Details





Titel:

25 APRIL 2019. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 4 april 2019 betreffende de individuele beroepsopleiding(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 06-06-2019 en tekstbijwerking tot 25-07-2024)



Inhoudstafel:


Art. 1-10, 10bis, 11-21



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2007203470  2008027030 





Artikels:

Artikel 1. Dit besluit regelt gedeeltelijk een aangelegenheid bedoeld in artikel 138 van de Grondwet, overeenkomstig artikel 127, § 1, van de Grondwet.

Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° het decreet: het decreet van 4 april 2019 betreffende de individuele beroepsopleiding;
  2° de stagiair die moeilijkheden inzake inschakeling ondervindt, ofwel:
  a) de stagiair die niet houder is van het getuigschrift van de derde graad van het secundair onderwijs;
  b) de stagiair jonger dan vijfentwintig jaar zijn die, op het tijdstip waarop de overeenkomst voor een instapopleiding gesloten wordt, sinds minder dan één jaar werkloos is;
  c) de stagiair jonger dan vijfentwintig jaar zijn die, op het tijdstip waarop de overeenkomst voor een instapopleiding gesloten wordt, sinds minder dan twee jaar werkloos is;
  d) de stagiair die een erkenning van zijn handicap heeft verkregen;
  e) de stagiair ten laste van RIZIV die begeleid wordt in het kader van een herinschakelingstraject, ongeacht of dit een heroriënteringstraject dan wel een beroepsrehabilitatietraject is;
  [1 f) de nieuwkomende stagiair van binnen en buiten de Europese Unie, zodat hij een individueel opleidingstraject kan volgen tot integratie, in voorkomend geval, van het leren van de woordenschat in verband met de uitoefening van de functie opgenomen in het plan voor een instapopleiding;]1
  3° [1 de sociale uitkering: de werkloosheidsuitkering, de inschakelingsuitkering, het leefloon, de financiële sociale bijstand]1;
  4° de Minister: de Minister bevoegd voor Vorming.
  ----------
  (1)<BWG 2024-06-06/11, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2024>

Art.3. Overeenkomstig artikel 16, lid 2, van het decreet, wordt de inwerkingtreding van het decreet uitgesteld tot 1 april 2022 voor de werkgevers uit de overheid die niet onderworpen zijn aan de wet van 5 december 1968 over de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, uitgezonderd:
  1° de autonome overheidsbedrijven;
  2° de plaatselijke besturen voor beroepsactiviteiten waarvoor er een proces ter bekrachtiging van vaardigheden bestaat, aanbevolen bij de omzendbrief van de Minister van Plaatselijke Besturen en Stedenbeleid van 25 januari 2011 betreffende de bekrachtiging van de vaardigheden in het kader van het pact voor een sterke en solidaire plaatselijk en provinciaal openbaar ambt.
  De Minister kan een datum van inwerkingtreding bepalen voorafgaand aan de datum vermeld in het eerste lid.

Art.4.§ 1. De onderneming voor uitzendarbeid die een [1 plan voor een instapopleiding]1 sluit, selecteert de stagiair en de werkgever-gebruiker. De werkgever-gebruiker is als referentie in het opleidingsplan opgenomen.
  § 2. De [1 plan voor een instapopleiding]1, gesloten met een onderneming voor uitzendarbeid, kan enkel worden toegestaan aan stagiairs die aan volgende voorwaarden voldoen:
  a) jonger dan vijfentwintig jaar zijn en, op het tijdstip waarop de [1 plan voor een instapopleiding]1 gesloten wordt, sinds minder dan één jaar niet-werkende zijn;
  b) minstens vijftig jaar oud zijn en, op het tijdstip waarop de [1 plan voor een instapopleiding]1 gesloten wordt, sinds minder dan één jaar niet-werkende zijn.
  § 3. De duur van de [1 plan voor een instapopleiding ]1, gesloten met een onderneming voor uitzendarbeid, bedraagt minstens vier en hoogstens dertien weken.
  De stagiair waarvoor de [1 plan voor een instapopleiding]1 gesloten wordt met een onderneming voor uitzendarbeid kan, in de loop van de drie maanden voorafgaand aan genoemde overeenkomst, tijdens hoogstens twintig werkdagen in de functie waarvoor genoemde overeenkomst met de onderneming voor uitzendarbeid gesloten is, een interimopdracht verricht hebben voor de werkgever-gebruiker.
  ----------
  (1)<BWG 2024-06-06/11, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2024>

Art.5.De prestaties van de [2 plan voor een instapopleiding]2 kunnen niet beginnen vóór de ondertekening ervan door de drie partijen.
  Er mag voor de beroepsactiviteit geen enkele prestatie in het kader van een arbeidsovereenkomst verricht zijn vóór de ondertekening van de [2 plan voor een instapopleiding]2 door de drie partijen, uitgezonderd de prestaties verricht in het kader van een arbeidsovereenkomst, met inbegrip van een uitzendarbeidscontract, waarvan de gecumuleerde duur niet meer dan twintig dagen over de drie voorafgaande maanden mag bedragen.
  [1 De opleidingsovereenkomst kan worden ondertekend met de hand, langs elektronische weg of op een andere wijze waarop elke partij zich identificeert en haar wil kenbaar maakt.]1
  ----------
  (1)<BWG 2022-12-21/55, art. 85, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2022>
  (2)<BWG 2024-06-06/11, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2024>

Art.6.§ 1. De overeenkomst voor een instapopleiding duurt minstens vier en hoogstens zesentwintig weken.
  In afwijking van lid 1 kan de overeenkomst voor een instapopleiding voor de stagiair die moeilijkheden met de inschakeling ondervindt, een langere duur hebben dan zesentwintig weken, zonder de tweeënvijftig weken te overschrijden.
  [1 De duur van het plan voor een instapopleiding wordt, na overleg met de werkgever, door de adviseur bepaald, rekening houdend met:
   1° de vak-referentielijst en meer bepaald de vaardigheden die verband houden met het beroep;
   2° voor de stagiair, zijn/haar opleiding, ervaring en begeleidingstraject;
   3° voor de onderneming, de beroepscompetenties die op de werkplek moeten worden verworven in overeenstemming met de verklaringen van de werkgever.]1
  [1 Die]1 hangt af van het verschil tussen de competenties van de stagiair en de competenties die verworven dienen te zijn na afloop van [1 het plan voor een instapopleiding]1.
  § 2. [1 De onderneming kan "Forem" vragen de aanvankelijke duur van het plan voor een instapopleiding te verlengen tot zeven dagen voordat het plan afloopt.
   "Forem" kan de verlenging toekennen als de uitvoering van het plan voor een instapopleiding is opgeschort en aan de volgende voorwaarden is voldaan:
   1° de opschorting is te wijten aan één van de volgende redenen:
   a) een arbeidsongeschiktheid van de stagiair wegens ziekte, een arbeidsongeval of een ongeval op de weg van en naar het werk;
   b) een sluiting van de onderneming wegens staking, economische werkloosheid, slechte weersomstandigheden of collectieve sluiting wegens de jaarlijkse vakantie of bij overmacht;
   c) de jaarlijkse vakantie van de stagiair waarmee de werkgever heeft ingestemd;
   d) de bemiddeling bedoeld in artikel 5, § 1/2, tweede lid, of in artikel 6, § 3, tweede lid, van het decreet;
   2° de totale duur van de periodes van opschorting bedoeld in 1° is minstens gelijk aan zeven werkdagen.
   De duur van de verlenging komt overeen met die van de in lid 2 bedoelde periodes van opschorting]1.
  [1 § 3. Onverminderd paragraaf 1, als het leren van de stagiair langer dan voorzien is of in geval van evolutie van de beroepsactiviteit van de werkgever kan deze laatste "Forem" vragen om een eenmalige verlenging van de duur van de stage. De adviseur analyseert de behoefte en spreekt zich uit over de aanvraag.]1
  ----------
  (1)<BWG 2024-06-06/11, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2024>

Art.7.[2 Het plan voor een instapopleiding]2 bevat met name:
  1° de omschrijving van de in te vullen beroepsactiviteit;
  2° het opleidingsplan :
  3° de duur van de overeenkomst voor een instapopleiding;
  4° de wekelijkse duur van de daadwerkelijke prestaties, uitgedrukt in het aantal uren per week, vastgelegd in functie van de bepalingen betreffende de duur en de arbeidsuurregeling die bij werkgever van kracht is voor de beroepsactiviteit bedoeld onder 1°, zonder de mogelijkheid evenwel om overuren te verrichten;
  5° [2 de wijze van berekening van de aanmoedigingspremie en de reiskosten bedoeld in artikel 5, § 1, eerste lid, 6°, van het decreet]2;
  6° [2 ...]2
  7° de wijze van berekening van de vergoeding wegens eventuele kosten voor de opvang, bedoeld in [2 artikel 6, § 1, lid 2, 2°, van het decreet]2;
  8° de verbintenissen van de werkgever betreffende de verplichtingen bedoeld in artikel 5, § 1, van het decreet;
  9° het brutomaandloon bij de aanwerving van de stagiair, vastgesteld voor de beroepsactiviteit bedoeld onder 1°, met inachtneming van de collectieve arbeidsovereenkomsten of de barema's die van toepassing zijn bij de betrokken overheid als werkgever;
  10° de nadere evaluatieregels van de opleiding.
  Behalve de bepalingen bedoeld in lid 1 moet [2 het plan voor een instapopleiding]2 voorzien in een proefperiode gelijk aan een derde van de voorziene duur ervan. Ze duurt minimum twee en maximum acht weken.
  [2 ...]2
  Het model van [2 het plan voor een instapopleiding ]2 wordt door de Minister bepaald.
  Elke andersluidende clausule dan in bedoeld model wordt ongeschreven geacht.
  ----------
  (1)<BWG 2021-07-08/06, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 24-07-2021>
  (2)<BWG 2024-06-06/11, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2024>

Art.8.§ 1. [1 Tijdens de uitvoering van het plan voor een instapopleiding ziet "Forem" toe op het vlotte verloop van de opleiding, op een manier die past bij de duur van het plan voor een instapopleiding]1.
  [1 ...]1
  Dit toezicht op het vlot verloop heeft met name betrekking op volgende aspecten:
  1° de inachtneming, door de partijen, van de voorwaarden van uitvoering van [1 het plan voor een instapopleiding]1, met name de inachtneming van de uurroosters;
  2° de integratie van de stagiair bij de werkgever;
  3° de integratie van de stagiair op zijn arbeidspost;
  4° de opvolging en de begeleiding van de stagiair door de werkgever en, in voorkomend geval, door de mentor;
  5° de door de stagiair en de werkgever opgegeven evolutie ter zake van competenties, overeenkomstig de respectievelijke overeenkomsten, vastgesteld in het opleidingsplan.
  § 2. [1 Na afloop van het plan voor een instapopleiding maakt "Forem" het attest van beroepsbekwaamheden op bedoeld in artikel 7, lid 1, 12°, van het decreet, in overleg met de werkgever en de stagiair. Het model van dit attest wordt door de Minister bepaald.
   Bij deze gelegenheid informeert "Forem" de stagiair over eventuele vaardigheidsattesteringen die met de stage overeenkomen en over alle voordelen die een dergelijke attestering hem of haar kan opleveren in zijn of haar beroepstraject]1.
  § 3. [1 ...]1
  ----------
  (1)<BWG 2024-06-06/11, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2024>

Art.9.[1 § 1. Een overeenkomst tot overmaking van de verplichting bepaald in artikel 5, § 1/1, lid 3, 1°, van het decreet wordt gesloten tussen de werkgever die het plan voor een instapopleiding overdraagt en de werkgever die het opleidingsplan overneemt. De op de datum van overdracht bestaande rechten en verplichtingen van de overdrager zijn, als gevolg van de overdracht, aan de overnemer overgegaan.
   In het geval bedoeld in artikel 5, § 1/1, lid 3, 2°, van het decreet, sluiten de onderneming voor uitzendarbeid en de gebruiker een overeenkomst tot overmaking van de verplichting bedoeld in artikel 5, § 1/1, lid 1.
   De in lid 1 en 2 bedoelde overeenkomsten tot overmaking worden door "FOREm" goedgekeurd voordat de arbeidsovereenkomst ingaat.
   § 2. In geval van samensmelting, splitsing, overdracht of opslorping worden het plan voor een instapopleiding en de arbeidsovereenkomst, gesloten na afloop ervan, onder dezelfde voorwaarden behouden door de nieuw ontstane entiteit ]1.
  ----------
  (1)<BWG 2024-06-06/11, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2024>

Art.10.[1 Het plan voor een instapopleiding"]1 kan voortijdig eindigen, o.a.:
  1° op de datum waarop de curator het faillissement van de werkgever mededeelt;
  2° bij een gemotiveerde beslissing van de stagiair bij niet-inachtneming door de werkgever van de verplichtingen bepaald in [1 artikel 5, § 1, lid 1, 3°, 4°, 6°, 7° en 14°, van het decreet]1;
  3° [1 bij een beslissing van de werkgever in geval van:
   a) staking van activiteiten van de werkgever;
   b) afwezigheid van de stagiair voor een periode van ten minste een derde van de voorziene duur van de stage, ook als de afwezigheid te wijten is aan ziekte of een arbeidsongeval, op voorwaarde dat deze afwezigheid de voortzetting van de stage in gevaar brengt;
   c) onbekwaamheid van de stagiair met betrekking tot zowel zijn lichamelijke als geestelijke capaciteiten, evenals tot zijn competenties inzake gedragingen en relaties;
   d) het niet-verkrijgen van de voorziene attestering op et opleidingsprogramma wanneer deze attestering verplicht is voor de uitoefening van het aangeleerd beroep;
   e) vroegtijdige indienstneming van de stagiair die alle vereiste competenties voor de post heeft verworven voor beëindiging van de opleidingsperiode;
   f) het niet-inachtneming door de stagiair van zijn/haar verplichtingen bepaald in het arbeidsreglement van de onderneming;]1;
  4° bij een gemotiveerde beslissing van "Forem" bij niet-inachtneming door de werkgever van de verplichtingen bepaald in artikel 5, § 1, lid 1, 5°, 6°, 12° en 14° van het decreet.
  [1 ...]1.
  ----------
  (1)<BWG 2024-06-06/11, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2024>

Art.10bis. [1 Als de stagiair, werkgever of "Forem" het plan voor een instapopleiding voorziet te verbreken, worden de andere partijen geïnformeerd door deze laatste via de digitale ruimte of per post of via e-mail met vermelding van de redenen.
   Binnen drie werkdagen na ontvangst van deze informatie stelt "Forem" een bemiddeling voor aan de andere partijen met het oog op het formuleren van aanbevelingen om te voorkomen dat het plan voor een instapopleiding wordt verbroken. "Forem" kan de uitvoering van het plan voor een instapopleiding tijdens deze periode opschorten.
   Als er aan het einde van de bemiddeling geen overeenstemming wordt bereikt, kan de stagiair, de werkgever of "Forem" zijn/haar intentie bevestigen om het plan voor een instapopleiding op te schorten. De beslissing heeft uitwerking ten vroegste op de dag na de bemiddelin. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2024-06-06/11, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2024>


Art.11.De aanvraag bedoeld in artikel 4 van het decreet wordt [1 ...]1 of via het daartoe voorziene informaticaplatform aan "Forem" gericht.
  De aanvraag bevat met name:
  1° de identificatiegegevens van de werkgever en de persoon gemachtigd om hem te vertegenwoordigen bij het sluiten van [1 het plan voor een instapopleiding]1;
  2° de naam, de beroepservaring en de kwalificaties van de mentor(en) bedoeld in [1 artikel 2, § 1, lid 1, 7°, van het decreet]1;
  3° de kenmerken van de in te vullen beroepsactiviteit;
  4° in voorkomend geval, de identificatie van de stagiair [1 ...]1;
  5° in voorkomend geval, een voorstel tot [1 opleidingsprogramma ]1 waarin de te vervullen taken en de te verwerven competenties van de stagiair, evenals de dienovereenkomstige duur, omstandig worden opgegeven;
  6° de voorwaarden van aanwerving zoals aangeboden na afloop van [1 het plan voor een instapopleiding]1, met name het type arbeidsovereenkomst, het brutomaandloon bij de aanwerving van de stagiair zoals vastgelegd voor de in te vullen beroepsactiviteit met inachtneming van de collectieve arbeidsovereenkomsten of de barema's die van toepassing zijn op de overheidsdienst als werkgever en de wekelijkse duur van de prestaties van [1 het plan voor een instapopleiding]1 met inachtneming van de collectieve arbeidsovereenkomsten of de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de duur van de prestaties, van toepassing op de betrokken overheidsdienst als werkgever.
  [1 In afwijking van het eerste lid kan de stagiair of de werkgever zijn/haar aanvraag per post of via e-mail richten indien dit kanaal geschikt is voor zijn/haar situatie.]1
  ----------
  (1)<BWG 2024-06-06/11, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2024>

Art.12.§ 1. "Forem" is belast met de behandeling van elke aan hem gerichte aanvraag.
  § 2. "Forem" bericht ontvangst van de aanvraag binnen tien dagen na ontvangst ervan [1 via de digitale ruimten voor de werkgevers]1.
  Als de aanvraag of het dossier onvolledig is, verwittigt "Forem" de werkgever in het bericht van ontvangst en laat hij hem in hetzelfde schrijven weten dat de termijn bedoeld in paragrafen 3 opgeschort wordt tot de inontvangstneming van de ontbrekende stukken of gegevens.
  De werkgever dient de ontbrekende stukken of gegevens in volgens de modaliteiten die voor de aanvraag gelden.
  "Forem" stuurt binnen vijftien dagen na de datum van verzending van het bericht van ontvangst een rappelbrief met de lijst van de ontbrekende stukken naar de werkgever.
  Als hij ze niet binnen vijftien na die rappelbrief ontvangen heeft, wordt de aanvraag als afgedaan beschouwd.
  § 3. "Forem" neemt zijn beslissing binnen de veertien dagen volgend op de ontvangst van het volledige dossier.
  Bij gebrek aan beslissing binnen de termijn bedoeld in het eerste lid wordt de beslissing geacht gunstig te zijn voor de werkgever. [1 In dit geval beslist "Forem" enkel over de nadere regels van het plan voor een instapopleiding, met inbegrip van de duur van de opleiding en het opleidingsplan.]1
  ----------
  (1)<BWG 2024-06-06/11, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2024>

Art.13.[1 1. De compenserende vergoeding bedoeld in artikel 7, eerste lid, 5°, van het decreet, bedraagt het maandelijks bruto-bedrag van 300 euro.
   Als de wekelijkse duur van de prestaties van het plan voor een instapopleiding overeenstemt met een deeltijdse arbeidsregeling, wordt het bedrag van de vergoeding bedoeld in lid 1 aangepast in verhouding tot de wekelijkse duur van de prestaties.
   § 2. Als de stagiair het recht op sociale uitkeringen verliest tijdens de duur van het plan voor een instapopleiding, kan hij of zij een aanvraag tot compenserende vergoeding indienen bij "Forem", dat een beslissing neemt binnen dertig dagen na de volledige aanvraag.
   Als de stagiair tijdens de duur van het plan voor een instapopleiding een sociale uitkering ontvangt, verliest hij/zij het recht op de compenserende vergoeding ]1.
  ----------
  (1)<BWG 2024-06-06/11, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2024>

Art.14.§ 1. "Forem" komt naar verhouding van de geleverde dagprestaties tussenbeide in de kosten voor opvang, kinderonthaal of kinderhuis bedoeld in [1 artikel 6, § 1, lid 2, 2°]1, van het decreet, aangetoond door de stagiair op basis van de factuur van bedoelde opvangmilieus of ieder betaalbewijs voor 4 euro per dagprestatie en per kind.
  De tussenkomst van "Forem" in naschoolse kinderopvangkosten bedoeld in artikel 6, lid 2, 3°, van het decreet, aangetoond door de stagiair op basis van de factuur van de kinderopvang of ieder betaalbewijs bedraagt 2 euro per dagprestatie en per kind.
  "Forem" komt niet tussenbeide in de kosten bedoeld in artikel 6, lid 2, 3°, van het decreet wanneer de factuur of de betaalbewijzen waarmee zij worden aangetoond na een termijn van 60 dagen, ingaand daags na de dag waarop [1 het plan voor een instapopleiding]1g beëindigd wordt, aan "Forem" worden overgemaakt.
  [1 § 1/1 De stagiair die de bedoelde in artikel 6, § 1, tweede lid, 2°, van het decreet vergoeding voor opvang wenst te krijgen, daarom verzoekt bij "Forem", die een beslissing neemt binnen de dertig dagen na de volledige aanvraag. Indien toegekend, blijft de som van de vergoedingen en de premie bedoeld in artikel 6, § 1, 2°, van het decreet gelijk aan de som van deze bedragen bij het sluiten van het plan voor een instapopleiding.]1
  § 2. Op basis van de factuur voor opleidingskosten, verstrekt door de werkgever, betaalt "Forem" de werkgever de opleidingskosten bedoeld in artikel 5, § 1, lid 1, 7°, van het decreet terug. Het bedrag van de terugbetaling wordt beperkt tot de werkelijke kostprijs, met als maximumbedrag het vigerend tarief van de kenniscentra voor een gelijksoortige of aanverwante opleiding in dezelfde beroepssector.
  [1 Forem" weigert de factuur voor opleidingskosten wanneer de opleiding meer dan een derde bedraagt van de totale duur van de opleiding die is vastgelegd in het plan voor een instapopleiding.]1
  In afwijking van paragraaf 2, lid 1, wordt de terugbetaling van de prijs die door de verstrekker van een opleiding voor het besturen van voertuigen waarvoor een rijbewijs van categorie C of categorie D nodig is, met inbegrip van de retributies betaald aan de erkende centra voor de theoretische en praktische examens en de examens van beroepsbekwaamheid, beperkt tot het maximumbedrag van vijfduizend euro.
  § 3. [1"Forem" komt niet tussenbeide in de kosten bedoeld in de leden 1 en 2 wanneer de werkgever de factuur of de betaalbewijzen meer dan zestig dagen na het einde van het plan voor een instapopleiding overmaakt ]1.
  ----------
  (1)<BWG 2024-06-06/11, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2024>

Art.15.[1 § 1. Het basisbedrag van de maandelijkse aanmoedigingspremie bedoeld in artikel 5, § 1, eerste lid, 6°, van het decreet is ten minste gelijk aan het brutoloon bij aanwerving, verminderd met de sociale uitkeringen die de stagiair ontvangt. Het aldus bekomen verschil wordt vermenigvuldigd met 0,6.
   Als de wekelijkse duur van de prestaties van het plan voor een instapopleiding overeenstemt met een deeltijdse arbeidsregeling, wordt het minimum basisbedrag bedoeld in lid 1 aangepast in verhouding tot de wekelijkse duur van de prestaties.
   § 2. Voor de bepaling van het bedrag van de sociale uitkeringen, de inkomsten of de vergoedingen te bepalen, houdt "Forem" rekening
   1° voor de eerste maand van prestaties, met het bedrag op de eerste dag van de uitvoering van het plan voor een instapopleiding, zoals beschikbaar bij een authentieke gegevensbron de dag van ondertekening van het plan voor een instapopleiding;
   2° voor de volgende maanden, met het bedrag op de eerste dag van de vervallen maand, beschikbaar bij een authentieke gegevensbron op de eerste dag van de vervallen maand.
   Er wordt geen rekening gehouden met wijzigingen in het dagelijks bedrag die plaatsvinden buiten de tijden vastgelegd in lid 1.
   "Forem" stelt de werkgever in kennis van elke wijziging van het in lid 1 bedoelde bedrag. De werkgever past het bedrag van de aanmoedigingspremie dienovereenkomstig aan.
   § 3. Het werkelijke bedrag van de aanmoedigingspremie wordt berekend op grond van de daadwerkelijke maandelijkse prestaties van de stagiair gedurende de afgelopen maand.
   De werkgever geeft de prestatiestaat aan:
   1° via het platform bedoeld in artikel 9 van het decreet, uiterlijk de vijfde werkdag van de volgende maand of;
   2° via de post of via e-mail, uiterlijk op de eerste werkdag van de volgende maand.
   Wordt de prestatiestaat niet binnen de termijnen, bedoeld in lid 2, medegedeeld, dan wordt het bedrag van de aanmoedigingspremie vastgesteld op basis van de prestaties als bepaald in het plan voor een instapopleiding.
   § 4. De werkgever houdt het bedrag van de bedrijfsvoorheffing in op de aanmoedigingspremie ]1.
  ----------
  (1)<BWG 2024-06-06/11, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2024>

Art.16.[1 §1.]1 Voor de toepassing van artikel 5, § 2, van het decreet richt "Forem", wanneer een tekortkoming wordt vastgesteld in de verplichtingen [1 ingesteld bij of krachtens het decreet]1, een gemotiveerde waarschuwing aan de werkgever.
  De werkgever kan zijn verweermiddelen schriftelijk bij "Forem" te gelde maken, binnen een termijn van dertig dagen te rekenen van de kennisgeving van de waarschuwing.
  [1 Na afloop van de in lid 2 bedoelde termijn beslist "Forem", rekening houdend met eventuele verweermiddelen, over de uitsluiting van de werkgever. Het laatstgenoemde krijgt een schriftelijke kennisgeving van zijn gemotiveerde beslissing.]1
  [1 § 2. Forem vergelijkt de evolutie in het personeelsbestand van de werkgever tussen het sluiten van het plan voor een instapopleiding en het sluiten van de daaropvolgende arbeidsovereenkomst.
   Wanneer het personeelsbestand niet is toegenomen, richt "Forem" een waarschuwing aan de werkgever overeenkomstig de procedure bedoeld in paragraaf 1 en verzocht hem om het bewijs te leveren dat hij voldoet aan de voorwaarde bedoeld in artikel 5, § 1, eerste lid, 10° van het decreet.
   De werkgever kan de naleving van de voorwaarde verantwoorden, bedoeld in artikel 5, § 1, eerste lid, 10°, van het decreet met een van de volgende gronden:
   1° moeilijkheden inzake aanwervingen, te rechtvaardigen met aanwervingsprocedures, waaronder minstens een bij "Forem" bekendgemaakte vacature waarvoor hij geen sollicitanten heeft ontvangen voor het einde van het plan voor een instapopleiding;
   2° overmacht;
   3° opruststelling van een werknemer die na afloop van het plan voor een instapopleiding wordt vervangen;
   4° ontslag van een werknemer wegens een zware fout;
   5° andere reden die de niet-toename van het referentiepersoneelsbestand rechtvaardigt en die geen verband houdt met de functie waarop het plan voor een instapopleiding betrekking heeft.
   "Forem" spreekt zich uit overeenkomstig paragraaf 1.]1
  ----------
  (1)<BWG 2024-06-06/11, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2024>

Art. 17. § 1. "Forem" gaat jaarlijks tot de evaluatie van het decreet over, op basis van meer bepaald volgende elementen:
  1° informatie over het aantal gesloten of[1 plannen voor een instapopleiding"]1;
  2° informatie over de profielen van de stagiairs;
  3° informatie over de profielen van de werkgevers, opgesplitst, met name, in functie van omvang en paritair comité;
  4° het type beroepsactiviteit waarvoor [1 plannen voor een instapopleiding"]1 wordt verwezenlijkt;
  5° de arbeidsregeling en de duur van de [1 plannen voor een instapopleiding]1;
  6° de opleidingenverstrekkers, evenals de aard van de opleidingen die zij organiseren, vermeld in de [1 plannen voor een instapopleiding"]1;
  7° de analyse van de termijn voor de behandeling van de dossiers;
  8° de analyse van het voltooiingspercentage van de [1 plannen voor een instapopleiding" ]1g, met inbegrip van de oorzaken voor het afbreken en het niet-voltooien ervan;
  9° de analyse van het inschakelingspercentage na afloop van de [1 plannen voor een instapopleiding]1;
  10° het aantal werkgevers die minstens tien stagiairs tegelijk aanwerven, evenals het inschakelingspercentage onder die aanwervingen;
  11° het aantal contracten, gesloten met een agentschap voor uitzendarbeid, evenals het inschakelingspercentage onder die aanwervingen.
  Het evaluatieverslag, verwezenlijkt door "Forem", wordt overgemaakt aan het beheerscomité van "Forem" en aan de Minister.
  § 2. "Forem" verricht een halfjaarlijkse budgetaire opvolging.
  Op grond van de opvolging, bedoeld in lid 1, kan de Minister, onder de voorwaarden van dit besluit en binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, de terugbetaling van de opleidingen bedoeld in artikel 14, § 2, beperken.
  ----------
  (1)<BWG 2024-06-06/11, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2024>

Art.18. Het comité bedoeld in artikel 8 van het decreet stelt de werkingsregels ervan in een huishoudelijk reglement vast. Het huishoudelijk reglement wordt de Minister ter goedkeuring voorgelegd.

Art.19. Opgeheven worden:
  1° het besluit van de Waalse Regering van 14 november 2007 tot uitvoering van het decreet van 18 juli 1997 betreffende de inschakeling van werkzoekenden bij werkgevers die een beroepsopleiding organiseren om in een vacature te voorzien;
  2° het ministerieel besluit van de Waalse Regering van 19 december 2007 tot bepaling van de nadere uitvoeringsregels van het decreet van 18 juli 1997 betreffende de inschakeling van werkzoekenden bij werkgevers die een beroepsopleiding organiseren om in een vacature te voorzien.

Art.20. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2019.

Art. 21. De Minister van Vorming is belast met de uitvoering van dit besluit.