16 MEI 2019. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de toewijzing van kosteloze broeikasgasemissierechten voor vaste installaties(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-08-2019 en tekstbijwerking tot 05-07-2021)
HOOFDSTUK I. - Algemeen
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Lijst van de vallende installaties en bepaling van de toewijzing
Art. 3-9
HOOFDSTUK II/I. [1 - Bepaling van de toewijzing van de nieuwkomers ]1
Art. 9./1
HOOFDSTUK III. - Monitoringmethodiekplan
Art. 10-13
HOOFDSTUK IV. - Beroep
Art. 14
HOOFDSTUK IV/1. [1 Wijzingen in de toewijzing van een installatie tijdens een toewijzingsperiode ]1
Afdeling 1. [1 . - Algemeen ]1
Art. 14/1
Afdeling 2. [1 Aanpassingen van de toewijzing verbonden aan de schommelingen in de activiteitsniveaus ]1
Art. 14/2
Afdeling 3. [1 . - Staking van de activiteit ]1
Art. 14/3. [1 Bij het staken van een activiteit als bedoeld in artikel 26 van de FAR-verordening licht de exploitant het Agentschap minstens tien dagen voor het staken ervan in, behoudens overmacht.
Art. 14/4. [1 Het Agentschap wijst geen enkele kosteloze quota toe voor een installatie die haar activiteit heeft gestaakt, te rekenen van het jaar volgend op het staken van de activiteit.
Afdeling 4. [1 - Fusies en splitsingen ]1
Art. 14/5
Afdeling 5. [1 - Afzien van de kosteloze quotatoewijzing ]1
Art. 14/6. [1 De exploitanten dienen, in voorkomend geval, bij het Agentschap een aanvraag in om van de toewijzing van kosteloze quota's af te zien overeenkomstig artikel 24 van de FAR-verordening. ]1
Afdeling 6. [1 - Gemeenschappelijke bepaling ]1
Art. 14/7. [1 1. Na de relevante informatie te hebben onderzocht, licht het Agentschap de exploitant over zijn beslissing in onder voorbehoud van validering door de Europese Commissie en maakt de Europese Commissie iedere nuttige informatie over, met inbegrip van de jaarlijkse herziene eindhoeveelheid kosteloos aan de betrokken installatie toegewezen emissiequota's.
HOOFDSTUK V. - Bekendmaking van gegevens gebonden aan de financiële compensatiemaatregelen
Art. 15
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 16
HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1.Dit besluit zet [1 "artikel 1, paragrafen 7 en 14, punt f),]1 van Richtlijn (EU) 2018/410 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG ter bevordering van kosteneffectieve emissiereducties en koolstofarme investeringen en van Besluit (EU) 2015/1814 om en voert artikel 1, paragraaf 17, van dezelfde Richtlijn uit.
----------
(1)<BWG 2021-06-17/25, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 15-07-2021>
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° Agentschap: het "Agence wallonne de l'Air et du Climat" (Waals Agentschap voor Lucht en Klimaat);
2° decreet van 10 november 2004: het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" (Waals Kyotofonds) en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto;
3° Minister: de Minister van Klimaat;
4° "FAR-Verordening": Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/331 van de Commissie van 19 december 2018 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad.
[1 5° verordening activiteitsniveau: Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1842 van de Commissie van 31 oktober 2019 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de verdere regelingen voor de aanpassingen van de kosteloze toewijzing van emissierechten als gevolg van veranderingen in het activiteitsniveau betreft;
6° verordening EU-register : Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 van de Commissie van 12 maart 2019 tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de werking van het EU-register;
7° nieuwkomer: iedere installatie die één of meerdere activiteiten vervolgt vernoemd in bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 22 juni 2006 tot opstelling van de lijst van de broeikasgasuitstotende installaties en activiteiten bedoeld in het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een " Fonds wallon Kyoto " (Waals Kyotofonds) en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto, die de toelating heeft verkregen om broeikasgassen voor het eerst uit te stoten vanaf 1 juli 2019 voor de toewijzingsperiode 2021-2025 of, voor de toewijzingsperiode 2026-2030, vanaf 1 juli 2024;]1
----------
(1)<BWG 2021-06-17/25, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 15-07-2021>
HOOFDSTUK II. - Lijst van de vallende installaties en bepaling van de toewijzing
Art.3.De exploitant van een in het decreet van 10 november 2004 bedoelde installatie kan uiterlijk op 31 mei 2019 [1 voor de toewijzingsperiode 2021-2025 en uiterlijk op 31 mei voor de toewijzingsperiode 2026-2030,]1 de volgende aanvragen bij het Agentschap indienen:
1° de aanvraag voor de kosteloze toewijzing bedoeld in artikel 4 van de "FAR-Verordening" indien de installatie in aanmerking komt voor de kosteloze toewijzing;
2° de uitsluitingsaanvraag bedoeld in artikel 1/1 van het besluit van de Waalse Regering van 22 juni 2006 tot opstelling van de lijst van de broeikasgasuitstotende installaties en activiteiten bedoeld in het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto.
----------
(1)<BWG 2021-06-17/25, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 15-07-2021>
Art.4.De in artikel 3, 1°, bedoelde toewijzingsaanvraag gaat vergezeld van:
1° een verslag met referentiegegevens dat is geverifieerd en bevredigend is bevonden;
2° [1 behalve als dit reeds goedgekeurd is door het Agentschap, een monitoringsmethodiekplan dat als grondslag heeft gediend voor het verslag betreffende de referentiegegevens bedoeld onder 1°]1;
3° [1 een verificatieverslag over het verslag betreffende de referentiegegevens bedoeld in 1° en, behalve als dit reeds goedgekeurd is door het Agentschap, over het monitoringmethodiekplan bedoeld in 2°]1.
De in artikel 3, 2°, bedoelde uitsluitingsaanvraag kan vergezeld gaan van de in het eerste lid bedoelde elementen.
De in het eerste lid bedoelde elementen worden opgenomen in de elektronische sjablonen die op de website van het Agentschap beschikbaar zijn. De exploitant stelt het Agentschap per e-mail in kennis wanneer alle elektronische sjablonen ingevuld en ingediend worden.
Het Agentschap zendt een elektronisch ontvangstbewijs toe.
----------
(1)<BWG 2021-06-17/25, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 15-07-2021>
Art.5. Overeenkomstig artikel 15 van de "FAR-Verordening" maakt de exploitant de bijkomende gegevens over en zorgt hij voor de correctie van de afwijkingen en fouten binnen de door het Agentschap vastgestelde termijn.
Art.6. Alvorens de lijst overeenkomstig artikel 7 mee te delen, stelt het Agentschap de exploitant in kennis van zijn beslissing over de aanvraag, onder voorbehoud van validatie door de Europese Commissie.
Art.7. Het Agentschap maakt de lijst van de in artikel 14 van "FAR-Verordening" bedoelde installaties op en deelt deze lijst aan de Nationale Klimaatcommissie mede om ze aan de Europese Commissie voor te leggen.
Art.8. Het Agentschap licht elke betrokken exploitant in over de beslissing van de Europese Commissie betreffende zijn installatie.
Art.9. Voor alle installaties waarvoor de Europese Commissie de opneming in de lijst niet heeft geweigerd, noch de gegevens heeft verworpen, stelt het Agentschap de voorlopige jaarlijkse bedragen van de toewijzing vast overeenkomstig de artikelen 14 en 16 van de "FAR-Verordening" en deelt het ze aan de Nationale Klimaatcommissie mee, die ze doorzendt aan de Commissie.
Het Agentschap stelt de jaarlijkse eindbedragen van de toewijzing vast overeenkomstig de artikelen 14 en 16 van de "FAR-Verordening" en deelt het ze aan de Nationale Klimaatcommissie mee, die ze aan de Commissie overmaakt.
In dezelfde tijd als ze de in de leden 2 en 3 bedoelde elementen aan de Nationale Klimaatcommissie zendt met het oog op de overmaking aan de Europese Commissie, informeert het Agentschap elke betrokken exploitant.
HOOFDSTUK II/I. [1 - Bepaling van de toewijzing van de nieuwkomers ]1
----------
(1)
Art.9./1 . [1 De nieuwkomer dient de toewijzingsaanvraag bedoeld in artikel 5 van de FAR-verordening bij het Agentschap in.
Daarvoor dient de nieuwkomer, tijdens de eerste twee jaren volgend op de datum van de aanvang van de exploitatie, in afwijking van artikel 14/2, tegen 15 februari, het verslag van het activiteitsniveau bij het Agentschap in, samen met het verificatieverslag.
Het Agentschap bepaalt, op grond van de FAR-verordening, de hoeveelheid emissiequota die kosteloos aan de installatie van die exploitant toe te wijzen zijn vanaf de aanvangsdatum van zijn normale exploitatie. Het Agentschap licht de exploitant, onder voorbehoud van de validering door de Europese Commissie, over zijn beslissing in en geeft onverwijld kennis aan de Europese Commissie van de jaarlijkse hoeveelheid emissierechten die kosteloos aan de exploitant worden toegewezen.
Het Agentschap licht elke betrokken exploitant in over de beslissing van de Europese Commissie betreffende zijn installatie. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2021-06-17/25, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 15-07-2021>
HOOFDSTUK III. - Monitoringmethodiekplan
Art.10.Indien het monitoringsmethodiekplan dat vergezeld gaat van de toewijzingsaanvraag [1 voor de toewijzingsperiode 2021-2025]1 niet met artikel 8 van de "FAR-Verordening overeenstemt", zendt de exploitant een herziene versie van het plan uiterlijk op 30 september 2019.
Het Agentschap keurt dit monitoringsmethodiekplan uiterlijk op 31 december 2020 goed en stelt de betrokken exploitanten in kennis daarvan.
----------
(1)<BWG 2021-06-17/25, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 15-07-2021>
Art.11. De in artikel 9 van de "FAR-Verordening" bedoelde niet-belangrijke wijzigingen van het monitoringsmethodiekplan worden uiterlijk op 31 december van hetzelfde jaar aan het Agentschap meegedeeld.
Art.12. Wanneer een wijziging van het monitoringsmethodiekplan door het Agentschap goedgekeurd moet worden, zendt het Agentschap zijn beslissing tot goedkeuring van de wijziging aan de aanvrager binnen een termijn van vijfenveertig dagen vanaf de dag waarop het het wijzigingsvoorstel heeft ontvangen.
Art.13. Voor de wijzigingen van het monitoringsmethodiekplan gebruikt de exploitant de op de website van het Agentschap beschikbare elektronische sjablonen.
HOOFDSTUK IV. - Beroep
Art.14. De exploitant kan bij de Regering een beroep instellen tegen de in artikel 10 bedoelde beslissing tot weigering van de goedkeuring van het monitoringsmethodiekplan of tegen de beslissing tot weigering of tegen de in artikel 12 bedoelde beslissing tot weigering van de goedkeuring van een wijziging van het monitoringsmethodiekplan.
Op straffe van verval wordt het beroep langs elektronische weg bij de Minister ingediend binnen 30 dagen na ontvangst van de beslissing van het Agentschap.
De Minister zendt de beslissing van de Regering bij aangetekend schrijven aan de aanvrager binnen vijfenveertig dagen vanaf de dag waarop hij het beroep heeft ontvangen.
HOOFDSTUK IV/1. [1 Wijzingen in de toewijzing van een installatie tijdens een toewijzingsperiode ]1
----------
(1)
Afdeling 1. [1 . - Algemeen ]1
----------
(1)
Art.14/1. [1 De exploitanten lichten het Agentschap, overeenkomstig artikel 23 van de FAR-verordening, over iedere verandering in, betreffende de exploitatie van een installatie die van invloed zou zijn op de toewijzing van deze installatie. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2021-06-17/25, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 15-07-2021>
Afdeling 2. [1 Aanpassingen van de toewijzing verbonden aan de schommelingen in de activiteitsniveaus ]1
----------
(1)
Art.14/2. [1 1. De exploitanten dienen het activiteitsniveauverslag alsmede het verificatieverslag als bedoeld in artikel 3 van de verordening activiteitsniveau tegen jaarlijks 14 maart bij het Agentschap in.
Wanneer 14 maart op een zaterdag of zondag valt, valt de vervaltermijn op de maandag daarna.
In afwijking van lid 1 dienen de exploitanten het activiteitsniveauverslag betreffende de gegevens voor 2019 en 2020 tegen 30 juni 2021 in.
De exploitanten maken gebruik van de elektronische modellen, beschikbaar op de website van het Agentschap, en lichten het Agentschap per e-mail in wanneer de gezamenlijke elektronische modellen ingevuld en ingediend zijn.
§ 2. Het Agentschap beoordeelt het activiteitsniveauverslag, bepaalt het gemiddeld activiteitsniveau van elke subinstallatie en voert, in voorkomend geval, de aanpassing van de toewijzing door overeenkomstig de artikelen 3, § 4, 4, 5 en 6 van de verordening activiteitsniveau.
Wanneer het Agentschap onjuistheden vaststelt in het activiteitsniveauverslag, wordt de exploitant verzocht het Agentschap de aanvullende gegevens over te maken en de onjuistheden en fouten in de door het Agentschap vastgestelde termijn recht te zetten. Het Agentschap gaat na of de voorafgaande verslagen, met betrekking tot dezelfde toewijzingsperiode, eveneens die onjuistheden bevatten en vraagt in voorkomend geval dat de exploitant de nodige correcties doorvoert.
§ 3. In 2021 wordt het verstrekken van kosteloze emissierechten voor elke installatie opgeschort totdat het Agentschap op grond van het activiteitsniveauverslag vastgesteld heeft dat de hoeveelheid emissierechten, toegewezen aan de betrokken installatie, niet hoeft te worden aangepast of totdat de Europese Commissie aan beslissing heeft aangenomen overeenkomstig artikel 23, § 4, van de FAR-verordening wat betreft de aanpassing ervan toegewezen aan deze installatie. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2021-06-17/25, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 15-07-2021>
Afdeling 3. [1 . - Staking van de activiteit ]1
----------
(1)
Art. 14/3. [1 Bij het staken van een activiteit als bedoeld in artikel 26 van de FAR-verordening licht de exploitant het Agentschap minstens tien dagen voor het staken ervan in, behoudens overmacht.
Het Agentschap licht de nationale registeradministrateur in overeenkomstig artikel 25 van de registerverordening.
Het Agentschap kan na voorafgaandelijke raadpleging van de exploitant en informatie aan de Minister vaststellen dat één van de voorwaarden vernoemd in artikel 26 van de FAR-verordening vervuld is hoewel de exploitant van de bedoelde installatie de informatie als bedoeld in artikel 14/1 niet heeft verstrekt. ]1
----------
(1)
Art. 14/4. [1 Het Agentschap wijst geen enkele kosteloze quota toe voor een installatie die haar activiteit heeft gestaakt, te rekenen van het jaar volgend op het staken van de activiteit.
Het Agentschap schort de afgifte van de emissierechten aan de installaties die hun activiteiten onderbroken hebben op zolang niet vaststaat dat ze hun activiteiten gaan heropstarten. Als de installatie haar activiteiten niet heropstart, wordt haar toewijzing tot nul teruggebracht te rekenen van het jaar volgend op het onderbreken van haar activiteiten. ]1
----------
(1)
Afdeling 4. [1 - Fusies en splitsingen ]1
----------
(1)
Art.14/5. [1 De exploitanten verstrekken het Agentschap, overeenkomstig artikel 25 van de FAR-verordening, alle documenten betreffende de installaties, voortvloeiende uit fusies of splitsingen.
Het Agentschap bepaalt de historische activiteitsniveaus overeenkomstig artikel 25, § 3, van de FAR-verordening.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2021-06-17/25, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 15-07-2021>
Afdeling 5. [1 - Afzien van de kosteloze quotatoewijzing ]1
----------
(1)
Art. 14/6. [1 De exploitanten dienen, in voorkomend geval, bij het Agentschap een aanvraag in om van de toewijzing van kosteloze quota's af te zien overeenkomstig artikel 24 van de FAR-verordening. ]1
----------
(1)
Afdeling 6. [1 - Gemeenschappelijke bepaling ]1
----------
(1)
Art. 14/7. [1 1. Na de relevante informatie te hebben onderzocht, licht het Agentschap de exploitant over zijn beslissing in onder voorbehoud van validering door de Europese Commissie en maakt de Europese Commissie iedere nuttige informatie over, met inbegrip van de jaarlijkse herziene eindhoeveelheid kosteloos aan de betrokken installatie toegewezen emissiequota's.
Het Agentschap licht elke betrokken exploitant in over de beslissing van de Europese Commissie betreffende zijn installatie.
§ 2. Wanneer het Agentschap een exploitant verzoekt om de in overtal gekregen emissierechten terug te geven, beschikt de exploitant over drie maanden te rekenen van de kennisgeving van het Agentschap om de in overtal gekregen emissierechten terug te geven.
In voorkomend geval verstrekt het Agentschap aan de nationale registeradministrateur de instructies als bedoeld in artikel 48, § 5, van de registerverordening.
§ 3. Het Agentschap legt de Minister uiterlijk jaarlijks op 30 mei een verslag over betreffende de wijzigingen doorgevoerd in de toewijzing van de installaties in de loop van het voorafgaande jaar. De Minister legt het verslag aan de Regering voor.]1
----------
(1)
HOOFDSTUK V. - Bekendmaking van gegevens gebonden aan de financiële compensatiemaatregelen
Art.15. Binnen drie maanden na het einde van elk jaar publiceert de Waalse Overheidsdienst Economie, Tewerkstelling en Onderzoek op zijn website alle compensaties per bedrijfstak en deeltak die in aanmerking komt voor de financiële maatregelen die de Regering heeft aangenomen ten gunste van de bedrijfstakken of deeltakken die worden blootgesteld aan een reëel CO2-weglekrisico als gevolg van de aanzienlijke indirecte kosten die zij daadwerkelijk oplopen door de doorberekening van de broeikasgasemissiekosten in de elektriciteitsprijzen.
Bovendien publiceert de Waalse Overheidsdienst Economie, Tewerkstelling en Onderzoek voor elk jaar waarin het Gewest meer dan 25 % van de inkomsten uit de veiling van emissierechten voor deze doeleinden gebruikt, een verslag waarin de redenen voor de overschrijding van deze hoeveelheid door het Gewest worden uiteengezet. Het verslag bevat relevante informatie over de elektriciteitsprijzen voor grote industriële verbruikers die van dergelijke financiële maatregelen genieten, onverminderd de eisen inzake de bescherming van vertrouwelijke informatie. Het verslag bevat ook informatie over de vraag of andere maatregelen zijn overwogen om de indirecte koolstofkosten op middellange en lange termijn op duurzame wijze te verminderen.
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 16. De Minister van Economie en de Minister van Klimaat zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.