Details





Titel:

13 APRIL 2019. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 17 maart 2019 tot invoering van het elektronisch proces-verbaal bij de inspectiediensten van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie en tot wijziging van het Sociaal Strafwetboek(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-07-2019 en tekstbijwerking tot 13-10-2021)



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2020031281  2021022148 



Artikels:

Artikel 1.De ambtenaren van de volgende inspectiediensten van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie [1 kunnen voor de aanmaak van hun processen-verbaal tot vaststelling van inbreuken gebruik maken]1 van de daartoe ontworpen informaticatoepassing bedoeld in artikel 100/2, eerste lid, van het Sociaal Strafwetboek:
  1° de Algemene Directie Economische Inspectie;
  2° de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid;
  3° de Algemene Directie Energie;
  4° de ambtenaren van niveau A van het secretariaat van het Belgisch Accreditatiesysteem opgericht bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
  ----------
  (1)<KB 2021-10-03/02, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 23-10-2021>

Art.2. De directeurs-generaal van de Algemene Directie Economische Inspectie, de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid en de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie worden, elk voor de ambtenaren die onder zijn hiërarchische bevoegdheid vallen, aangesteld om alle noodzakelijke maatregelen te nemen om de continuïteit van de dienst te verzekeren, indien het proces-verbaal niet elektronisch aangemaakt kan worden via de daartoe ontworpen informaticatoepassing bedoeld in artikel 100/2, eerste lid, van het Sociaal Strafwetboek.
  In geval van afwezigheid of verhindering mag de directeur-generaal vervangen worden door een adviseur-generaal van zijn diensten die hij daartoe heeft aangewezen.

Art.3.De inbreuken bedoeld in de volgende wetten en de uitvoeringsbesluiten ervan kunnen, overeenkomstig de wet van 17 maart 2019 tot invoering van het elektronisch proces-verbaal bij de inspectiediensten van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie en tot wijziging van het Sociaal Strafwetboek, het voorwerp uitmaken van een e PV:
  1° het Wetboek van economisch recht;
  2° de wet van 10 maart 1925 op de elektriciteitsvoorziening;
  3° de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen;
  4° de wet van 28 mei 1956 betreffende ontplofbare en voor de deflagratie vatbare stoffen en mengsels en de daarmede geladen tuigen;
  5° de wet van 11 september 1962 betreffende de in-, uit- en doorvoer van goederen en de daaraan verbonden technologie;
  6° de wet van 30 juli 1963 betreffende het verhuren van films bestemd voor commerciële vertoning;
  7° de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen;
  8° de wet van 13 juni 1969 inzake de exploratie en de exploitatie van niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal plat;
  9° de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten;
  10° de wet van 18 juli 1975 betreffende het opsporen en exploiteren van ondergrondse bergruimten in situ bestemd voor het opslaan van gas;
  11° de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen;
  12° de wet van 6 juli 1976 tot beteugeling van het sluikwerk met handels- of ambachtskarakter;
  13° de wet van 9 februari 1981 houdende de voorwaarden voor export van kernmaterialen en kernuitrustingen, alsmede van technologische gegevens;
  14° de wet van 21 februari 1986 tot strafbaarstelling van de overtredingen van de verordeningen van de Europese Economische Gemeenschap inzake de wijnmarkt;
  15° de wet van 11 augustus 1987 houdende waarborg van werken uit edele metalen;
  16° de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en daaraan verbonden technologie;
  17° de wet van 9 maart 1993 ertoe strekkende de exploitatie van huwelijksbureaus te regelen en te controleren;
  18° de wet van 29 juli 1994 tot bevordering van de transparantie in het handelsverkeer van goederen van oorsprong uit een land dat geen lidstaat van de Europese Unie is;
  19° de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen;
  20° de wet van 30 oktober 1998 betreffende de euro;
  21° de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu en ter organisatie van de mariene ruimtelijke planning in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België;
  22° de wet van 22 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee;
  23° de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen;
  24° de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;
  25° titel VIII, hoofdstuk II, van de programmawet van 2 augustus 2002;
  26° de wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument;
  27° de wet van 11 mei 2003 tot bescherming van de titel en van het beroep van landmeter-expert;
  28° de wet van 11 juni 2004 betreffende de informatieverstrekking bij de verkoop van tweedehandsvoertuigen;
  29° de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens;
  30° de kaderwet van 24 september 2006 betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep en het voeren van de beroepstitel van een ambachtelijk beroep;
  31° de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening;
  32° de kaderwet van 3 augustus 2007 betreffende de dienstverlenende intellectuele beroepen;
  33° hoofdstuk 6 van titel 12 van de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen;
  34° de wet van 1 juli 2011 betreffende de beveiliging en de bescherming van de kritieke infrastructuren;
  35° de wet van 28 augustus 2011 betreffende de bescherming van de consumenten inzake overeenkomsten betreffende het gebruik van goederen in deeltijd, vakantieproducten van lange duur, doorverkoop en uitwisseling;
  36° de wet van 17 juli 2013 houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten;
  37° de wet van 30 juli 2013 betreffende de verkoop van toegangsbewijzen tot evenementen;
  38° de wet van 21 december 2013 tot uitvoering van de Verordening (EU) Nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad, en tot opheffing van diverse bepalingen;
  39° de wet van 24 april 2014 betreffende de organisatie van de vertegenwoordiging van de zelfstandigen en de kmo's;
  40° de wet van 15 juli 2016 tot uitvoering van de Verordening (EU) nr. 98/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven;
  41° de wet van 31 mei 2017 betreffende de verplichte verzekering van de tienjarige burgerlijke aansprakelijkheid van aannemers, architecten en andere dienstverleners in de bouwsector van werken in onroerende staat en tot wijziging van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect;
  42° boek IV, titel 4, hoofdstuk 4, van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten;
  43° de wet van 21 november 2017 betreffende de verkoop van pakketreizen, gekoppelde reisarrangementen en reisdiensten;
  44° de wet van 29 maart 2018 tot registratie van de dienstenverleners aan vennootschappen;
  [1 45° de wet van 24 december 1970 betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en bij de exploitatie van gasdistributie-installaties;
   46° de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten;
   47° de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur;
   48° de wet van 9 mei 2019 betreffende de verplichte verzekering van de burgerlijke beroepsaansprakelijkheid in de bouwsector.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-10-03/02, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 23-10-2021>

Art.4.§ 1. Tijdens de overgangsperiode van [2 drie jaar]2 na de inwerkingtreding van dit besluit, kan het e-PV op papieren drager worden gesteld en ondertekend met een handgeschreven handtekening, zonder gebruik te moeten maken van de informaticatoepassing bedoeld in artikel 100/2, eerste lid, van het Sociaal Strafwetboek. De overgangsperiode neemt voortijdig een einde voor een dienst bedoeld in artikel 1, vanaf het ogenblik dat voor die dienst aan alle technische en inhoudelijke vereisten wordt voldaan om het e-PV volledig digitaal op te stellen en te ondertekenen.
  [2 ...]2
  § 2. Tijdens de in paragraaf 1 bedoelde [1 overgangsperiodes]1, [1 kunnen de processen-verbaal per brief of elektronische zending toegezonden worden]1 aan de procureur des Konings.
  Een afschrift van het proces-verbaal wordt, in de mate dat dit niet specifiek geregeld wordt door de wetten bedoeld in artikel 3, bij aangetekende zending met ontvangstmelding betekenend aan de overtreder of aan hem overhandigd.
  ----------
  (1)<KB 2020-08-22/10, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
  (2)<KB 2021-10-03/02, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 23-10-2021>

Art. 5. De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.