Details





Titel:

10 JANUARI 2019. - Ministerieel besluit tot uitvoering van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 tot uitvoering van het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-03-2019 en tekstbijwerking tot 14-03-2024)



Inhoudstafel:


Art. 1-10
BIJLAGEN.
Art. N1-N4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° besluit van 17 februari 2017: het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 tot uitvoering van het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling;
  2° decreet van 12 juli 2013: het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling.

Art.2. Voor de berekening van het gemiddelde aantal van twintig voltijdsequivalenten tewerkgestelde doelgroepwerknemers op jaarbasis, vermeld in artikel 2, § 1, van het besluit van 17 februari 2017, worden de personen met een arbeidshandicap, bepaald in artikel 3, 2°, van het decreet van 12 juli 2013 in aanmerking genomen die aan de volgende voorwaarden voldoen:
  1° hun tewerkstelling is geregistreerd bij de VDAB, zoals bepaald in artikel 32 van het besluit van 17 februari 2017;
  2° hun tewerkstelling geschiedt met het werkondersteuningspakket, bepaald in artikel 10 van het decreet van 12 juli 2013.
  3° hun tewerkstelling ressorteert in een loonkost zoals bepaald in artikel 12 van het decreet van 12 juli 2013, ongeacht of er een uitbetaling van subsidie werd ontvangen.
  Ieder kwartaal wordt de tewerkstelling van bovenstaande personen op basis van hun contractuele prestatiebreuk berekend en uitgedrukt in VTE op 2 decimalen nauwkeurig. Er wordt rekening gehouden met de start- en einddatum van de tewerkstelling. Ieder kwartaal wordt voor een kwart meegenomen in de berekening op jaarbasis.
  Onder het totale werknemersbestand op jaarbasis, vermeld in artikel 2, § 1, van het besluit van 17 februari 2017, worden de personen verstaan die volgens de gegevens van de DmfA aangifte tijdens het kalenderjaar dat start op 1 januari en eindigt op 31 december een arbeidsovereenkomst hebben afgesloten met de ondernemings- of vestigingseenheid die is verbonden aan het gelabelde maatwerkbedrijf.
  De minimale grens van 65 procent van het totale werknemersbestand, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, van het besluit van 17 februari 2017, bestaat uit de doelgroepwerknemers, bepaald in artikel 3, 2°, a) en b), van het decreet van 12 juli 2013, die voldoen aan de volgende voorwaarden:
  1° hun tewerkstelling is geregistreerd bij de VDAB, zoals bepaald in artikel 32 van het besluit;
  2° hun tewerkstelling geschiedt met een werkondersteuningspakket, bepaald in artikel 10 van het decreet.
  De berekening van het werknemersbestand geldt op het niveau van de toekenning per maatwerklabel.

Art.3. Het duurzaamheidsverslagmodel met indicatoren en descriptoren, vermeld in artikel 4, tweede lid, 1° en 2°, van het besluit van 17 februari 2017, wordt vastgesteld in de bijlage 1 die bij het besluit is gevoegd.
  Het duurzaamheidsverslagmodel met indicatoren en descriptoren, vermeld in artikel 10, tweede lid, 1° en 2°, van het besluit, wordt vastgesteld in de bijlage 2 die bij het besluit is gevoegd.

Art.4. Voor de berekening van vijf gesubsidieerde voltijdsequivalente doelgroepwerknemers op jaarbasis, vermeld in artikel 8, van het besluit van 17 februari 2017, worden de personen met een arbeidshandicap, bepaald in artikel 3, 2° van het decreet van 12 juli 2013 in aanmerking genomen die aan de volgende voorwaarden voldoen:
  1° hun tewerkstelling is geregistreerd bij de VDAB, zoals bepaald in artikel 32 van het besluit;
  2° hun tewerkstelling geschiedt met het werkondersteuningspakket, bepaald in artikel 10 van het decreet van 12 juli 2013.
  3° hun tewerkstelling ressorteert in een loonkost zoals bepaald in artikel 12 van het decreet van 12 juli 2013, ongeacht of er een uitbetaling van subsidie werd ontvangen.
  Ieder kwartaal wordt de tewerkstelling van bovenstaande personen op basis van hun contractuele prestatiebreuk berekend en uitgedrukt in VTE op 2 decimalen nauwkeurig. Er wordt rekening gehouden met de start- en einddatum van de tewerkstelling. Ieder kwartaal wordt voor een kwart meegenomen in de berekening op jaarbasis.

Art.5. De lijst met opleidingen die voldoen aan de opleidingsvoorwaarden, bepaald in artikel 45, § 1, derde lid, van het besluit van 17 februari 2017, wordt vastgesteld in de bijlage 3 die bij dit besluit is gevoegd.
  De lijst met de in aanmerking komende ervaringsbewijzen, bepaald in artikel 45, § 2, tweede lid, van het besluit, wordt vastgesteld in de bijlage 4 die bij dit besluit is gevoegd.

Art.6. Voor maatwerkbedrijven en maatwerkafdelingen met een of meer voorgaande gekende kwartaalafrekeningen is het refertebedrag, vermeld in artikel 61, tweede lid, van het besluit van 17 februari 2017, gelijk aan het gemiddelde maandbedrag per voltijdsequivalente werknemer, zoals berekend in één of meer voorgaande kwartaalafrekeningen.
  Voor maatwerkbedrijven met geen gekende voorafgaande kwartaalafrekeningen is het refertebedrag gelijk aan 1545 euro. Het refertebedrag volgt de evolutie van de gezondheidsindex met als basismaand januari 2017. Het nieuwe bedrag is van toepassing na verloop van een wachtmaand.
  Voor maatwerkafdelingen met geen gekende voorafgaande kwartaalafrekeningen is het refertebedrag gelijk aan 1781 euro. Het refertebedrag volgt de evolutie van de gezondheidsindex met als basismaand januari 2017. Het nieuwe bedrag is van toepassing na verloop van een wachtmaand.

Art.7. § 1. Het Departement Werk en Sociale Economie stelt per onderneming een lijst op met de doelgroepwerknemers, bepaald in artikel 108, § 3, eerste lid, 2°, van het besluit van 17 februari 2017.
  Overeenkomstig artikel 108, § 3, tweede lid, van het besluit van 17 februari 2017, bedraagt het aantal te evalueren doelgroepwerknemers per onderneming tien procent van het totale aantal doelgroepwerknemers, aangeduid in individuele koppen.
  § 2. De doelgroepwerknemers, vermeld in paragraaf 1, worden als volgt gerangschikt op de lijst:
  1° wat betreft de doelgroepwerknemers uit de sociale werkplaatsen wordt voorrang verleend aan, in onderstaande volgorde:
  a) de personen die op 1 januari 2019 al actief zijn binnen een doorstroomtraject;
  b) de personen die tijdens de periode van 1 april 2015 tot 8 februari 2016 zijn toegeleid met een werkondersteuningspakket van 45 hoog, volgens de volgende rangordevoorwaarde:
  1) de personen met de hoogste scholingsgraad;
  2) de personen met de laagste leeftijd;
  3) de personen met een korte anciënniteit;
  c) de personen, vermeld in artikel 108, § 2, 5°, van het besluit van 17 februari 2017, volgens de volgende rangordevoorwaarde:
  1) de personen met de hoogste scholingsgraad;
  2) de personen met de laagste leeftijd;
  3) de personen met een korte anciënniteit;
  d) de personen die niet onder a), b) en c) vallen, volgens de volgende rangordevoorwaarde:
  1) de personen met de hoogste scholingsgraad;
  2) de personen met de laagste leeftijd;
  3) de personen met een korte anciënniteit;
  2° wat betreft de doelgroepwerknemers uit de beschutte werkplaatsen wordt voorrang verleend, in onderstaande volgorde:
  a) de personen die op 1 januari 2019 al actief zijn binnen een doorstroomtraject;
  b) de personen die op 31 maart 2017 als PMAH in de omkadering waren tewerkgesteld in een beschutte werkplaats en aan wie met toepassing van artikel 108, § 2, een werkondersteuningspakket zoals bepaald in artikel 10 van het decreet is toegekend, volgens de volgende rangvoorwaarde:
  1) de personen met de hoogste scholingsgraad;
  2) de personen met de laagste leeftijd;
  3) de personen met een korte anciënniteit.
  c) de personen die niet onder a) en b) vallen, volgens de volgende rangordevoorwaarde:
  1) de personen die niet het attest van zwakke werknemer hebben;
  2) de personen met de hoogste scholingsgraad;
  3) de personen met de laagste leeftijd;
  4) de personen met een korte anciënniteit.

Art.8. Het Departement Werk en Sociale Economie bepaalt de nominatieve lijst van te evalueren doelgroepwerknemers per onderneming overeenkomstig artikel 108, § 3, derde lid. Als op de nominatieve lijst van de onderneming meer dan twee personen zijn vermeld, voorziet de VDAB in de mogelijkheid tot een gelijkmatige spreiding van de evaluaties per onderneming. De evaluaties worden ingepland in de periode die afloopt per 31 december 2019.
  Als een onderneming van oordeel is dat een doelgroepwerknemer die niet vermeld staat op de nominatieve lijst, vermeld in het eerste lid, een hoge kans op doorstroom heeft, kan die onderneming die doelgroepwerknemer voordragen aan de VDAB, ter vervanging van de laagst gerangschikte doelgroepwerknemer, vermeld op de nominatieve lijst op het moment van de evaluatie.
  De onderneming motiveert die voordracht minimaal aan de hand van het persoonlijke ontwikkelingsplan van de doelgroepwerknemer, vermeld in artikel 41 van het besluit van 17 februari 2017.
  De VDAB beslist over de indeplaatstreding van de voorgedragen werknemer ten nadele van de laagst gerangschikte doelgroepwerknemer.

Art.9. Wanneer de onmiddellijke uitvoering van het doorstroomtraject de kwaliteitsvolle bedrijfsvoering van het maatwerkbedrijf in de weg staat, kan de VDAB conform artikel 65, eerste lid, 2°, van het besluit van 17 februari 2017, de aanvang van het doorstroomtraject met maximaal zes maanden uitstellen.

Art.10. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1 . Duurzaamheidsverslagmodel met indicatoren en descriptoren voor maatwerkbedrijven


Omschrijving GRI standaarden
Beleid  
Missie, visie en kernwaarden van de organisatie (102-16)
Strategie  
Overzicht van de strategische doelen van de organisatie (102-14)
Organisatieprofiel  
Voornaamste activiteiten (producten en/of diensten) (102-2)
Omvang (aantal werknemers op 31/12 uitgedrukt in personen en VTE) en omzet (102-7)
Management  
Naam, voornaam, functie en contactgegevens van de directie (102-45)
Bestuur  
Naam en voornaam van de bestuurders en commissarissen en datum van aanstelling (102-18)
Democratische besluitvorming  
Rol en bevoegdheden van de bestuursorganen (102-18)
Inschakeling van doelgroepwerknemers  
Aantal doelgroepwerknemers op 31/12 uitgedrukt in personen per leeftijdsgroep en per geslacht (102-40)
Aantal door de doelgroepwerknemers gepresteerde uren per kalenderjaar (201-1)
Aantal afwezigheidsuren door ziekte (403-2)
Begeleiding van doelgroepwerknemers  
Aantal gepresteerde begeleidingsuren per kalenderjaar en aantal begeleiders uitgedrukt in personen (404-2)
Begeleide tewerkstelling in de enclavewerking  
Aantal gepresteerde uren in enclavewerking (404-2)
Opleiding van doelgroepwerknemers  
Aantal gevolgde opleidingsuren door de doelgroepwerknemers per kalenderjaar (404-1)
Overzicht van de opleidingen die gevolgd werden door de doelgroepwerknemers per kalenderjaar (404-2)
Duurzame loopbanen en doorstroom van doelgroepwerknemers  
Aantal doelgroepwerknemers dat in dienst is getreden tijdens het kalenderjaar (401-1)
Aantal doelgroepwerknemers dat uit dienst is getreden tijdens het kalenderjaar (401-1)
Aantal doelgroepwerknemers dat intern is doorgestroomd tijdens het kalenderjaar (401-1)
Aantal doelgroepwerknemers dat extern is doorgestroomd tijdens het kalenderjaar (401-1)
Milieu-impact  
Rapporteer over één relevante milieu-indicator naar keuze (301-308)
Maatschappelijke inbedding  
Overzicht van relevante groepen belanghebbenden die de organisatie heeft betrokken (102-40)
Benadering van het betrekken van belanghebbenden (102-40)
Economische en financiële prestaties  
Eigen Vermogen (201-1)
Vreemd Vermogen (201-1)
Omzet (201-1)
Bedrijfsresultaat (201-1)
Liquiditeit in enge zin (201-1)
Solvabiliteit (eigen vermogen/vreemd vermogen) (201-1)
Rendabiliteit (201-1)
Art. N2. Bijlage 2. Duurzaamheidsverslagmodel met indicatoren en descriptoren voor maatwerkafdelingen


Omschrijving GRI-Indicator
Inschakeling van doelgroepwerknemers  
Aantal doelgroepwerknemers op 31/12 uitgedrukt in personen en VTE per leeftijdsgroep en per geslacht (102-40)
Aantal door de doelgroepwerknemers gepresteerde uren per kalenderjaar (201-1)
Aantal afwezigheidsdagen door ziekte (403-2)
Aantal afwezigheidsdagen door ziekte van de doelgroepwerknemers vanaf dertig kalenderdagen per kalenderjaar (403-2)
Begeleiding van doelgroepwerknemers  
Aantal gepresteerde begeleidingsuren per kalenderjaar en aantal begeleiders uitgedrukt in personen (404-2)
Opleiding van doelgroepwerknemers  
Aantal gevolgde opleidingsuren door de doelgroepwerknemers per kalenderjaar (404-1)
Overzicht van de opleidingen die gevolgd werden door de doelgroepwerknemers per kalenderjaar (404-1)
Duurzame loopbanen en doorstroom van doelgroepwerknemers  
Aantal doelgroepwerknemers dat in dienst is getreden tijdens het kalenderjaar (401-1)
Aantal doelgroepwerknemers dat uit dienst is getreden tijdens het kalenderjaar (401-1)
Aantal doelgroepwerknemers dat intern is doorgestroomd tijdens het kalenderjaar (401-1)
Aantal doelgroepwerknemers dat extern is doorgestroomd tijdens het kalenderjaar (401-1)
Milieu-impact van de bedrijfsvoering  
Rapporteer over één relevante milieu-indicator naar keuze (301-308)
Maatschappelijke inbedding  
Overzicht van relevante groepen belanghebbenden die de maatwerkafdeling heeft betrokken (102-40)
Benadering van het betrekken van belanghebbenden door de maatwerkafdeling (102-40)
Art. N3.[1 Bijlage bij het ministerieel besluit van 4 maart 2024 tot wijziging van bijlage 3 van het ministerieel besluit van 10 januari 2019 tot uitvoering van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 tot uitvoering van het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling
   Lijst met getuigschriften of attesten van opleidingen
   1° Bachelor sociaal werk;
   2° Bachelor maatschappelijk werk;
   3° Bachelor ergotherapie;
   4° Bachelor sociale verpleegkunde;
   5° Bachelor orthopedagogie;
   6° Bachelor sociale readaptatiewetenschappen;
   7° Bachelor gezinswetenschappen;
   8° Bachelor toegepaste psychologie;
   9° Bachelor logopedie
   10° Master pedagogische Wetenschappen;
   11° Master psychologie
   12° Bachelor lerarenopleiding;
   13° Bachelor-na-bachelor sociale gezondheidszorg;
   14° HBO - Begeleider sociale economie;
   15° HBO - Agogische bijscholing orthopedagogie;
   16° HBO - Orthopedagogie;
   17° HBO - Maatschappelijk werk;
   18° HBO - Sociaal - cultureel werk;
   19° HBO - Specifieke lerarenopleiding;
   20° Graduaatsopleiding - Orthopedagogie;
   21° Graduaatsopleiding - Maatschappelijk werk;
   22° Graduaatsopleiding - Sociaal - cultureel werk;
   23° Bachelor in het milieu- en preventiemanagement;
   24° Certified disability management professional - RIZIV;
   25° Postgraduaat Supported employment;
   26° Creditbewijs bijscholing supported employment;
   27° Basiscursus LDE (VONST)
   28° Basiscursus begeleider op de werkvloer (VONST);
   29° Basiscursus voor monitoren/begeleiders (Groep Maatwerk);
   30° Begeleider Sociale Economie (CVO);
   31° Basisopleiding begeleider individueel maatwerk (Groep Maatwerk);
   32° Basisopleiding maatwerkcoaches (Groep Maatwerk); ]1
  ----------
  (1)<MB 2024-03-04/02, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art. N4. Bijlage 4. Bijlage tot bepaling van de lijst met de in aanmerking komende ervaringsbewijzen:
  1° Monitor/begeleider in beschutte en sociale werkplaatsen;
  2° Monitor/begeleider in maatwerkbedrijven