4 JULI 2019. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de indiening van de beroepen bij de regering tegen de beslissingen inzake verkavelingsvergunningen, stedenbouwkundige vergunningen en attesten en houdende organisatie van de in het kader van deze beroepen voorziene hoorzittingen
Art. 1-10
Artikel 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
1° BWRO: het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening;
2° Regering: de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
3° Beroep: het beroep tot herziening, ingediend bij de Brusselse Hoofdstedelijke Regering met toepassing van artikel 188/1 van het BWRO.
Art.2. Onder voorbehoud van wat bepaald is door artikel 188/1, tweede lid van het BWRO voor de beroepen ingediend door het college van burgemeester en schepenen, kan een beroep bij de Regering elektronisch of bij een ter post aangetekend schrijven ingediend worden.
Art.3. Bij ontvangst van het beroep betekent de Regering langs elektronische weg een afschrift van het beroep, in voorkomend geval samen met een afschrift van de daarbij gevoegde documenten, aan het Stedenbouwkundig College en aan de overheid waarvan de beslissing betwist wordt.
Bij ontvangst van de in het eerste lid bedoelde betekening bezorgt de overheid waarvan de beslissing betwist wordt, twee eensluidende afschriften van het administratief dossier aan het Stedenbouwkundig College.
Art.4. De overheid waarvan de beslissing betwist wordt, mag vragen om gehoord te worden, langs elektronische weg of per brief, binnen de termijn die bepaald is in artikel 188/1, vierde lid van het BWRO. Die aanvraag wordt gericht aan de Regering, die haar bij ontvangst doorstuurt naar het Stedenbouwkundig College.
Art.5. Wanneer een partij gevraagd heeft om te worden gehoord, roept het Stedenbouwkundig College alle partijen uiterlijk acht dagen vóór de datum van de hoorzitting op.
De oproeping wordt elektronisch gericht aan de overheid waarvan de beslissing betwist wordt en kan langs diezelfde weg gericht worden aan de aanvrager van de vergunning of het attest in één van de volgende gevallen:
1° Indien hij zijn beroep elektronisch heeft ingediend;
2° mits hij er vooraf uitdrukkelijk mee ingestemd heeft elektronische communicatie te ontvangen die in zijn hoofde rechtsgevolgen tot stand brengt.
De afwezigheid van een behoorlijk opgeroepen partij doet geen afbreuk aan de geldigheid van het advies van het Stedenbouwkundig College.
Art.6. Het Stedenbouwkundig College stelt een verslag van de hoorzitting van de partijen op om het te bezorgen aan de Regering.
Art.7. Wanneer een aanvraag om te worden gehoord ingediend werd overeenkomstig de eisen van artikel 188/1 van het BWRO en van dit besluit, maar het Stedenbouwkundig College geen hoorzitting heeft gehouden binnen de termijn bedoeld in artikel 188/2 van het BWRO, nodigt de Regering de partijen voor hun hoorzitting uit en houdt zij zich daarbij aan de bepalingen van artikel 5.
Art.8. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 4 maart 1993 betreffende het horen van de partijen bij de beroepen ingesteld tegen de beslissingen genomen inzake stedenbouwkundige vergunningen, verkavelingsvergunningen en stedenbouwkundige attesten wordt opgeheven.
Art.9. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2019.
De beroepsprocedures voor attest- en vergunningsaanvraagdossiers die ingediend zijn vóór 1 september 2019, vallen nog onder de regeling van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 4 maart 1993 betreffende het horen van de partijen bij de beroepen ingesteld tegen de beslissingen genomen inzake stedenbouwkundige vergunningen, verkavelingsvergunningen en stedenbouwkundige attesten.
Dat om het onderscheid te maken tussen de datum waarop het beroep is ingediend en de datum waarop de vergunningsaanvraag werd ingediend. Die laatste is bepalend om uit te maken welke regeling van toepassing is.
Art. 10. De Minister die bevoegd is voor Territoriale Ontwikkeling, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.