13 APRIL 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging, met betrekking tot de Beroepscommissie voor vrijstelling van bijdragen, van het koninklijk besluit van 27 januari 1992 betreffende de presentiegelden en vergoedingen van de leden van verscheidene organen en commissies op het gebied van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen
Art. 1-2
Artikel 1. Artikel 5 van het koninklijk besluit van 27 januari 1992 betreffende de presentiegelden en vergoedingen van de leden van verscheidene organen en commissies op het gebied van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 29 september 2004, wordt vervangen als volgt:
"Aan de voorzitter of plaatsvervangende voorzitter van de Beroepscommissie voor vrijstelling van bijdragen wordt per zitting die hij bijwoont een presentiegeld toegekend van 175,76 EUR. Een zitting bestaat uit minimaal zes uur. Sessies van minder dan zes uur worden evenwel pro rata de prestaties betaald.
Het bedrag van het presentiegeld bedoeld in het eerste lid is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen in overeenstemming met de modaliteiten voorzien door de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. Hiertoe wordt dit bedrag gekoppeld aan het indexcijfer 138,01."
Art. 2. De minister bevoegd voor het sociaal statuut der zelfstandigen, is belast met de uitvoering van dit besluit.