17 MEI 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
Art. 1-8
Artikel 1. Artikel 212 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 januari 2018, wordt aangevuld met een lid, luidende :
"Voor de gerechtigde wiens primaire ongeschiktheid of wiens invaliditeit een aanvang neemt vanaf 1 januari 2020, wordt het maximumbedrag van het loon vastgesteld op 102,9108 euro.".
Art.2. In artikel 214, § 1, eerste lid, 2°, b) van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 januari 2018, wordt het getal "29,1236" vervangen door het getal "29,8258".
Art.3. In artikel 215bis, § 2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 juli 1998 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 januari 2018, wordt het getal "15,9152" vervangen door het getal "16,7110".
Art.4. Artikel 237bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 juli 2005 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 juni 2007 en 12 februari 2009, wordt aangevuld met een lid, luidende :
"Het bedrag van de invaliditeitsuitkering van de gerechtigde wiens arbeidsongeschiktheid is aangevangen uiterlijk op 31 december 2009, wordt met ingang van 1 augustus 2019 verhoogd met een herwaarderingscoëfficiënt van 0,7 pct. en wordt met ingang van 1 januari 2020 verhoogd met een herwaarderingscoëfficiënt van 0,0993 pct. Deze herwaarderingen zijn evenwel niet van toepassing op de gerechtigden die een minimumuitkering ontvangen, bedoeld in artikel 214.".
Art.5. In afdeling XVIbis van hoofdstuk III van titel III van hetzelfde besluit, wordt een artikel 237bis/1 ingevoegd, luidende :
"Art. 237bis/1. Het bedrag van de invaliditeitsuitkering van de gerechtigde wiens arbeidsongeschiktheid de duur van vijf jaar bereikt uiterlijk op 31 december van het betrokken jaar, wordt verhoogd met een herwaarderingscoëfficiënt van 2 pct. vanaf 1 september van dat jaar. Deze herwaardering is evenwel niet van toepassing op de gerechtigden die een minimumuitkering ontvangen, bedoeld in artikel 214.
In afwijking van het vorige lid wordt voor de gerechtigde wiens arbeidsongeschiktheid uiterlijk op 31 december 2020 de duur van vijf jaar bereikt, het bedrag van de invaliditeitsuitkering evenwel vanaf 1 januari 2020 met een herwaarderingscoëfficiënt van 2 pct. verhoogd. Deze herwaardering is evenwel niet van toepassing op de gerechtigden die een minimumuitkering ontvangen, bedoeld in artikel 214.".
Art.6. Artikel 237ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 5 juni 2007 en gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 12 februari 2009, 28 april 2015 en 14 januari 2018, wordt opgeheven.
Art.7. De artikelen 1 en 6 van dit besluit treden in werking op 1 januari 2020.
Artikel 2 van dit besluit treedt in werking op 1 juli 2019.
De artikelen 3 en 4 van dit besluit treden in werking op 1 augustus 2019.
Artikel 5 van dit besluit treedt in werking op 1 september 2019.
Art. 8. De minister bevoegd voor sociale zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.