het contactonderzoek van leerlingen en personeelsleden. Elk CLB ontvangt een forfaitair bedrag van 862,07 euro.
Art.5. Binnen de machtiging gegeven aan de Vlaamse Regering in artikel 91 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs wordt aan de centra voor basiseducatie een bedrag van 255.994,2 euro aan aanvullende werkingsmiddelen toegekend ter compensatie van de extra uitgaven tegen de verspreiding van COVID-19 van 1 maart tot en met 31 december 2020. Deze aanvullende middelen worden verdeeld over de centra voor basiseducatie volgens het aandeel aan gewogen financieringspunten voor de omkadering dat elk centrum in het refertejaar 2019 heeft bereikt.
Art.6. Binnen de machtiging gegeven aan de Vlaamse Regering in artikel 16 van het decreet van 30 oktober 2020 tot het nemen van dringende en tijdelijke maatregelen in het onderwijs in tijden van coronacrisis (IV) en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de codex secundair onderwijs van 17 december 2010 voor wat betreft de externe kwaliteitscontrole op het gelijke onderwijskansenbeleid wordt aan de centra voor volwassenenonderwijs een bedrag van 945.403,8 euro aan aanvullende werkingsmiddelen toegekend ter compensatie van de extra uitgaven tegen de verspreiding van COVID-19 van 1 maart tot en met 31 december 2020. Deze aanvullende middelen worden verdeeld over de centra voor volwassenenonderwijs volgens het aandeel aan gewogen financieringspunten voor de omkadering dat elk centrum in het refertejaar 2019 heeft bereikt.
Art.7. In het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2020 tot toekenning van extra werkingsbudget voor de scholen van het gewoon en buitengewoon basis- en secundair onderwijs omwille van de genomen maatregelen en hieraan verbonden extra onkosten gemaakt door de scholen tegen verspreiding van COVID-19 wordt een artikel 4/1 ingevoegd dat luidt als volgt:
"Artikel 4/1. § 1. Dit artikel heeft betrekking op:
1° internaten vermeld in de artikelen III.21 en III.35, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016;
2° tehuizen vermeld in de artikelen III.1, § 1, eerste lid, III.20, III.35, § 1, 2° en III.37, van dezelfde codificatie;
3° internaten buitengewoon onderwijs vermeld in hoofdstuk 4, afdeling 1, onderafdeling 2, van dezelfde codificatie;
4° internaten met permanente openstelling vermeld in hoofdstuk 6, van dezelfde codificatie.
Verder in dit artikel instellingen genoemd.
§ 2. Aan besturen van de instellingen, vermeld in paragraaf 1, worden extra werkingsmiddelen toegekend voor de aankoop van mondmaskers voor de personeelsleden en de internen, voor de aankoop van het nodige poetsmateriaal, voor de inzet van extra poetspersoneel en voor de aankoop van ander materiaal m.b.t. de hygiëne- en veiligheidsmaatregelen, zoals ontsmettingsmiddelen, kuisproducten en andere noodzakelijke hygiënische infrastructuur.
§ 3. Het bedrag per instelling vermeld in paragraaf 1, wordt vastgesteld door het aantal financierbare internen op de teldag van 1 februari 2020 of de daarmee overeenstemmende telperiode te vermenigvuldigen met 23,9 euro.
In afwijking hiervan:
1° wordt het bedrag per instelling vermeld in artikel III.1, § 1, eerste lid, van de codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, vermeerderd met het bedrag vastgesteld op basis van het gemiddeld aantal internen van de maand september van 2019, gehanteerd voor de vaststelling van het aanvullend personeelskader voor de openstelling en de werking op schoolvrije dagen;
2° wordt het bedrag voor de instelling, als vermeld in artikel III.20, van dezelfde codificatie, vermeerderd met 2.629 euro.
3° worden de internen met ouders die geen vaste verblijfplaats hebben in een tehuis vermeld in artikel III.35, § 1, 2°, van dezelfde codificatie, als twee internen geteld;
4° wordt het bedrag van de instelling vermeld in artikel III.37, van dezelfde codificatie, vermeerderd met het bedrag vastgesteld op basis van het gemiddeld aantal internen, gehanteerd voor de vaststelling van het personeelskader, als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 28 augustus 2000 inzake het tehuis van het Gemeenschapsonderwijs dat instaat voor de opname van jongeren in het kader van de hulp- en bijstandsregeling;
5° wordt het bedrag per instelling vermeld in paragraaf 1, 4°, vastgesteld op basis van het aantal bedden opgenomen in de met deze instellingen afgesloten beheersovereenkomst.
§ 4. Deze extrawerkingsmiddelen worden toegekend voor de laatste vier maanden van het schooljaar 2019/2020."
Art.8. In hetzelfde besluit wordt een artikel 4/2 ingevoegd dat luidt als volgt:
"Art. 4/2.
Aan besturen van de instellingen, vermeld in artikel 4/1, paragraaf 1, worden extra werkingsmiddelen toegekend voor de opvang van internen buiten de normale openstelling van de instelling of de opvang van internen van een andere instelling tijdens de periode 27 maart tot en met 30 juni 2020.
De in het eerste lid vermelde internen zijn uit huis geplaatste jongeren of jongeren die zich omwille van hun beperking in combinatie met de draagkracht van het gezin in een kwetsbare positie bevinden vanuit de eigen instelling of vanuit een andere instelling die om organisatorische redenen de opvang niet zelf kan verzorgen.
Het bedrag dat aan de instelling vermeld in artikel 1, 1°, en 3°, ter beschikking wordt gesteld is 100 euro per interne per dag waarop de interne aanwezig is geweest.
Het bedrag dat aan de instelling vermeld in artikel 1, 2°, en 4°, ter beschikking wordt gesteld is 25 euro per interne per dag waarop de interne aanwezig is geweest.
Art.9.§ 1. Vanaf 16 november 2020 tot en met 31 maart 2021 kunnen alle scholen voor gewoon en buitengewoon basis- en secundair onderwijs een gewone zending doen voor korte vervangingen die nodig zijn om de school open te houden, wanneer de schoolorganisatie in het gedrang komt. Alle ambten van het onderwijzend personeel en de kinderverzorgers komen in aanmerking. De afwezigheid moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
- Het gaat om een afwezigheid van minder dan tien werkdagen;
- De afwezigheid is te wijten aan ziekteverlof, profylactisch verlof, verlof wegens overmacht of heirkracht, ingevolge de coronacrisis.
De school stuurt daartoe een verklaring op eer aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten, waarin ze verklaart dat er proportioneel veel afwezigen zijn, alle andere bestaande vervangingsmogelijkheden zijn uitgeput en de schoolorganisatie niet mogelijk is met de aanwezige personeelsleden.
De school kan enkel van deze regeling gebruik maken indien er daadwerkelijk een vervanger is gevonden en ingezet.
§ 2. Vanaf 16 november 2020 tot en met 31 maart 2021 kunnen in de internaten en de tehuizen voor kinderen met ouders die geen vaste verblijfplaats hebben, zoals vermeld in deel III van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2016 betreffende codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs, in alle ambten vervangingen worden toegestaan van een personeelslid dat aangesteld is in een gefinancierde of gesubsidieerde betrekking in het onderwijs, als de organisatie van het internaat in het gedrang komt.
De afwezigheid moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
- Het gaat om een afwezigheid van minder dan tien werkdagen;
- De afwezigheid is te wijten aan ziekteverlof, profylactisch verlof, verlof wegens overmacht of heirkracht, ingevolge de coronacrisis.
Het internaat stuurt daartoe een verklaring op eer aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten, waarin het verklaart dat er proportioneel veel afwezigen zijn en alle andere vervangingsmogelijkheden zijn uitgeput en dat de organisatie van het internaat niet mogelijk is met de aanwezige personeelsleden.
Het internaat kan enkel van deze regeling gebruik maken indien er daadwerkelijk een vervanger is gevonden en ingezet.
In afwijking van het eerste lid kunnen in de internaten met permanente openstelling deze vervangingen worden toegestaan vanaf 1 november 2020.
[1 § 3. Vanaf 22 februari 2021 tot en met 31 maart 2021 kunnen vervangingen worden toegestaan van een personeelslid dat in minimaal drie scholen is tewerkgesteld en dat tijdelijk niet fysiek aanwezig kan zijn omwille van de geldende veiligheidsmaatregelen in:
- het ambt van kleuteronderwijzer algemene en sociale vorming;
- het ambt van onderwijzer algemene en sociale vorming;
- de ambten van het paramedisch personeel van het buitengewoon basis- en buitengewoon secundair onderwijs type 1 en type 2;
- het ambt van kinderverzorger in het gewoon basisonderwijs.
Het gaat om ambten waarbij voor de uitoefening van de opdracht fysiek contact nodig is en waarbij de afstand van anderhalve meter niet gegarandeerd kan worden.
De vervanging van een afwezig personeelslid is enkel mogelijk als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- het personeelslid werkt in minstens drie verschillende scholen;
- er is lokaal geen oplossing gevonden om de afwezigheid van het personeelslid in de derde school op te vangen;
- de vervanging is noodzakelijk in functie van het beperken van risico's bij fysiek contact;
- er is een vervanger beschikbaar;
- er is lokaal sociaal overleg geweest in het bevoegde onderhandelingscomité met aandacht voor de afspraak dat niet altijd dezelfde school de school is waar de opdracht niet meer uitgeoefend kan worden.]1
----------
(1)<BVR 2021-03-12/04, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 22-02-2021>
Art.9/1. [1 § 1. Dit artikel is van toepassing op:
1° de personeelsleden, vermeld in artikel 2, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;
2° de personeelsleden, vermeld in artikel 4, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;
3° de personeelsleden vermeld in artikel 3 van het decreet van 7 juli 2017 betreffende de rechtspositie van de personeelsleden in de basiseducatie;
4° de tijdelijke en de benoemde personeelsleden van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, die behoren tot de categorieën van het onderwijzend of van het administratief en technisch personeel, bedoeld in deel 5, titel 2 en titel 5, hoofdstuk 2 van de Codex Hoger Onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013;
5° de personeelsleden, vermeld in artikel III.35, § 1, 1° tot en met 3° en in artikel III.36, § 4, van de Codex Hoger Onderwijs, die effectief in een hogeschool zijn tewerkgesteld.
§ 2. Als een personeelslid in de periode die loopt vanaf 4 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 in quarantaine is ten gevolge van terugkeer uit een rode zone en thuiswerk is niet mogelijk, dan moet het personeelslid een verlof of afwezigheid voor verminderde prestaties opnemen gedurende zijn afwezigheid.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2021-03-12/04, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 04-01-2021>
Art.10. Dit besluit treedt in werking op de datum van de goedkeuring.
Artikel 7 en 8 van dit besluit hebben uitwerking met ingang van 27 maart 2020.
Art. 11. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.