21 JUNI 2019. - Ministerieel besluit betreffende de verdeling van de Gewestwaarborg toegestaan in de periode van 1 juli 2019 tot 31 december 2019 aan de erkende kredietmaatschappijen voor de aflossing van de hoofdsom en de interesten van de kredieten bestemd voor de financiering van sociale leningen
Art. 1-5
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° theoretische productie: het bedrag aan verstrekte sociale leningen dat is opgenomen in notariële aktes, aangevuld met het bedrag aan sociale leningen waarvoor met de lener een wederzijds akkoord is ondertekend, maar nog niet in een notariële akte is verleden;
2° tranche: een deel van het totale bedrag aan kredieten die de erkende kredietmaatschappijen in 2019 met de waarborg van het Vlaamse Gewest kunnen opnemen;
3° waarborgbesluit: het besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2007 houdende de voorwaarden betreffende sociale leningen met Gewestwaarborg voor het bouwen, kopen, verbouwen of behouden van woningen;
4° waarde: de waarde van het aan een erkende kredietmaatschappij toegekend kredietbedrag dat met de waarborg van het Vlaamse Gewest kan worden opgenomen.
Art.2. Het totale bedrag aan kredieten, die met de waarborg van het Vlaamse Gewest door de erkende kredietmaatschappijen kunnen worden opgenomen, vastgesteld in artikel 39 van het decreet van 21 december 2018 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2019, wordt verdeeld volgens de tabel die als bijlage I bij dit besluit gevoegd is.
Art.3. Met toepassing van artikel 2, tweede lid, van het waarborgbesluit komen de kredieten in aanmerking voor de waarborg van het Vlaamse Gewest, voor zover de kredieten zijn aangegaan door de erkende kredietmaatschappijen bij de kredietinstelling die met goedkeuring van de Vlaamse minister, bevoegd voor wonen, werd aangeduid.
Art.4. Met toepassing van artikel 9, § 2, eerste lid van het waarborgbesluit, wordt de waarde per erkende kredietmaatschappij in de loop van 2019 herzien op basis van een beslissing van de Vlaamse minister bevoegd voor Wonen, na overleg met de sector van de erkende kredietmaatschappijen in Vlaanderen en met het oog op de optimale aanwending van de gewaarborgde kredietbedragen.
Bij de herziening van de waarde per erkende kredietmaatschappij wordt minimaal rekening gehouden met de theoretische productie in 2019, waarbij een onderscheid wordt gemaakt per maand en een onderscheid tussen de verleden notariële aktes en de leningen waarvoor met de lener een wederzijds akkoord is ondertekend, maar nog niet in een notariële akte werden verleden.
Art.5. Dit besluit treedt in werking op de datum van ondertekening ervan.
BIJLAGE.
Art. N. Bijlage I. Verdeling van de waarborg van het Vlaamse Gewest over de kredietmaatschappijen voor het jaar 2019
Erkenningsnr | Naam EKM | Verdeling Fundingenveloppe |
1 | Mijn Huis | 419.000 |
2 | Kempische Heerd | 3.106.000 |
3 | Onesto Kredietmaatschappij | 11.675.000 |
4 | Sociaal Woonkrediet voor Vlaanderen | 4.173.000 |
5 | Elk Zijn Huis | 4.989.000 |
11 | West-Vlaams Woonkrediet | 1.585.000 |
16 | De Meiboom-Voor Ons Volk | 1.809.000 |
22 | Kredietmaatschappij Onze Thuis | 3.743.000 |
23 | Indomi NV | 1.506.000 |
24 | Landwaarts Sociaal Woonkrediet | 2.180.000 |
26 | HypoStart | 5.465.000 |
30 | Ons eigen Huis | 1.501.000 |
40 | Demer en Dijle | 2.521.000 |
46 | Volkskrediet De Toren | 4.648.000 |
47 | Krediet Voor Sociale Woningen | 680.000 |