Details





Titel:

22 JUNI 2020. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 93ter tot 93quinquies van het wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, de artikelen 412<dit>bis, 433 tot 435 van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de artikelen 35 tot 37, 43 tot 45 en 47 van het wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen en de artikelen 157 tot 159 en 161 van de programmawet (i) van 29 maart 2012, inzake het e-notariaat(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-06-2020 en tekstbijwerking tot 20-12-2021)



Inhoudstafel:


Art. 1-11
BIJLAGEN.
N.



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1992003827  1993003233  2007003089  2009003406  2009003407  2012003215 



Uitvoeringsbesluit(en):

2021043342 



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder:
  1° "Invorderingswetboek": Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen;
  2° "programmawet": programmawet (I) van 29 maart 2012;
  3° "WIB 92": Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;
  4° "Wbtw": Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde;
  5° "rechtverkrijgende": elke erfgenaam, legataris of begunstigde van een contractuele erfstelling die moet worden vermeld in de akte of het attest van erfopvolging bedoeld in de artikelen 43, § 1, eerste lid van het Invorderingswetboek en 157, § 1, eerste lid en 157/1, § 1, eerste lid, van de programmawet.

Art.2. De vermeldingen die moeten voorkomen in de berichten verzonden in uitvoering van de artikelen 93ter van het Wbtw, 433 van het WIB 92 en 35 van het Invorderingswetboek zijn opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit.
  De vermeldingen die moeten voorkomen in de inlichtingen verzonden in uitvoering van de artikelen 93quinquies, van het Wbtw, 435 van het WIB 92 en 37 van het Invorderingswetboek zijn opgenomen in bijlage 2 bij dit besluit.
  De vermeldingen die moeten voorkomen in het bericht verzonden in uitvoering van de artikelen 43 van het Invorderingswetboek en 157 en 157/1 van de programmawet zijn opgenomen in bijlage 3 bij dit besluit.
  De vermeldingen die moeten voorkomen in het bericht verzonden in uitvoering van de artikelen 93ter, van het Wbtw, 412bis, 433, van het WIB 92 en 35 van het Invorderingswetboek zijn opgenomen in bijlage 4 bij dit besluit.

Art.3. De vermeldingen vervat in de berichten bedoeld in de artikelen 93ter, van het Wbtw, 433, van het WIB 92, 35 en 43 van het Invorderingswetboek, 157 en 157/1 van de programmawet zijn identiek, ongeacht of ze op elektronische wijze of bij aangetekende zending worden meegedeeld.

Art.4. De vermeldingen vervat in de inlichtingen bedoeld in het artikel 93quinquies, van het Wbtw en 435, van het WIB 92 en 37 van het Invorderingswetboek zijn identiek, ongeacht of ze op elektronische wijze of bij aangetekende zending worden meegedeeld.

Art.5. § 1. Wanneer het bericht omwille van overmacht of een technische storing niet op elektronische wijze kan worden meegedeeld overeenkomstig de artikelen 93ter, § 1, eerste lid, 1° van het Wbtw, 433, § 1, eerste lid, 1°, van het WIB 92, en 35, § 1, eerste lid, 1°, van het Invorderingswetboek en wanneer de eigenaar of de houder van een zakelijk recht op het goed in het buitenland verblijft, is de ontvanger aan wie het bericht bij aangetekende zending wordt meegedeeld, de ontvanger van het Team Bijzondere Invordering Brussel.
  § 2. Wanneer het bericht omwille van overmacht of een technische storing niet op elektronische wijze kan worden meegedeeld overeenkomstig de artikelen 157/1, § 1, eerste lid, 1° van de programmawet en 43, § 1, eerste lid, 1°, van het Invorderingswetboek en wanneer de erflater en/of een van zijn rechtverkrijgenden in het buitenland verblijven, is de ontvanger aan wie het bericht bij aangetekende zending wordt meegedeeld, de ontvanger van het Team Bijzondere Invordering Brussel.
  § 3. Wanneer het bericht omwille van overmacht of een technische storing niet op elektronische wijze kan worden meegedeeld overeenkomstig de artikelen 157, § 1, eerste lid, 1°, en 157/1, § 1, eerste lid, 1° van de programmawet, is de ambtenaar van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie bedoeld in de artikelen 157, § 1, eerste lid, 2° en 157/1, § 1, eerste lid, 2°, tweede streepje, van de programmawet de Administrateur Rechtszekerheid.
  § 4. Wanneer het bericht omwille van overmacht of een technische storing niet op elektronische wijze kan worden meegedeeld overeenkomstig artikel 412bis, § 2, zesde lid, 1° van het WIB 92, is de ontvanger aan wie het bericht bij aangetekende zending wordt meegedeeld, de ontvanger van het Team Bijzondere Invordering Brussel.

Art.6. Wanneer de kennisgeving overeenkomstig de artikelen 93quater, § 1, eerste lid, 1°, van het Wbtw, 434, § 1, eerste lid, 1°, van het WIB 92, 158, eerste lid, 1° en 158/1, eerste lid, 1° van de programmawet, 36, eerste lid, 1° en 44, § 1, 1°, van het Invorderingswetboek op elektronische wijze wordt verstuurd, wordt zij bekleed met een elektronische handtekening, die overeenstemt met de digitale handtekening van de Federale Overheidsdienst Financiën, vertegenwoordigd door een certificaat afgeleverd door een gekwalificeerde vertrouwensdienst, in de zin van artikel 3 van Verordening (EU) nr. 910/2014 van 23 juli 2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG.
  Het beheerssysteem van de identiteiten en toegangen van de Federale Overheidsdienst Financiën van de toepassing tot het opmaken van de kennisgevingen, garandeert dat enkel de wettelijk gemachtigde ambtenaar, geldig de kennisgeving bedoeld in de artikelen 93quater, § 1, eerste lid, 1°, van het Wbtw, 434, § 1, eerste lid, 1°, van het WIB 92, 158, eerste lid, 1° en 158/1, eerste lid, 1° van de programmawet, 36, eerste lid, 1° en 44, § 1, 1° van het Invorderingswetboek kan versturen.
  De verzamelde persoonsgegevens worden beschermd door passende technische en organisatorische maatregelen.

Art.7. De ambtenaar bedoeld in de artikelen 45, tweede lid van het Invorderingswetboek en 159, tweede lid, van de programmawet is:
  1° indien het attest van erfopvolging werd opgesteld door het kantoor bedoeld in artikel 1240bis van het Burgerlijk Wetboek, de ambtenaar belast met de opmaak van dit attest;
  2° indien het attest of de akte van erfopvolging werd opgesteld door een notaris, deze notaris of een met hem geassocieerde notaris.

Art.8. Artikel 210ter van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 januari 1997 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 februari 2007, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 210ter. De vermeldingen die moeten voorkomen in het bericht bedoeld in artikel 412bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 zijn opgenomen in bijlage 4 van het koninklijk besluit van 22 juni 2020 tot uitvoering van de artikelen 93ter tot 93quinquies van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, de artikelen 412bis, 433 tot 435 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de artikelen 35 tot 37, 43 tot 45 en 47 van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen en de artikelen 157 tot 159 en 161 van de programmawet (I) van 29 maart 2012, inzake het e-notariaat".

Art.9. In artikel 233 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 2019, worden de woorden "210bis" opgeheven.

Art.10. Worden opgeheven:
  1° artikel 210bis, van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 januari 1997 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 maart 2003 en 25 februari 2007;
  2° artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 11 van 29 december 1992 met betrekking tot de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 november 2000 en 17 mei 2007;
  3° het koninklijk besluit van 16 juli 2012 houdende uitvoering van de artikelen 157 tot 163 van de programmawet (I) van 29 maart 2012, gewijzigd bij koninklijk besluit van 4 maart 2013;
  4° het ministerieel besluit nr. 13 van 4 maart 1993 met betrekking tot de verplichtingen waartoe een belastingplichtige of een lid van een btw-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, eigenaar van een voor hypotheek vatbaar goed of van een gedeelte ervan of houder van een zakelijk recht op een dergelijk goed of op een gedeelte ervan, gehouden is, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 29 mei 2007;
  5° het ministerieel besluit van 26 februari 2007 met betrekking tot de aanduiding van de dienst bevoegd voor het ontvangen van de berichten en het afleveren van de ontvangstmeldingen in het kader van het systeem van elektronische notificaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën en bepaalde ministeriële officiers, openbare ambtenaren en andere personen;
  6° het ministerieel besluit van 28 oktober 2009 tot bepaling van het model der berichten en kennisgevingen als bedoeld in de artikelen 93ter en 93quinquies van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde en in de artikelen 433 en 435 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;
  7° het ministerieel besluit van 28 oktober 2009 tot bepaling van het modelbericht bedoeld in artikel 210bis van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

Art.11. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.


BIJLAGEN.
N.   Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 22 juni 2020   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 26-06-2020, p. 47304)   Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 22 juni 2020   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 26-06-2020, p. 47306)   Bijlage 3 bij het koninklijk besluit van 22 juni 2020   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 26-06-2020, p. 47309)   Bijlage 4 bij het koninklijk besluit van 22 juni 2020   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 26-06-2020, p. 47311)   Gewijzigd door: