Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

4 JULI 2019. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 1-23



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2001031142 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° "BWRO": het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, aangenomen bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 9 april 2004 en bekrachtigd door een ordonnantie van 13 mei 2004;
  2° Regering: de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
  3° Parlement: het Brussels Hoofdstedelijk Parlement;
  4° Commissie: de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ingesteld door artikel 11 van het BWRO.

Art.2. De Commissie telt onder haar leden minstens een jurist, naast de erkende deskundigen in elk van de in artikel 11, § 2, punt 2 van het BWRO vermelde vakgebieden.
  De Commissie mag niet meer dan drie leden tellen die werkzaam zijn als ambtenaar of als medewerker van een overheidsdienst, met uitzondering van docenten en leraren.

Art.3. Ieder regelmatig opgeroepen lid van de Commissie dat drie achtereenvolgende vergaderingen niet bijwoont, zonder voor elk van die drie vergaderingen een gegronde reden te hebben aangevoerd, wordt van rechtswege geacht ontslagnemend te zijn.

Art.4. De leden van de Commissie kunnen door de Regering uit hun ambt worden ontzet in geval van ernstig wangedrag dat de waardigheid van hun ambt aantast en in geval van ernstige tekortkomingen in de uitoefening van dat ambt.

Art.5. Wanneer een lid wordt vervangen vooraleer zijn mandaat verstrijkt, voltooit diegene die hem vervangt dat mandaat, behalve indien de Regering uitdrukkelijk een andere duur, die niet meer dan 6 jaar mag bedragen, vastlegt voor het mandaat van de vervanger.

Art.6. Indien het te vervangen lid door de Regering was benoemd op basis van de door het Parlement ingediende dubbele lijst, vraagt de Regering het Parlement om tijdens de eerstvolgende zitting na de bekendmaking van de vacantverklaring van het mandaat in het Belgisch Staatsblad twee kandidaat-vervangers voor te dragen.
  In dat geval kan de Commissie haar voorkeur aan het Parlement kenbaar maken over de kwalificaties waarover de vervanger moet beschikken.
  Indien het te vervangen lid op voordracht van de Commissie was gekozen, vraagt de Regering aan de Commissie om een kandidaat-vervanger voor te dragen tijdens haar eerstvolgende zitting na de bekendmaking van de vacantverklaring van het mandaat in het Belgisch Staatsblad.

Art.7. De hoedanigheid van lid van de Commissie is onverenigbaar met volgende functies of mandaten:
  1° gemeentelijke, provinciale, gewestelijke, gemeenschaps-, federale of Europese verkozene;
  2° minister, staatsecretaris of personeelslid van een ministerieel kabinet;
  3° een ambtenaar of werknemer van de administratieve diensten of de parastatalen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art.8. De Regering benoemt uit de leden van de Commissie de Voorzitter en de Ondervoorzitter van de Commissie. Zij behoren tot een verschillende taalgroep

Art.9. Een Secretaris en een Adjunct-secretaris, die samen het Secretariaat van de Commissie vormen, worden aangesteld onder de personeelsleden van het Bestuur belast met Monumenten en Landschappen. Zij behoren tot een verschillende taalrol.

Art.10. De Voorzitter en het Secretariaat stellen de agenda van de Commissievergaderingen vast en roepen de leden bijeen.
  De Voorzitter leidt de debatten, vat ze samen, brengt de voorstellen eventueel ter stemming, spreekt de beslissing van de Commissie uit en laat het Secretariaat die beslissing notuleren. De Voorzitter ondertekent samen met de Secretaris of Adjunct-Secretaris de voor de Commissie bindende adviezen, notulen, verslagen en brieven, alsook de richtlijnen voor de commissieleden.

Art.11. Is de Voorzitter afwezig of verhinderd, dan wordt hij vervangen door de Ondervoorzitter of, bij ontstentenis, door het lid met de hoogste anciënniteit in de Commissie. Bij gelijke anciënniteit neemt het oudste lid het voorzitterschap waar.

Art.12. Mogen de vergaderingen van de Commissie bijwonen met een raadgevende stem:
  1° de directeur van het bestuur belast met Monumenten en Landschappen of zijn afgevaardigde;
  2° de directeur van het bestuur belast met Stedenbouw of zijn afgevaardigde.

Art.13. De Commissievergaderingen vinden achter gesloten deuren plaats.
  De Commissie kan eenieder die haar toelichting kan verschaffen, uitnodigen. De voor de vergadering uitgenodigde personen mogen de beraadslagingen van de Commissie niet bijwonen.

Art.14. Behalve wanneer zij in toepassing van artikel 11, § 2, punt 5 en § 3 van het BWRO een eensluidend advies moet uitbrengen, stemt de Commissie slechts geldig indien ten minste de meerderheid van de aangestelde leden aanwezig is.
  Zo niet, dan wordt binnen de vijftien dagen een nieuwe vergadering bijeengeroepen met dezelfde agenda, tijdens dewelke de Commissie geldig kan beraadslagen, ongeacht het aantal aanwezige leden.

Art.15. Er worden notulen van de Commissievergaderingen opgesteld door het Secretariaat.

Art.16. De leden van de Commissie en de uitgenodigde personen zijn gebonden door de terughoudendheids- en geheimhoudingsplicht met betrekking tot de door de Commissie onderzochte dossiers, met name wat betreft het genomen besluit en de daaraan voorafgaande debatten.
  Zij kunnen de Commissie niet persoonlijk, met name via voorafgaande consultaties, verbinden.

Art.17. Geen enkel lid van de Commissie mag aanwezig zijn bij de beraadslaging over gevallen waarin hij een direct of indirect persoonlijk belang heeft of waarin zijn bloedaanverwanten of aanverwanten tot en met de vierde graad een direct belang hebben.

Art.18. De commissieleden ontvangen zitpenningen.
  Het bedrag is vastgesteld op 200 euro bruto per zitting voor de voorzitter en de ondervoorzitter en 150 euro bruto per zitting voor de andere leden van de Commissie.
  Bovendien ontvangen de leden van de Commissie een zitpenning ter waarde van 125 euro bruto voor hun deelname aan een vergadering van een halve dag en van 50 euro bruto voor hun deelname aan een ad-hoc vergadering.
  De leden van de Commissie hebben recht op terugbetaling van de kosten die zij voor de uitoefening van hun ambt hebben gemaakt.

Art.19. De Commissie stelt een jaarverslag over haar activiteiten op, zendt dit vóór 1 juni van het volgende jaar toe aan de Regering en stelt het ter beschikking van het publiek op een website.

Art.20. De Regering kan, op voorstel van de Minister bevoegd voor Monumenten en Landschappen, aan voormalige leden van de Commissie de titel van erelid toekennen. Op hun verzoek en met instemming van de Commissie, die bij geheime stemming met een tweederdemeerderheid van de aanwezige leden beslist, nemen de ereleden met raadgevende stem deel aan de zittingen en beraadslagingen van de Commissie.

Art.21. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 8 maart 2001 betreffende de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt opgeheven.

Art.22. Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als de bepalingen tot wijziging van de titels I en V van het BWRO zoals opgenomen in de ordonnantie van 30 november 2017 tot hervorming van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening en van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en tot wijziging van aanverwante wetgevingen.

Art. 23. De Minister bevoegd voor Monumenten en Landschappen wordt belast met de uitvoering van dit besluit.