Details





Titel:

13 JANUARI 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van verschillende teksten betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Wijziging van het RPPol
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 24 september 2015 betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten
Art. 2-18



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2001000327  2015000496 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Wijziging van het RPPol
Artikel 1. In artikel IV.II.44 RPPol, wordt de bepaling onder 1°, opgeheven bij het koninklijk besluit van 20 november 2001, hersteld als volgt:
  "1° het slagen voor de basisopleiding of een deel ervan, met het oog op de harmonisatie van de toepassing van de slaagcriteria die door alle jury's gehanteerd worden".

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 24 september 2015 betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten
Art.2. In artikel 1, 14°, van het koninklijk besluit van 24 september 2015 betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten, worden de woorden "van het middelenbeheer en de informatie, bedoeld in artikel 93, § 1, 2°, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus" vervangen door de woorden "bedoeld in 13° ".

Art.3. In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de woorden ", zonder de duurtijd van de tweede zittijd," ingevoegd tussen het woord "duurt" en de woorden "één jaar".

Art.4. In artikel 18, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "buiten de examenperiodes" vervangen door de woorden ", met uitzondering van de in artikel 22 bedoelde examens en de geïntegreerde proef".

Art.5. In artikel 22 van hetzelfde besluit worden de woorden "dat plaatsvindt tijdens de voorziene examenperiode van het blok en" opgeheven.

Art.6. Artikel 23 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 23. § 1. De examens over de clusters van blok 1 worden op het einde van blok 1 georganiseerd en bestaan uit twee zittijden.
  De twee zittijden zijn gescheiden door minimum 15 en maximum 20 werkdagen.
  In afwachting van het afleggen van een eventuele tweede zittijd van blok 1 begint de aspirant-inspecteur aan de lessen van blok 2.
  § 2. De examens over de clusters van blok 2 en de transversale clusters bestaan uit twee zittijden.
  De examens van de eerste zittijd worden op het einde van de overeenstemmende cluster georganiseerd. Voor wat de clusters 7 tot 13 betreft, wordt de eerste zittijd van het examen pas georganiseerd nadat de aspirant-inspecteur heeft deelgenomen aan het werkplekleren betreffende de betrokken cluster.
  De examens van de tweede zittijd worden minimum 15 en maximum 20 werkdagen na de eerste zittijd van de in artikel 30 bedoelde geïntegreerde proef georganiseerd.".

Art.7. In artikel 28, derde lid, van hetzelfde besluit wordt de eerste zin, die aanvangt met de woorden "Voor het overige" en eindigt met de woorden "de clusterfiche.", vervangen als volgt:
  "Voor het overige, wordt de vorm van examinering vastgesteld via de clusterfiche en bekendgemaakt door de directeur van de politieschool.".

Art.8. In artikel 29 van hetzelfde besluit worden de woorden "de inhoud en de beoordelingswijze van het examen" vervangen door de woorden "de inhoud van het examen en de beoordelingswijze".

Art.9. In artikel 30 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het eerste lid wordt vervangen als volgt:
  "De geïntegreerde proef bevat twee zittijden en wordt op het einde van blok 2 georganiseerd.";
  2° tussen het eerste en het tweede lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
  "De twee zittijden zijn gescheiden door minimum 15 en maximum 20 werkdagen.".

Art.10. Artikel 32 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 32. § 1. Om te slagen voor blok 1 moet de aspirant-inspecteur, in voorkomend geval na meerdere examenzittijden, ten minste de volgende resultaten behalen:
  1° 12/20 voor elke cluster van blok 1;
  2° geen vermelding "onvoldoende" hebben voor zijn professioneel functioneren.
  De directeur van de politieschool deelt aan de aspirant-inspecteurs die ten minste de in het eerste lid bedoelde resultaten hebben behaald mee dat ze geslaagd zijn voor blok 1.
  § 2. Indien de aspirant-inspecteur de in § 1, eerste lid, bedoelde minima niet heeft behaald, wordt de in artikel 38, eerste lid, bedoelde jury bijeengeroepen en kan zij, na deliberatie en in afwijking van § 1, de aspirant-inspecteur geslaagd verklaren voor blok 1.
  De voorzitter van de jury deelt aan de gedelibereerde aspirant-inspecteurs mee dat ze geslaagd zijn voor blok 1.
  § 3. Voor de aspirant-inspecteurs die, na deliberatie door de jury, niet geslaagd zijn voor blok 1, verstrekt de jury een gemotiveerd advies met betrekking tot de in artikel IV.II.44, 3° en 4°, RPPol bedoelde mogelijkheden. De jury verschaft dit advies aan de directeur-generaal.
  § 4. Indien de aspirant-inspecteur blok 1 mag overdoen, heeft hij slechts recht op één enkele zittijd. De aspirant-inspecteur wordt afgewezen indien hij niet geslaagd is voor de examens van blok 1.
  De aspirant-inspecteur wordt enkel tot de examens over blok 2 toegelaten als hij geslaagd is voor blok 1.".

Art.11. In artikel 33 van hetzelfde besluit worden de woorden "wordt op het einde van blok 2 georganiseerd. Het" opgeheven.

Art.12. Artikel 34 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 34. § 1. Om te slagen op het einde van de basisopleiding, moet de aspirant-inspecteur geschikt worden bevonden door de in artikel 38, eerste lid, bedoelde jury en moet hij, in voorkomend geval na meerdere examenzittijden, ten minste de volgende resultaten behalen:
  1° 12/20 voor elke cluster van blok 2,
  2° 12/20 voor elke transversale cluster,
  3° 12/20 voor alle competenties van de cluster "geweld- en stressbeheer",
  4° 12/20 voor alle onderdelen van de geïntegreerde proef,
  5° geen vermelding "onvoldoende" hebben behaald bij de eindevaluatie van zijn professioneel functioneren.
  De directeur van de politieschool deelt aan de aspirant-inspecteurs die ten minste de in het eerste lid bedoelde resultaten hebben behaald mee dat ze geslaagd zijn.
  § 2. Indien de aspirant-inspecteur de in § 1, eerste lid, bedoelde minima niet heeft behaald, wordt de jury bijeengeroepen en kan zij, na deliberatie, de aspirant-inspecteur geschikt bevinden en, in afwijking van § 1, geslaagd verklaren voor de basisopleiding.
  De voorzitter van de jury deelt aan de gedelibereerde aspirant-inspecteurs mee dat ze geslaagd zijn voor de basisopleiding.
  § 3. Voor de niet geschikt bevonden aspirant-inspecteurs, verstrekt de jury op het einde van de opleiding een gemotiveerd advies met betrekking tot de in artikel IV.II.44, 3° en 4°, RPPol bedoelde mogelijkheden. De jury verschaft dit advies aan de directeur-generaal.".

Art.13. In hoofdstuk V, afdeling 3 van hetzelfde besluit wordt een onderafdeling 3 ingevoegd, die het bestaande artikel 36 bevat, luidende:
  "Onderafdeling 3. - Procedure in geval van voorstel tot afwijzing".

Art.14. In artikel 36 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid, a), worden de woorden "artikel 32 of" ingevoegd tussen het woord "overeenkomstig" en de woorden "artikel 34";
  3° het tweede, het derde en het vierde lid worden opgeheven.

Art.15. Artikel 39 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 39. De jury wordt samengeroepen door de directeur van de betrokken politieschool:
  a) na de tweede zittijd van blok 1, om uitspraak te doen over het slagen of om het gemotiveerd advies te verstrekken bedoeld in artikel 32, § 3;
  b) na de tweede zittijd van blok 2:
  - voor het bevestigen van de geslaagde aspirant-inspecteurs in eerste zittijd;
  - voor het bevestigen van de geslaagde aspirant-inspecteurs in tweede zittijd;
  - om uitspraak te doen over het slagen of om het gemotiveerd advies te verstrekken bedoeld in artikel 34, § 3;
  - in het raam van een gemotiveerd voorstel tot afwijzing op het einde van de opleiding.".

Art.16. In artikel 40, 6°, van hetzelfde besluit, worden de woorden "vóór het einde" vervangen door de woorden "vóór of op het einde".

Art.17. De artikelen 1, 10 en 12 tot 16 hebben uitwerking met ingang van 1 oktober 2019.
  De artikelen 4 tot 6, 9 en 11 hebben uitwerking met ingang van 1 december 2019. De regelgeving die op 30 november 2019 van toepassing was, blijft evenwel gelden voor de op die datum lopende opleidingen.
  Artikel 7 treedt in werking op 1 oktober 2020. De regelgeving die op 30 september 2020 van toepassing is, blijft evenwel gelden voor de op die datum lopende opleidingen.

Art. 18. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.